18 Augustus 1938 J 843.
I dat van Hoogerhand op bezuiniging wordt aangedrongen en daar-
1 om zou spreker er in de eerste plaats voor zijn om de niet
1 verplichte uitgaven af te schaffen.
De Voorzitter zegt,dat deze bezuiniging Immers niet doorslaat
De Heer J.A.Maris zegt voor opruiming van de verlichting
I voor Hotel"Bellevueen van den veersteiger te zijn.
De overige heeren geven blijk voor handhaving te zijn,zoodat
daartoe dan ook wordt besloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten aan het verlangen
van H.H.Gedeputeerde Staten te voldoen.
De Voorzitter zegt,dat van de verschillende Onderwijzersor
ganisaties een adres is ingekomen met het verzoek aan hun tot
den Ministerraad gericht a--dres om het leerlingenaantal per
klasse te verlagen,adhaesie te betuigen.
De vraag is aldus spreker,of de Raad hieraan iets wil doen.
Spreker zegt,dat Burgemeester en Wethouders van meening zijn,
dat het hier een Rijkszaak betreft en dus het voorstel doen
dit verzoek gewoon voor kennisgeving aan te nemen.
De Heer A.de Wit zegt,dat volgens courantenberichten de mees
te gemeenten aan dit adres wel adhaesie betuigen.
De Voorzitter zagt.dat de heeren dit adres niet alleen moe
ten beschouwen als een persoonlijk belang der onderwijzers,
maar ook dat van het onderwijs.
De Heer J.A.Marls zegt,dat waar de ko-sten van een dergelijke
leerlingenschaalverlaglng niet ten laste van de Gemeente komen
en het onderwijsbelang er mede door wordt gebaat voor adhaesie
I betuiging te zijn.Wasaldus spreker,het gevolg hiervan,dat de
gemeente weer voor een aanmerkelijke uitgaaf kwam te staan,dan
zou het nog een punt van overweging uit kunnen maken.
De Heer K.P.Groen zegt van belanghebbende onderwijzers te 1
hebben vernomen.dat het aantal leerlingen in een klasse veel
te groot is om de leerlingen een behoorlijk onderricht te kun
nen geven.
De Heer K,Verhagen zegt ook van meening te zijn,dat het voor
sommige scholen voor een persoon te druk is.
De Voorzitter zegt,dat in deze zaak nog een andere factor
een rol speelt en wel n.l.de Rijksfinanciën. Het Rijk zal,aldus
spreker,ook wel van meening zijn,dat een verlaging van de leer-
llngenschaal aan het onderwijs enz. ten goede zal komen,maar
de Rijksmiddelen zullen het niet toelaten.
Spreker zegt thans bij stemming te zullen laten uitmaken of
adhaesie betuigt moet worden.
Na gehouden stemming wordt met 5 tegen 2 stemmen besloten
wel adhaesie te betuigen.
Voor adhaeslebetuiging stemden de heeren K.Verhagen;K.P.Groen
J.A.MarisC.Maris,Czn. en A.de Wit.
Tegen de heeren C.Dane Gzn. en H.H.Harmsen.
De Voorzitter zegt,dat van den Nederlandschen Bond van Hotel-
Koffiehuis-; Restaurant- en slijters.gevestigd te Amsterdam een
adres
l8 Augustus 1938
KLACHT RIOLSE-
LING BIJ DEN
VELDWACHTER.
844.
adres is ontvangen om ter gelegenheid van de a.s.feesten met
het Regeeringsjubileum van H.M.de Koningin de eventueel hier
omtrent geldende bepalingen zoo soepel mogelijk toe te passen.
Spreker zegt,dat waar hier dergelijke bepalingen niet be
staan, dit adres gevoeglijk wel voor kennisgeving kan worden
aangenomen.
Alleen,zegt spreker hebben de caféhouders hier met de Ver-
makelijkhedenbelasting te maken en of hier vrijstelling van
kan worden gegeven,is spreker niet bekend.
De Heer K.Verhagen vraagt of het toch niet mogelijk zou zijn
om deze menschen daarvan vrij te stellen.
De Voorzitter zegt,dat wij het kunnen vragen.
Met algemeene stemmen wordt besloten dit ter bevoegder plaat
se te vragen en zoo het mogelijk is,deze bedrijven van de ver-
makelijkhedenbelasting vrij te stellen.
Vervolgens zegt de Voorzitterdat thans het adres van den
Gemeente-veldwachter.waarin een klacht wordt geuit over de
ondragelijke lucht,welke de bij zijn toegangspoortje uitloo-
pende rioleerong veroorzaakt.wederom aan de orde wordt gesteld,
Spreker zegt,dat Burgemeester en Wethouders deze zaak ook
hebben besproken,maar het College is van meening,dat misschien
al een stap in de goede richting wordt gedaan,wanneer de uit
monding van het riool eenige meters verder wordt gemaakt.
Destijds zegt spreker.hebben de bewoners voor eigen rekening
deze rioleering gemaakt,dus komt het Burgemeester en Wethou
ders voor,dat ook hij deze kosten zelf zal moeten dragen.
De Heer A.de Wit vraagt of belanghebbende dus door de stank
welke door anderen wordt veroorzaaktzich d eze kosten moet
getroosten.
De Voorzitter zegt,dat ook de andere bewoners van het uit
breidingsplan zelf de kosten van rioleering hebben betaald en
wanneer van der Mooren de sloot voor zijn perceel ook rioleert:
dan zal de stank wel niet zoo erg meer zijn.
De Heer K.P.Groen zegt,dat wanneer de Gemeente deze kosten
zou betalen de andere bewonerswelke deze rioleering destijds
op eigen kosten hebben gemaakt.ook om terugbetaling van de
kosten zullen komen.
De Heer J.A.Maris zegt,dat dit een heel moeilijke kwestie is
en dat dit een gevolg is van het feit,dat destijds bij het ver-
leenen van de vergunningen om daar te bouwen aan de afvoer van
de vuile stoffen geen voldoende aandacht is geschonken.
De Voorzitter zegt,dat misschien over deze zaak vooloop&g nog
niet zooveel gesproken behoeft te worden,omreden straks bij
de besprekingen over herziening van het uitbreidingsplan zal
blljken.dat men in de toekomst de beschikking zal krijgen over
de voorlichting van een deskundige.
Misschien kan deze deskundigezegt spreker,ook voor deze
zaak een oplossing vinden.
De Heer K.Verhagen zegt,dat de Gemeente-geneesheer toch ook
op het