lDecenber 1938.
888
Vaststelling Veror
dening heffing op
centen Gem.Fondsbe
las ting.
Gemiddelde kosten
per leerling der
U.L.School over
1939.
minder belangrijke scraten,want clsze zijn onbegaanbaar
Hierna wordt de Begrooting der Gemeentezonder hoofdelijke
stemming,vastgesteld op een bedrag aan Inkomsten en Uitga
ven van:
GE«rQ||=BI2|§5j_
Inkomsten .f.100584,95
Uitgaven .f.100584,95
Saldo NIHIL
KAPITAALDIENST
Inkomsten
Uitgaven
.f.4048,76
.f.4048,76
Saldo NIHIL
De Voorzitter zegt den leden dank voor de toewijding aan
deze zaak besteed.
De Voorzitterzegt,dat voor het belastingjaar 1939/1940 de
Verprdening tot heffing van 75 opeenten op de Hoofdsom der
Gemeentefondsbelasting opnieuw moet worden vastgesteld,omre
den de thans geldende maar tot 1 Mei a.s.is goedgekeurd.
Zonder hoofdelijke stemming wordtovereenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethoudersbesloten.
De Voorzitter zegt thans punt 7 der Agenda aan de orde te
stellen en wel de vaststelling van de vermoedelijke kosten per
leerling der O.L.School voor het jaar 1939.
Spreker zegt,dat er meermalen opaangedrongen is deze kosten
omreden het hier een kleine school betreft,zooveel mogelijk
te drukken.
De heer J.A.Maris merkt op,dat het nooit de bedoeling is
geweest deze kosten zoodanig te drukken,dat het onderwijs daar
onder te lijden zou hebben,maar dat rekening zou worden gehou
den, dat de school op zich zelf een groot gebouw is,terwijl het
aantal leerlingen klein is,zoodat de thans gevolgde methode
van de berekening van dit bedrag nooit een juist beeld kan
geven va<n de werkelijke kosten.
De Voorzitter zegt,dat H.H.Gedeputeerde Staten deze kosten
vermoedelijk ook te hoog hebben gevonden en daarom in overwe
ging hebben gegeven de tusschenkomst van den Minister van On
derwijs Kunsten en Wetenschappen in te roepen,maar blijkens bij
de stukken gevoegd schrijven,acht de Minister het niet noodig
tusschenbeiden te komen,maar geeft in overweging de onderhouds.'
kosten van de lokalen te verminderen,omreden de lokalen zich
in goede omstandigheden bevinden.Volgens dit schrijven zouden
dan de gemiddelde kosten per leerling f.11,- worden.
De heer J.A.Maris zegt,dat het hem is opgevallen,dat deze
kosten voor de Gemeente Willemstad zoo hoog zijn,want wanneer
de courantenberichten juist zijn dan bedragen deze kosten in
andere Gemeente belangrijk minder.Spreker vraagt of de bereke- f
ning wel op de juiste wijze plaats heeft.en of Burgemeester en I
Wethouders wel de volle aandacht aan deze zaak hebben geschon-
ken.Het komt spreker wel gewenscht voor,dat een Oommissie uit
en Raad wordt benoemd om deze zaak,aan de hand van de bepalin-j
889.
gen van de wet,eens nader onder de loupe te nemen.
De Voorzitter zegt,dat het dan beter is,dat Burgemeester en
Wethouders deze zaak nog eens bekijken.
De heer J.A.Maris zegt,dat Burgemeester en 'Wethouders nu
met het voorstel komen om dit bedrag zoo hoog vast te stellen
Spreker meent toch te mogen aannemen,dat Burgemeester en
Wethouders dit bedrag juist hebben vastgesteld.
Spreker zegt toch het voorstel te.doen,dat een Commissie
uit den Raad deze zaak ook eens bekijkt.
De Voorzitter zegt,dat dit wel zoo kan zijn,maar wanneer de
Raad bepaalde aanwijzingen geeft dan zullen Burgemeester en
Wethouders daaraan gaarne nog eens hun bijzondere aandacht
willen schenken.Men moet Burgemeester en Wethouders toch eersij
de gelegenheid willen geven,zegt spreker.
De heer J.A.Maris zegt,dat de redeneeringen van den Voorzit
ter heel mooi klinken,maar het valt hem op,dat ieder jaar op
deze zaak wordt gehamerd en ondanks dat,blijft het maar zoo.
Slechts één jaar is het lager geweest en dat was het jaar
waarin de Kroon dit bedrag heeft vastgesteld.
De Voorzitter zegt,dat hij er bij blijft,dat eerst Burgemees- j
ter en Wethouders de gelegenheid moet worden gegeven om deze
zaak nog eens nader te bekijken en levert dat geen resultaat op
dan is er volgens spreker eerst pas plaats voor een Raadscom
missie
De heer J.A.Maris merkt op,dat het toch niets te beteekenen
heeft,dat Burgemeester en Wethouders en een Raadscommissie
deze zaak nader bekijkt .Het kost de Gemeente toch niets, zegt
spreker.
De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders voor een
Raadscommissie moeten gaan.
De heer J.A.Maris zegt toch het voorstel te doen om hier
voor een Raadscommissie te benoemen.
De heer K.P.Groen zegt zich met de redeneeringen van den
heer Maris volkomen te kunnen vereenigen.ieder jaar wordt er
opgehamerd en steeds lapt men het maar aan de laars.
De Voorzitter zegt,dat toch uit het schrijven van den Minis- i
ter reeds voldoende blijkt,dat het bedrag niet te verlagen is.
De heer J.A.Maris zegt,dat het College van Burgemeester en
Wethouders hiertegen toch geen bezwaar kan hebben als de bere
kening juist is.Het moest,aldus spreker,een genoegen voor'de
he eren zijn, dat sss- deze zaak waarover reeds zooveel is gespro
ken door een Raadscommissie werd onderzochtwant dan behoefde
de Raad hierop ieder jaar niet terug te komen.
.De Voorzitter zegt,waar op deze vergadering de Wethouders
met aanwezig zijn,het nemen van een dergelijk besluit wel te
moeten ontraden.
Spreker brengthierop het voorstel van den heer J.A.Maris
in stemming,-over welk voorstel de stemmen staken,zoodat hi<?r-
pmtrent geen beslissing kan worden genomen.
Voor stemden de heeren J.A.Marls en K.P.Sroen.Tegen de hee-
ren A.de Witen k.'Verhagen.