797. WIJZIGING BEGROOTINGEN 1937 en 1938. BENOEMING LID BURG. ARMBESTUUR ve wijzigingen wenschen te zien aangebracht. Spreker vraagt of de heeren zich er mede kunnen vereeni gen, dat aan de bezwaren van Ged.Staten wordt tegemoet ge komen,want het zijn toch allemaal opmerkingen van onderge schikten aard. De heer J.A.^aris zegt van meening te zijn,dat het eerste bezwaar voor onze Gemeente wel van belang is^ant artikel 119 demandeert een belangrijke bevoegdheid aan Burgemeestei en Wethouders. ^e Voorzitter zegt,dat volgens dit artikel voor het op richten van vermakelijkheden op particulier terrein Burge meester en Wethouders toestemming moeten geven, terwijl voor het toegangelijk stellen de teestemming van den Bur/ gemeester noodig is en dat gaat niet,zegt spreker. De heer O.^ane zegt,dat dit best mogelijk is,maar de Voorzitter wil het College van Burgemeester en Wethouders uitschakelen. De Voorzitter zegt,dat men bij dergelijke aangelegenheden een ruim standpunt in móet nemen.Het kan zich voordoen, zejLgt sprekr,dat bij verordening of besluit een zaak be hoorlijk geregeld is,terwijl het practisch ondoenbaar is daaraan uitvoering te geven.Thans komt het hier op neer, dat er 2 kapiteins op één schip staan. Spreker zegt er destijds ook al de aandacht opgevestigd te hebben en waar de heeren voor verandering niets gevoel de,heb ik,aldus spreker,er geheel objectief de aandacht van Hoogerhand opgevestigd en thans blijkt,dat er voor mijn zienswijze wel wat wordt gevoeld. De heer J.A.Maris zegt,dat hij ook goed heeft aangevoeld, dat er in dit geval twee verschillende personen of colle ges over een zaak hebben te beslissen,maar spreker zegt,dat hij aan de hand- van de wederwaardigheden hieromtrent hier ter plaatëe mede doorgemaakt het toch van belang acht,dat een dergelijke bepaling wordt gehandhaafdtemeer waar 2 personen meer weten dan één.Spreker zou dit H.H.Ged.'Staten dan ook in dien geest willen mededeelen en dan kunnen wij altijd nog zien,waJ^t dat College er vanzegt. De heer C.^ane zegt er ook voor te zijn,dat de Raad er prijs op stelt dat deze bevoegdheid aan Burgemeester en Wet houders wordt gelaten. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten H.H.Ged.Staten dit mede te deelen en verder aan de bezwaren omtrent admi nistratieve aangelegenheden tegemoet te komen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het besluit tot wijziging der Begrooting van de Gemeente voor het dienstjaar 1937 en 1938 ongewijzigd,vast te stellen. De Voorzitter zegt,dat per 1 Januari a.s.als lid van het Burgerlijk Armbestuur periodiek af moet treden den heer P.A.van den Hil. 31 December 1937. VASTSTELLING PLAN TOT HERZIENING UITBREI DINGSPLAN. JONTROLEÜR STEUNVER- LEHNING 798. De aanbeveling voor deze vacature luidt alsvolgt: No.1.P.A.van dn Hil en No.2.B.van der Linden. De heer J.A.Maris vraagt of deze aanbeveling ook in de vergadering van Burgemeester en Wethouders is besproken. De Voorzitter zegt,dat deze aanbeveling geheel volgens het Reglement is opgemaakt. De heer H.H.Harmsen zegt,dat in de vergadering van Bur gemeester en Wethouders over geen aanbevling is gesproken De Voorzitter zegt,dat deze zaak wel in de vergadering is besproken en a priori heeft deze zaak ook niets om het lijf. De Heer A.de Wit zegt voor te stellen deze zaak aan te houden,want meermalen heeft de Voorzitter de verschillen de organisatie- beloofddat er bij een eventueele vacature ook eens iemand aanbevolen zou worden uit de werkende klasse en nog nooit is daaraan uitvoering gegeven. De Voorzitter zegt tot stemming^over te gaan. Na gehouden stemming bljjkt/tref voorstel van den heer A.de Wit,dat gesteund werd door den heer K.Verhagen? de stemmen te hebben gestaakt. Voor stemden de heeren A.de Wit ^erhagen;K.P.ü-roen. Tegen stemden de heeren H.H.Harmsen;C.Dane.Gznjen C. Maris,Czn,terwijl de heer J.A.Maris zich van stemming ont hield. Hierna wordt het plan tot herziening van het in 1927 vastgestelde plan van uitbreiding der Bebouwde kom dezer G-emeente ongewijzigd vastgesteld. De heer J.A.Maris vraagt of er rekening mede gehouden is,dat over eventueele verandering van het plan ook de &aad moet beslissen. De Voorzitter zegt,dat aan Burgemeester en Wethouders alleen die bevoegdheden is toegekend,welke de wet toe laatbaar. De Voorzitter zegt thans de benoeming en de salarisre geling van den controleur voor de steunverleening a an de orde te stellen. De heer J.A.Maris zegt,dat in de vorige vergadering door den Voorzitter werd medegedeeld,dat hij advies ontvw, gen had,dat niet tot benoeming mocht worden overgegaan en in vervolg daarop zegt spreker den Voorzitter de vraag te willen doen of hij thans een ander advies heeft gekregen en wel,dat een benoeming nu wel plaats moet hebben. De heer A.de Wit vraagt,welk salaris wordt voorgesteld? De Voorzitter zegt,dat de benoeming van een controleur een samenloop van omstandigheden is geworden,waardoor het langer met de benoeming heeft aangeloopen,da&aanvan kelijk werd gedacht. De toestand is thans,zoo zegt spreker,dat van een kant geen afdoend antwoord wordt gegeven en van de andere kant op benoeming wordt aangedrongen.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1937 | | pagina 47