Februari 1937- 726. De Voorzitter merkt op,dat hy nog verzuimd heeft onder de Ingekomen stukken melding te maken van de vaststelling der Gemeente-Rekening over 1935. Spreker vraagt of Iemand tegen het voor kennisgeving aan nemen van deze beslissing bezwaren heeft. De Heer J.A.Marls vraagt of door deze vaststelling de door de Coipmissie van onderzoek kenbaar gemaakte bezwaren ook stllzwygend van de baan zyn.Spreker zegt,dat de leden der Commissie toch Immers een paar posten hadden opgegeven,waar over zy niet te^-vreden waren. De Voorzitter zegt,dat de rekening door H.H.Ged.Staten,zon der meer,is vastgesteld. De Heer J.A.Marls zegt er toch prys op te zullen stellen ln de gelegenheid te worden gesteld om verder uit te zoeken hoe of het met deze bezwaren der Commissie zit. De Voorzitter zegt, dat de heer Maris, dat zelf moet weten. De Heer A.de Wit zegt,dat destyds toch besloten is deze zaak behalve aan H.H.Ged.Staten ook aan den Minister mede te deelen. Spreker vindt het een vreemde zaak,dat de P.N.E.M.het recht j heeft het bedrag der Rekening,waarmede het College niet accoo: gaat,zonder meer af te houden van het bedrag,dat de Gemeente aan rente en aflossing toekomt. De Heer J.A.Marls zegt,dat het z.g.n.betalen met gesloten beurzen wel meer voorkomt,maar spreker zegt het erger te vinden,dat Raadsbesluiten welke niet worden vernietigd ook nog niet worden uitgevoerd.en hy vraagt zich af moeten wy ons dat maar laten welgevallen. Spreker vraagt den Voorzitter of deze de zaak op deze wyze als afgedaan beschouwt? De Voorzitter zegt zich hierover niet uit te spreken,maar veronderstelt,dat door deze vaststelling der rekening de zaak is afgedaan. De Heer C.Dane vraagt of H.H.Ged.Staten dan toch ook het door de Wethouders niet geteekende mandaat hebben geaccepteer< De Voorzitter zegt,dat dit mandaat niet ls opgezonden. 1 De Heer J.A.Marls zegt,dat hy van meening is,dat Ged.Staten 11 Februari 1937. 727- de Rekening alleen maar hebben getoetst aan de desbetreffen de voorschriften en meer niet. De Voorzitter merkt op,dat de heeren destyds toch voldoen- j de over deze zaak naar Hoogerhand hebben geschreven,maar daarop is toch nooit iets gekomen. De Heer J.A.Marls zegt het voorstel te doen om verder uit te zoeken of de Voorzitter het recht heeft om maar geheel naar eigen willekeur te werk te gaan. De Heer K.P.Groen zegt,dat deze lichtkwestie van voor zyn tyd is. De Heer J.A.Marls zegt,dat het daarover alleen niet loopt maar meer over het niet uitvoeren van Raadsbesluiten in het algemeen. De Voorzitter zegt,dat het hier alleen gaat over de llchtpalenkweetle, De Heer J.A.Marls zegt toch het voorstel te doen om deze j zaak verder uit te zoeken en dan in de eerstvolgende verga dering met een desbetreffend ontwerp schryven te komen,ten einde de daarin vermelde punten met elkander te controleeren. Dit voorstel wordt zonder hoofdelyke stemming aangenomen. ONTSLAG SECRETARIS)/ De Voorzitter zegt,dat de Secretaris by zyn ontslagneming PENNINGMEESTER BURGARMBESTUUR (L.J.C.Marls) en BENOEMING W/VAN SPRANG ALS ZOODA NIG. van Secretaris/Penningmeester van het Burgerlyk Armbestuur blyft De Heer J.A.Marls vraagt of de Secretaris daarvoor nog steeds dezelfde motieven heeft, De Secretaris zegt daaropjna verkregen toestemming van den Voorzitter,om het hetv woord te voerenjdat hy liever over deze zaak niet verder meer uitwydt. Na eenige discussie wordt besloten tot de benoeming van een Secretaris/Penningmeester over te gaan. Na stemming blykt alszoodanlg benoemd te zyn W.van Sprang volontair ter Secretarie dezer Gemeente en wel met stem men. 2 stemmen werden blanco uitgebracht. De Voorzitter zegt,dat dan thans ook nog een definitieve benoeming plaats moet hebben van een Voorzitter. Het Burgerlyk Armbestuur heeft zich van een aanbeveling

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1937 | | pagina 11