26 October 1938. Reglement van Orde voor vergaderingen Raad. 861 van f.10,- per leeiing uit deze Gemeente toch. niet te veel is. De heer C.Maria zegt voor te stellen aan het \o orstel van Burgemeester en Wethouders deze bepaling nog te verbinden,dat het subsidie een bedrag van f.100,- niet zal overschrijden. De heer J.A.Maris vraagt of geen rekening gehouden moet worden met het feit of de leerlingen uit deze Gemeente,die de vakschool in staat zijn al of niet schoolgeld te betalen.Spreker zegt het verkeerd te vinden,als voor een leerling,wier ouders een flink schoolgeld kunnen betalen,een subsidie van f.10,- wordt verleend. De heer K.Verhagen zegt,dat de ouders der kinderen,die déze school zullen bezoeken beslist allemaal armlastig of wel in de onmogelijkheid zijn schoolgeld te betalen. De Voorzitter zegt,dat aan het desbetreffend besluit ook de voorwaarde kan worden verbonden,dat het subsidie tot wederopzeg- gens toe en behoudens goedkeuring van Hoogerhand wordt verleend. Spreker zegt,thans het voorstel van Burgemeester en Wethou ders in stemming te zullen brengen. Met algemeene stemmen wordt besloten om,na verkregen goedkeu ring van Hoogerhand tot wederopzeggens toe een subsidie in de exploitatiekosten der op te richten vakschool "vo or de vlasbe werking te verleenen van f.10,- perleerling,die uit deze Gemeen te de school bezoeken en tot een maximum bedrag van f.100,-. De Voorzitter zegt,dat H.H.Ged.Staten nog enkele bemerkingen hebben op het ingezonden Reglement van Orde voor de vergaderin gen van den Raad. Naar aanleiding van de bemerking op artikel 1,1ste lid stelt de heer J.A.^aris'^et volgende mede te deelen: "Artikel 1,1e lid,is noodig,omreden de Burgemeester dikwijls zeer lange tusschenpoozen pleegt te nemen tusschen de verga- deringenjwaardoor er op een vergadering dikwijls veel te veel te behandelen is en daarbij dan vaak zaken zijn,welke op een spoediger afwerking aanspraak mochten maken.Bovendien gevoelt de Burgemeester schijnbaar er veelal weinig voor de zaken van alle kanten te bezien,waardoor(hetgeen te constateeren is)het meermalen is voorgekomen dat later bleek,dat een an ander niet voldoende bekeken was. Het slot van dit artikel is er speciaal aan toegevoegd,omdat - de Raad mit opgedane ervaringen,reden heeft aan te nemen,dat - indien het daarin vermelde niet is opgenomen - de meeste .veran deringen dan als "spoedeischend" zouden kunnen worden gehouden en juist hetgeen zoo hoog noodig geacht wordt,meer tijd ter voorbereiding der te behandelen punten.teniet gedaan zou worden Bovendien mag,gezien de vergaderingen,welke onder de leiding van de voorgangers van den tegenwoordigen Burgemeester gehou den werden,veilig worden aangenomen dat van onnoodig vergade ren geen sprake zal zijn.Het velewaarvoor de Gemeente in ver gelijk met vroeger thans heeft te zorgen,zal het acht maal per jaar vergaderen nog te meer als minimum billijken. Met Uw opmerking,betreffende "een anderen dag" in het derde 862. lid,gaat de Raad gaarne accoord. Met de slotzin van artikel 1,3de lid wordt beoogd,dat voor komen wordt,dat de Burgemeester de meeste vergaderingen als "spoedeischende vergaderingen"belegd. De Voorzitter zegt,dat dit stuk geen wijzigingen inhoudt. De heer J.A.Maris zegt,dat ditvjuist is,want spreker zegt geen verstand te hebben Van het ontwerpen van dergelijke veror deningen,maar de strekking van het desbetreffend ontwerp zoo naar voren^wil^brengen,dat H.H.Ged.Staten begrijpen,wat de be doeling is en dan zullen H.H.Ged.Staten,volgens spreker,wel zoo vriendelijk zijn te zeggen hoe het verder geredigeerd moet worden. Na eenige discussies wordt,zonder hoofdelijke stemming,beslo ten dit artikel overeenkomstig het voorstel van den heer J.A. Maris te wijzigen. De heer J.A.Maris,Wzn stelt voor omtrent de opmerking op artikel 3 H.H.Ged.Staten het volgende te berichten: 'Artikel 3,1ste lid wordt aangevuld met:"tenzij het een verga dering betreft,belegd volgens^artt2 en 5 van dit Reglement in welke gevallen de bezorging op de in de Gemeentewet voor geschreven wijze kan plaats hebben en de bepaling in artikel 27,dat de stukken tenminste zes dagen tevoren ter lezing wor- j den gelegd,niet van kracht is. De Raad meent,dat met den in artikel 48,2de lid genoemdem termijn in het onderhavige geval niet volstaan kan worden,om dat sommige leden door hun maatschappelijke positie dikwijls niet over voldoende vrijen tijd kunnen beschikken om de stuk ken in dienb termijn behoorlijk te bestudeeren en zij,bij het stellen van een langeren termijn wel gelegenheid kunnen hebben om er den noodigen tijd voor te vinden. Bovendien hebben alle leden dan meer de gelegenheid om de stukken te kunnen bestudeeren en zoo noodig inlichtingen er over in te winnen,hetgeen een vlottere en toch degelijke af werking der zaken ten goede zal komen." De Voorzitter zegtfcfe termijn van zes dagen ook niet volgens de wet mag. De heer J.A.Maris zegt,dat volgens de wet er MINSTENS 2 x 24 uren moeten verloopen,dus wanneer een langeren termijn wordt gesteld dan wordt er niet in strijd met de Wet gehandeld. De Voorzitter zegt,dat dit niet in het Reglement mag worden bepaald,want de Wet bemoeit zich met de rondzending,enz.der oproepingsbriefjes. De heer J.A.Maris verzoekt deze mededeelingen wel te willen notuleeren. De Voorzitter zegt,dat de Raad zich bij de vaststelling van een R eglement van orde heeft te houden aan de Wet. De heer J.A.Maris vraagt wat de Voorzitter met de "Wet" be doeld. De' Voorzitter zegt,dat hij het goed vindt,zoogde Raad het regelt! Na uitvoerige discussies wordt het voorstel van den heer J.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1938 | | pagina 24