20 October 1937.
CONVERSIE
GELDLEEN IN GEN
WIJZIGING GEMEENTE-
BEGROOTING 1937.
AANBIEDING BEGROO
TINGEN 19 3 8.
POLITlEVERORDENINC f
RONDVRAAG.
763.
De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders het voor
stel doen om de geldleeningen der Gemeente te xronverteeren in
een 3^7° geldleening en wel met de N.V.Bank voor Nederlandsche
Gemeenten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt "besloten de geldleening
der Gemeente te converteeren tegen e en 3geldleening en wel
met de N.V.Bank voor Nederlandsche Gemeenten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt,overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders"besloten de Begrooting der
Gemeente voor het dienstjaar 1937 te wijzigen.
De Voorzitter merkt op,dat in dit "besluit reeds rekening is
gehouden met de aanstelling van een controleur der steunver-
leening,door een desbetreffende post aan de Begrooting voor
1937 toe te voegen.Burgemeester en Wethouders,zegt spreker,
hebben gemeend deze betrekking voorloopig met een bedrag van
f.300,- te salarieeren.
De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders in deze
vergadering den Raad de Begrootingen voor het dienstbar 1938
aanbieden.en dat deze bij de heeren thuis zullen worden gez on-
den,teneinde deze in een minstens over 14 dagen te houden ver
gadering nader te behandelen.
De Voorzitter vraagt of nog iemand het woord wenscht over
de nieuwe Politieverordening voor de Gemeente Willemstad.
Niemand meer het woord hierover verlangende wordt deze,met
algemeene stemmen,vastgesteld
RONDVRAAG
De heer A.de Wit zegt,de kwestie omtrent de niet geregelde
plaatsing der werkloozen in de centrale werkverschaffing eens
nader onderzocht te hebben,maar spreker is,volgens het ontvan
gen schrijven van den inspecteur der Werkverschaffing,in zijn
meening gesterkt,dat het toepassen van het rouleeringssysteem
om deze werkloozen de schuld van Burgemeester en Wethouders is.
De Voorzitter zegt,dat de plaatsing in de centrale werkver/
schaffing heeft plaats gehad overeenkomstig het destijds door
den Inspecteur gegeven advies.
De Heer K.Verhagen zegt,dat dit niet waar is,want de Inspec
teur heeft zwart op wit gegeven,dat het rouleeren op deze werk
loozen niet van toepassing was.
De Voorzitter zegt,dat de Inspecteur dit wel kan schrijven aan
de organisaties,maar hij had dit aan het Gemeentebestuur moeten
doen.
De heer A.de Wit zegt,dat dit nu toch allemaal heen en weer
praten is,maar de werkloozen zijn weer de dupe geworden.
De Voorzitter zegt,dat de werkverschaifing eerst is stopge
zet en toen de steunverleening.Degenen,die nog werkloos waren
kregen als toegift gelegenheid om in de centrale werkverschaffing
te worden geplaatst.Het rouleeringssysteem bleef toegepast.
764.
De heer A.de Wit zegt,dat dit niet juist is.
De heer J.A.Maris,Wzn zegt weinig van de steuhverleening en j
werkverschaffing af te weten,maar wanneer spreker de redenee-
ringen van de heeren de Wit en Verhagen goed heeft gevolgd,dan II
schijnt er een vergissing te hebben plaats gehad en daarom
jvraagt spreker of het niet beter is deze zaake ens grondig te
onderzoeken waar misschien de fout kan liggen.
De Voorzitter zegt dit niets geen bezwaar te vinden.
De heer K.P.Groen zegt ook bang te zijn zich in deze aange
legenheden te begeven,maar toch vraagt spreker zich af,waarom j
de werkoozen niet gegeven wordt waar zij recht op hebben,want
iedere vergadering hooren wij over dezelfde kwestie,dat er zoo- ,j
veel klachten zijn.
De Voorzitter vraagt of de heer K.P.Groen misschien ook kan lil
zeggen wat de werkloozen in Willemstad wordt onthouden,want
het is,aldus spreker,heel gemakkelijk te zeggen,dat er klachr •ij
ten zijn,maar men moet maar eens met bewijzen komen.
De heer K."erhagen zegt,dat hij als Voorzitter geregeld klach-||
ten krijgt,maar spreker zegt daarmede niet direct naar het Ge- II
meentebestuur te komen,omreden niet alle klachten gegrond zijn.
Maar spreker zegt,dat het voor de menschen niet mogelijk is ;j|
om in de eentrale werkverschaffing f.22,- te verdienen en daar
van 4 weken te moeten leven.
De Voorzitter zegt nogmaals op te merken,dat de centrale
werkverschaffing slechts toegift was.
De heer K. erhagen zegt,dat de menschen dan geregeld te werk
gesteld hadden moeten worden.
■^e Voorzitter zegt,dat het dan geen toegift meer genoemd
had kunnen worden.
De heer A.de Wit zegt ook van den Secretaris,op Uw last,te
hebben gehoord,dat hij in den vervolge de aan het College van
Burgemeester en Wethouders gez onden brieven en de daarop ont
vangen antwoorden niet meer in de pers mocht publiceeren,omre
den hij dan in den vervolge geen schriftelijk antwoord meer zou
krijgen.
Spreker vraagt op grond van welke wet de Voorzitter de ledem
van den Raad over de Gemeente aangelegenheden inlichtingen kan [I
onthouden.
De voorzitter zegt,dat deze aangelegenheden buiten den Raad
omgaan en de zaken van Burgemeester en Wethouders zijn niet
voor publiciteit vatbaar.
^e heer A.de Wit zegt,dat tenminste de Voorzitter er zoo
overdenkt.
De Voorzitter zegt,dat het College van Burgemeester en Wet- j
houders geen openbaar College is en met het bekendmaken van de
door dit College genomen beslissingen moet men steeds de noo-
dige bescheidenheid betrachten.
De Heer A.de Wit zegt deze zaak wel eens verder uit te zullen
zoeken.
^e Voorzitter zegt,dat de publiciteit dezer berichten een be- I
spreking heeft uitgemaakt tusschen spreker en den Secretaris.