II
Wijziging be-
trooting Ge
in eente en
Vleeschkeu-
ringsbedrijf
Aangaan kas
geldleening
Vergoeding
Bijzondere
Scholen en
I tegemoe
aan G ,v.
1 April 1936. 592.
Na eenige discussies wordt besloten hem een kleinigheid als bewijs Van waar-
1 deering te geven.
Verder wordt voor kennisgeving aangenomen een bericht van Heeren Gedeputeerde
Staten, waarbij de afschaffing van de Septembet-paardenmarkt wordt goedgekeurd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de door Burgemeester en Wethouders
ingediende ontwerp-wijzigingen der Gemeente-Begrooting, alsmede die van den
Vleeschkeuringsdienst over 1935 ongewijzigd vast te stellen.
Vervolgens stelt de Voorzitter namens Burgemeester en Wethouders voor, een
kasgeldleening aan te gaan tot een bedrag van f.10.000.-.
De Heer J.A.Maris vraagt of deze geldleening een leening op korten termijn
ter voorziening in de behoeften aan kasgeld of meer als een vaste leening in de
toekomst moet besohouwd worden.
De Voorzitter zegt, dat deze leening voor het einde van het boekjaar weer
moet worden afgelost.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester
en Wethouders besloten een kasgeldleening aan te gaan tot een bedrag van f 10.000.'
Hierna wordt zonder hoofdelijkestemming besloten aan de Besturen der Bijzon
dere Soholen over 193& een voorschot te verleenen van8C$ der vergoeding, als
alsmede aan G,van Dis een tegemoetkoming als bedoeld~in art.13 der L.O.Wet
bedoeld in artikel 101 der L.O.Wet voor het bezoeken van de M.U.L.O.-Sohool te
Roosendaal door 2 leerplichtige kinderen, bedragende de helft der vervoerkosten
per autobus tot een maximumbedrag van f.3•- per maand.-
De Voorzitter stelt thans punt 7 der agenda aan de orde, en wel de benoeming
van leden der Commissie van Toezicht' op het Lager Onderwijs.
De Heer J.A.Maris vraagt of deze Commissie voor de Gemeente nog reden van
beStaan heeft.
De Voorzitter zegt, dat zij ook wel opgeheven kan worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe dan ook besloten, en wel onder
dankzegging aan de leden der Commissie voor al ^etgeen zij als zoodanig voor de
Gemeente hebben gedaan.
Vervolgens stelt de Voorzitter de benoeming van leden van het Burgerlijk Arm
bestuur aan de orde.
De Voorzitter zegt, dat deze benoeming in de laatste vergadering is aangehoudei
De Heer J.A.Maris vraagt, welke personen er thans nog lid van het Burgerlijk
Armbestuur zijn.
De Voorzitter zegt: de Heeren H.H.Harmsen en P.A.v.d.Hil als leden, alsmede
Spreker als Voorzitter. De Heer Harmsen moet periodiek aftreden.
De Heer J.A.Maris zegt, dat het hem vreemd voorkomt, want in de vorige verga
dering heeft de Voorzitter gezegd, dat er benoemingen ongeldig waren, omreden
het Burgerlijk Armbestuur daarover niet gehoord was.
Spreker zegt, toch ook de benoeming als lid thuis te hebben gehad, en hij heeft
nooit
i Benoeming
J leden en op-
h effing
I Commissie van
I Toezicht L.O.
Benoeming
leden Burger-I
lijk Armbe
stuur
1 April 1936. 993.
nooit een oonvocatie ontvangen. Spreker vraagtwanneer de Heer H.H.Harmsen dab
periodiek is afgetreden.
De Voorzitter zegt: per 1 Januari 1936'
De Heer J.A.Maris vraagt of dan het Burgerlijk Armbestuur gehoord is.
De Voorzitter zegt, dat de benoeming van den Heer J.A.Maris onwettig is.
De Heer J.A.Maris vraagt of de Voorzitter dit dan beslist.
De Voorzitter zegt, dat dit niets terzake doet.
De Heer A.de Wit zegt, eerst nadere inlichtingen te willen hebben, en kunnen die
nu niet worden gegeven, dan voor wil stellen, dit punt aan te houden, teneinde
ter bevoegder plaatse inlichtingen te kunnen vragen. Spreker zegt, ook niet te
kunnen inzien, dat een benoeming, welke belanghebbende ook nog thuis gezonden is
automatisch komt te vervallen.
De Voorzitter zegt, dat, waar deze zaak ook in October is besproken, en het
nu reeds April is, dan ook afgewerkt moet worden.
De Heer C.Maris zegt, hier ook voor te zijn, want straks zitten we practisch
J zonder Armbestuur.
De Heer J.A.Maris zegt, geinformeerd te hebben, maar de Voorzitter handelt
j absoluut onjuist, en daarom stelt spreker voor, dit punt maar aan te houden.
De Voorzitter zegt, dat de benoeming in strijd met het reglement heeft plaats
gehad.
De Heer J.A.Maris merkt op, dat de Voorzitter het reglement dan nog nooit
goed heeft toegepast, want het Burgerlijk Armbestuur is nooit gehoord, maar waar
de Voorzitter Spreker niet graag in het Bestuur heeft, past de Voorzitter dit
reglement zoo toe.
De Voorzitter leest hierop het desbetreffend artikel van het Reglement voor,
om aan te toonen, dat de benoemingen verkeerd zijn gedaan.
De Heer J.A.Maris zegt, dat de Voorzitter aan dit artikel niet de bevoegdheid
kan ontleenen, om zelf de benoemingen onwettig te verklaren, maar dit behoort
te geschieden door de Kroon.
De Voorzitter zegt, dat de Raad dit in eerste instantie heeft uit te maken.
De Heer A.de Wit vraagt of het besluit dan niet geschorst had moeten worden.
De Voorzitter zegt, dat, omdat niet aan het reglement is voldaan, de benoemingen
van de Heeren J.A.Maris en Joh.Boertjes onwettig zijn..
De Heer C.Dane vraagt wie de schuld daarvan heeft. Spreker zegt van de Voor-
zit.ter, en stelt voor, dit punt maar aan te houden, om eerst nadere inlichtingen
te vragen bij Heeren Gedeputeerde Staten.
De Voorzitter zggt, dat daarvoor voldoende gelegenheid heeft bestaan, en er
j zit niets eigenaardigs in.
De Heer J.A.Maris zegt, dat de Voorzitter misschien er niets eigenaardigs in
vindt, maar spreker en de andere leden wel, en daarom stelt hij voor, omtrent dit
punt