16 Dec.1936. 11 HAVENBOORD BUI TENHAVEN. 690. De Heer C.DANE,Gzn zegt,dat hij niets voor algeheele afsluiting van deze straat gevoelt,maar wel voor éénrichtingsverkeer. De Heer J.A.MARIS zegt,dat het ontegenzeggelijk een bezwaar is om met voertuigen over deze klinkers te rijden. De Heer C.DANE,Gzn zegt,dat dit niets geen bezwaar is,want geen enkele steen is er geschuurd. De Heer J.A.MARIS merkt op,dat dan de Heer Dane niet goed heeft gekeken. De Heer H.H.HARMSEN zegt ook veel voor het onlangs door den Heel Groen gedane voorstel te voelen n.l.tot invoering van het éénrich tingsverkeer. De Heer K.P.GROEN zegt,dat dit voorstel alleen is gedaan, wapneei algeheele afsluiting te bezwaarlijkof niet mogelijk was. De Heer J.A.MARIS zegt,dat dit allemaal niets terzake doet,want het gaat thans toch alleen maar over de. kwestie der wijze van afslx ting. De VOORZITTER zegt,dit besluit toch der vernietiging te zullen voordragen. De Heer C.DANE,Gzn vraagt oiï de Voorzitter hierover eerst dan niet moet laten stemmen. De VOORZITTER zegt den heer Dane dank voor zijn opmerking,waarna tot stemming wordt overgegaan en met, 4 tegen 3 stemmen wordt beslo ten de afsluiting met borden,overeenkomstig de voorschriften verva in de Motor- en Rijwielwet te doen plaats hebben. Voor stemden de heeren J.A.Maris;K.P.Groen;K.Verhagen en A.de Wit. Tegen de heeren C.Dane,Gzn;H.H.Harmsen en G.Maris,Czn. De VOORZITTER zegt,dat van het Ministerie van Waterstaat be richt is ingekomen,dat het niet bereid is de vermeerdering van kosten voor haar rekening te nemen,die zouden voortvloeien uit het vervangen van den bestaanden kademuur aan de haven door een nieuwen in plaats van het maken van een basaltglooiing.Verder dat j het Rijk wel bereid is aan de ter plaatse te maken basaltglooiing el remme^werk met loopbrug te maken. De Heer H.H.HARMSEN merkt op,dat alle argumenten toch niet cor- I reet zijn. De Heer J.A.MARIS zegt,dat dus het eenige resultaat der commissi dat er nu een remm«4werk bij aangebracht zal worden.De Voorzitter antwoordt hierop bevestigend. De Heer H.H.HARMSEN meent,dat de Commissie niets bereikt heeft. De VOORZITTER merkt op,dat er wel iets bereikt is.Spreker megt, dat bij een regeling van 1880 het onderhoud van de havenbeschoeiing aan verschillende lichamen is opgedragen.Ree'él zou men verplicht zijn ais het bewuste gedeelte als Kademuur 1 tè herstel^,maar dit zou te veel kosten.Nu heeft men besloten het gedeelte door een glooiing te vervangen.Waar de Gemeente meer of minder recht ont leent aan het desbetreffend-Koninklijk Besluit om een Kademuur te erlangen is-men er ook tegen op gekomen.Het gevolg hiervan is ge- 16 Dec.1936. 691 af te vragen of deze glooiing het overige gedeelte niet zal ontsieren. De Heer H.H.HARMSEN merkt op,dat in het antwoord staat,dat de Gemeente niet bereid is de meerdere kosten te betalen,maar daarvan heeft de Commissie niets gezegd. De Heer J.A.MARIS merkt op,dat de glooiing wel niet over eenkomstig het verlangen van de Gemeente is,maar nu wij een remmeiwerk er krijgen,mogen wij wel tevreden zijn,zegt spre ker. De Heer H.H.HARMSEN zegt,dat dit remmelwerk toch niets te beteekenen heeft. De Heer J.A.MARIS zegt dit toch een goede oplossing te noe- men,want het aanjwal komen wordt daardoor mogelijk gemaakt. Kwam er,aldus spreker,dit niet bij dan moest men tegen de glooiing opklimmen. De VOORZITTER zegt het ook een tegemoetkoming te noemen, maar meent,dat het ontegenzeggelijk leelijk zal staan. De Heer J.A.MARIS zegt voor zijn privé toch nog eens te willen probeeren of hij nog niet wat kan gedaan krijgen.Ook als Commissie kijnnen wij misschien onze uiterste best nog eens doen,want zoolang de aanbesteding niet plaats heeft gehad, kunnepfwij misschien nog wel wat gedaan krijgen. De Heer K.P.GROEN vindt het al mooi,dat de Commissie be reikt heeft,dat er verbindingen komen met den vasten wal. De Heer J.A.MARIS meent,dat door dit werk de aankijk van buiten af er niet fraaier op zal worden en hetzelfs het ge zicht op de vesting vanaf het water niet zal verhoogen en daarom stelt spreker zich voor dat, waar dit werk bij deze wij ze van uitvoering niet veel minder zal kosten dan bij het hersl stellen van den muur en daartegen de onderhoudskosten meer zullen beloopenhet misschien nogareden te meer kan zijn dit werk niet zoo uit te voeren.Ja_, er zelfs met het oog op het behoud van het historisch natuurmonument nog andere lichamen zijn,welke er iets aan kunnen doen veranderen. De Heer K.P.GRUEN zegt,dat hij van meening was^dat de Raad op het laatste moment nog een beslissing moest nemen. De Heer A.DE WIT vraagt of er ook nog pogingen zijn gedaan om het werk via het Werkfonds uitgevoerd te kunnen krijgen? De VOORZITTER merkt op,dat wij ons van de aanbesteding niet veel aan moeten trekken,want de gunning kan toch immers al tijd nog worden aangehouden,dus blijft verandering in de wijze van uitvoering immers--altijd nog mogelijk. De Heer H.H.HARMSEN zegt op te willen merken,dat in tegen stelling met vroeger de gunning slechts 8 dagen aangehouden jkan worden. De VOORZITTER zegt,dat deze teimijn ook voldoende is. j De leden der Commissie verklaren zich eenparig bereid nog {pogingen te doen om alsnog in de wijze van uitvoering veran dering te krijgen. weest,dat het Rijk gedeeltelijk hierin té*,goede', wil komen door aan [I de glooiing een remmwiwerk te maken.Het Rijk heeft dus wel degelijk ^erlaging Keurloonen De VOORZITTER zegt,dat van de Middenstandsvereeniging,alhier HVLBESCHK.WET. f.* 4- met de bezwaren der Gemeente rekening gehouden.Spreker zegt zich het verzoek is ingekomen om de keurloonen van vee- en vleesch

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1936 | | pagina 55