11 Februari 1937- 710.
De Heer A.de Wit vraagt of geen maatregelen kunnen worden
SCHOOLVERZUIM genomen om te voorkomen,dat er nog zooveel kinderen uit
VOOR VERRICHTEN
LANDARBEID. j school worden gehouden voor het verrichten van landarbeid;te
meer daar er nog zooveel werkloozen langs den weg loppen.
De Voorzitter zegt,dat hiervoor momenteel nog geen wettely-
ke regelingen bestaan.
De Heer J.A.Marls meent dat voor dergelyke schoolverzuimen
de ouders toch strafbaar zyn.
De Voorzitter zegt,dat deze straffen nooit hoog zyn en mees'
tal zal er dan ook nog wel rekening worden gehouden met de
gezinsomstandigheden.
De Heer C.Marls,Czn zegt,dat hy van meening was,dat zelfs
de patroons ook nog strafbaar waren.
De Voorzitter zegt,dat ook deze kwestie,zoo noodig nog na
der onder de oogen zal worden gezien.
Hierna wordt het verslag,zonder hoofdelyke stemming,voor
kennisgeving aangenomen.
KWESTIE GEMEEN— De Voorzitter zegt,dat van H.H.Gedeputeerde Staten wederom
te GENEESHEER.
een schryven ls ontvangen omtrent de aanstelling van den Ge-
meente-geneesheer
Thans wordt er geen verschil meer gemaakt tusschen een aan
stelling op arbeidscontract en een aanstelling als ambtenaar,
maar het College merkt op,dat een tydelyke aanstelling ln
stryd is met het Ambtenasenreglement dezer Gemeente.
De Heer A.de Wit verzoekt den Voorzitter het aangehaalde
artikel 8 van het Ambtenarenreglement voor te lezen.
De Voorzitter voldoet hieraan en zegt, dat hieruit dus duide-
lyk blykt,dat een aanstelling voor een bepaalden tyd hiermede
ln stryd is.
De Heer K.P.Groen vraagt of hy den inhoud goed begrepen
heeft n.ldatwanneer het Ambtenarenreglement in dezen geest
wordt veranderd een dergelyke aanstelling,zooals wy wenschen,
wel mogelyk is.
De Voorzitter zegt toe te geven,dat een dergelyke voorzie
ning ook mogelyk is.
De Heer J.A.Maris vraag t,<|dert Voorzitter,die deze zaak toch
ook van begin af aan heeft mede gemaaktde^ «strekking van deze
11 Februari 1937
711.
brief begrypt.
De Voorzitter zegtaanvankelyk niet,maar na ter bevoeg-
der plaatse inlichtingen te hebben Ingewonnen,'is de strek-
I king hem wel duidelyk geworden.
De Heer J.A.Maris zegt,dat wy toch. op aanstelling op ar
beidscontract prys moeten blyven stellen.Wy hebben destyds
om nadere inlichtingen gevraagd,maar deze konden ons niet
bevredigen,zoodat wy een onderhoud hebben aangevraagd,het
geen ons ook niet werd toegestaan.
Spreker zegt niet het verschil te kunnen aanvoelen tus
schen dezen brief en de andere reeds gevoerde corretjponden-
i tie.
De Voorzitter zegt,dat dit allemaal niets terzake doet
en dat het thans alleen maar loopt over de zaak of men aan
het schryven gevolg wil geven of niet.
De Heer J.A.Maris zegt dan voor te stellen,H.H.Gedeputeer
de Staten mede te deelen,dat wy aan het ingenomen standpunt
vasthouden,mede gezien ook dergelyke aanstellingen van ge-
j meente-geneesheeren op andere plaatsen.
De Heer C.Dane zegt,dat men daarmede toch niets bereikt
en zou op andere plaatsen wel eens willen informeeren hoe
daar een gemeente-geneesheer is aangesteld.
De Voorzitter merkt op,dat men niet beter kan doen^óm
de Raad zich maar ultjte laten spreken.Wil de Raad niet aan
den inhoud van het schryven voldoen dan zqll-fett—xe- van Hoo-
I gerhand de zaak wel in orde rw<>rden gemaakt
De Heer J.A.Maris vraagt of de Voorzitter bepaalde motie-
ven heeftj om nu een ander standpunt in te nemen dan voor-
heen.Spreker merkt op,dat deze betrekking voor den dokter
slechts een byzaak is.Het kan wel een feit zyn,dat de Dok
ter het nu drukker heeft met de armenpractyk dan eenlge
Jaren geleden,maar dat ls het gevolg van de tydsomstandlg-
heden.Spreker meent,dat wy consequent moeten blyven en het
genomen besluit moeten blyven handhaven.
De Heer C.Dane zegt er van uit te gaan,dat wy den Dokter
hebbéri aangesteld aan de hand van het Ambtenarenreglement
en nu wordt er van Hoogerhand gezegd,dat een dergelyke aan
stelling ln stryd met het Reglement is,dus moeten wy wel