11 Februari 1937» 722.
feit,dat de Stichting op handhaving van den heer Maria
prye stelt,zou spreker voor willen stellen om,mede de ver
diensten, welke de heer Maris heeft bewezen,hem alzoo weder
om vertegenwoordiger der Stichting te maken.
De Voorzitter zegt,dat heel de gang van zaken als volgt li
Destyds heeft het Bestuur der Stichting en het Dagelykscl
Bestuur der Gemeente gezamelyk aan deze tafel de zaak op
pooten gezet.Het Contract geeft daarvan ook alle blyk en
voor allerf groote werken moest de instemming van de Gemeen
te worden gevraagd.
Spreker acht het College van Burgemeester en Wethouders
voldoende geschikt om met de Stichting voeling te houden.
Wil men geen lid van het Dagelyksch Bestuur als Verte
genwoordiger aanwyzen dan moet het iemand buiten den Raad
om zyn.Wanneer de heeren denken dat de zaak met de benoe
ming van een vertegenwoordiger beter zal loopen welnu later
wy er dan een benoemen.
De Heer A.de Wit zegt,dat de Gemeente met het overgeven
van deze zaak aan Burgemeester en Wethouders toch weinig
heeft opgeleverd,want heel de wallengeschiedenis is een
misere geworden.Spreker zegt,dat het hier niet gaat over
een politieke aangelegenheid,maar om een technische kracht
welke geregeld toezicht houdt.
De Heer H.H.Harmsen zegt,dat de vertegenwoordiger alleen
de zaken,betreffende de Gemeente,met de Stichting moet be
spreken.
De Heer J.A.Marls zegt, dat de heer Harmsen de vergadering
in Amsterdam toch ook heeft medegemaakt en vraagt of de
heer Harmsen het dan niet met Hem eens is,dat de redeneerln
gen van den Voorzitter heelemaal niet met de zaak,zooals zy
is,klopt.De Stichting,zegt spreker,kan niets doeh,zonder
Monumentenzorg te hooren.Spreker zegt,dat het voor de le
den van den Raad toch duidelyk moet zyn,dat de Stichting
op sprekers tusschenkomst prys stelt,omreden zy hem anders
toch geen correspondent hadden gemaakt.
Spreker meent,dat er fin deze zaak verschillende persoon-
lyke zaken een rol spelen.
11 Februari 1937-
MUZIEKTENT.
723.
De Heer H.H.Harmsen zegt,dat persoonlyke aangelegenheden
met deze zaak niets te maken hebben.
De Heer J.A.Maris zegt van meening te zyn,dat deze er
s dik genoeg op liggen.
De Heer H.H.Harmsen zegt deze aangelegenheid ter sprake
1 te hebben geb/'racht voor een goede gang van zaken.
De Heer J.A.Maris zegt,dat al meermalen de Stichting als
een minderwaardige Instelling is bestempeld.
De Heer H.H.Harmsen zegt,dat hy de Stichting altyd toch
als een hoogstaande Instelling heeft beschouwd.
De Voorzitter zegt,dat het hem niet raakt wie er in zit, j
maar destyds zyn wy samen in zee gegaan.De Stichting kon j
toen ook niets zonder ons doen dus was de Stichting moreel i
verplicht met het Gemeentebestuur geregeld voeling te houder|
Spreker acht er een schakel meer tusschen niet noodig,wan"jj
dat brengt allemaal wryving.Het ligt volgens spreker geheel
voor de hand,dat het College of een lid van het College
van Burgemeester en Wethouders in de Stichting zitting
neemt
De Heer K.Verhagen vraagt,waar het Gemeentebestuur noo
voor de zaak vecht,zy er niet meer op uit zyn geweest om
de werkverschaffing aan de wallen zelf in handen te krygen?
De Voorzitter zegt,dat dit voor een buitenstaande!? heel
wat lykt,maar practisch beteekent het niets of het de Ge
meente dan wel de Stichting in handen heeft.
Na zeer uitvoerige discussies wordt besloten de benoe
ming van een vertegenwoordiger in de Stichting "Menno van
Coehoorn" aan te houden.
De Voorzitter zegt,dat een Commissie is benoemd om een
muziek- en zangconcours in elkander te zetten ter gelegen-
held van het 25-jarig bestaan van de alhier bestaande Mu-
ziekvereeniging Oefening Baart Kunst".Op een van de ver
gaderingen is het plan geopperd om de Muziektent te laten
vermaken tot een losse tent,welke voor en na een concert
gemakkelyk in en uit elkaar gezet en genomen kan worden.
Spreker komt het nu een aardfig gebaar toe,wanneer de
Gemeente met deze byzondere gelegenheid de tent voor haar