16 December 1936 696. De Heer A.DE WIT zegt,dat Burgemeester en Wethouders op de Begrooting der Gemeente voor het dienstjaar 1937 bij volg nummer 17 in de toelichting mededeelen,dat de werkzaamheden op de Secretarie nog van zoodanigen omvang zijn,dat hulp niet gemist kan worden en dat de werkzaamheden in 1937,met het oog op de verandering van het Bevolkingsstelsel,zelfs nog toe zul len nemen,enz. Spreker zegt niet te kunnen begrijpen,dat nu Burgemeester en Wethouders nog durven te zeggen,dat hulp niet noodig is. De VOORZITTER zegt,dat dit misschien wel intressant toe mag schijn en, maar dit is meer theorie dan practijk.^e toelichting wordt door den Secretaris opgemaakt en wat bij de desbe&reffen de posten staat getypt zegt niets,want dat zijn de woorden van den Secretaris en die hebben practisch niets te beteekenen. De Heer J.A.MARIS zegt,dat dus feitelijk de bewoordingen in de Memorie van Toelichting op de Begrooting dus onjuist zijn. De Heer A.DE WIT merkt op,dat Burgemeester en Wethouders deze toelichting anders toch hebben onderteekendl De Voorzitter zegt,dat wij vrij zijn^ te doen wat we willen. De Heer J.A.MARIS meent,dat wanneer het Gemeentebelang ge diend wordt door er een kracht bij te nemen dit toch zeer ze ker niet gelaten mag worden. De VOORZITTER zegt er tegen te zijn om op de Secretarie een vierden kracht er bij te nemen. De Heer J.A.MARIS meent,dat het toegejuicht moet worden,dat om een kracht gevraagd wordt,die de Gemeente niets kost.Bo vendien krijgen de Gemeentezaken een vlugger verloop. De VOORZITTER zegt,dat Burgemeester en Wethouders het stand punt innemen,dat te veel Secretariepersoneel net zoo goed de afwerking der zaken kan schaden als te weinig personeel. De Heer J.A.MARIS zegt,dat er op de Secretarie te weinig 1 personeel is. De VOORZITTER zegt,dat deze voldoende bezet is. De Heer J.A.MARiS vraagt of de Burgemeester dit kan beoor- deelen. De VOORZITTER zegt,dat hij.dit dan wel zal toonen. De Heer J.A.MARIS vraagt of in dit geval,waar Burgemeestér en Wethouders er tegen zijn er dan onder verantwoordelijkheid van den Raad geen kracht bijgenomen kan worden? De VOORZITTER zegt,dat dit een zaak van Burgemeester en Wethouders is. De Heer J.A.MARIS vraagt of Burgemeester en Wethouders den Secretaris de toestemming dan niet kunnen geven buiten ver antwoordelijkheid van Burgemeester en Wethouders. De VOORZITTER zegt nogmaals,dat de Raad zich hiermede niet heeft te bemoeien. De Heer J.A.MARIS vraagt of de Raad dan niet bevoegd is zijn verlangen kenbaar te maken. De Heer A.DE WIT vraagt wie dan de verantwoordelijkheid draagt als straks de zaken vastloopen.Spreker vindt het wel treurig,dat Burgemeester en Wethouders hulp ter Secretarie 16 December 1936. 697. durven te onthouden,ondanks het feit,dat ze den Raad eerst zeggen,dat hulp niet gemist kan worden. De Heer K.P.GROEN zegt het met den heer A.de Wit eens te zijn en vooral nu het de Gemeente geen cent kost. Het kan,aldus spreker,toch nooit geen nadeel zijn. De VOORZITTER zegt,dat teveel personeel evengoed nadeel als noor&eel kan teweeg brengen. De Heer K.P.GROEN zegt op te willen merken,dat Burgemees ter en Wethouders blijk geven,dat zij zich niets van den Raad aantrekken,dus m.a.w.totaal geen eerbied toonen voor den Raad. De VOORZITTER zegt,dat de samenstelling van het College van Burgemeester en Wethouders wel van dien aard is,dat deze zaak veilig aan dit College kan worden overgelaten,dus ieder moet maar op zijn eigen terrein blyven. De Heer C.DANE,Gzn zegt niet op de woorden van den Heer K.P.Groen te willen ingaan,maar dat hij blijk geeft niet met de zaak in kwestie op de hoogte te.zijn. Spreker zegt,dit nog wel te kunnen opmerken,dat de volon- J tairskwestie in Burgemeester en Wethouders niet is afge ketst,maar besloten werd er,dat dit eerst nog eens even in gezien zou worden. De Heer J.A.MARIS zegt,dat de zaak voor het Burgerlijk Arm bestuur toch opgelost zal moeten worden,want wij hebben zoo 1 J anuari De VOORZITTER geeft den Raad in overweging het Burgerlijk Armbestuur op te heffen. £e Heer A.DE WIT zegt het vreemd te vinden,dat vorig jaar Spreker met dit voorstel wilde komen Qm er dan e en Bureau voor Maatschappelijk Hulpbetoon van te maken,maar toen was de Voorzitter er niet voor te vinden en nu,zegt,speker,komt de Voorzitter zelf met het voorstel. De VOORZITTER zegt,dat dit heel iets anders is en hij acht het beter deze zaken aan Burgemeester en Wethouders over te laten. De Heer A.DE WIT merkt op,dat de bezetting op andere Se ere tarnen in den tegenwoordigen tijd veel drukker is dan j hier. £e VOORZITTER zegt,dat het met feiten aangetoond moet wor- I den.Volgens de meening van Burgemeester en Wethouders is de bezetting op de Secretarie van dien aard,dat wij er nog niet aan toe zijn om de zaak uit te breiden.Het kan,aldus spreker, misschien voor elkander komen,maar dan moet op de Secreta rie een heele reorganisatie plaats vinden. De Heer J.A.MARIS stelt voor bij stemming te laten uitmaken of de Raad Burgemeester en Wethouders den wensch te kennen willen geven om aan het verzoek van den Secretaris om een hulp op de Secretarie aan te stellen,te voldoen. |^Ha stemming wordt dit voorstel met 4 tegen 1 stem aangeno-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1936 | | pagina 58