676. spreker heeft nog pas gehoord dat de middenstanders in Breda tij dens en na een kermis steen en been klagen omreden zij van de klanten geen geld los kunnen krijgen. De Voorzitter zegt,dat dit maar tijdelijk is. De Heer C.Dane zegt niet te kunnen begrijpen,dat de Voorzitter nog voorstander kan zijn. Spreker noemt nog eenige voorheelden van de kermis te Hoeven. De Heer J.A.Marls zegt zich best voor te kunnen stellen,dat de heer Dane geen voorstander is van kermis,ook spreker heeft daar aan geen behoeften. WIJ moeten echter niet vergeten zegt spreker, dat wij als meer gegoeden,wanneer wij eens uit willen gaan in de gelegenheid zijn naar elders te gaan en de minder gegoeden niet en waarom zouden wij die menschen een dergelijke gelegenheid in eigen plaats willen onthouden. De Hèer C.Dane zegt,dat de minder gegoeden tegenwoordig ook al naar Antwerpen gaan De Heer J.A.Maris zegt,dat dit mede onze schuld is door ze hier de gelegenheid om eens uit te gaan te ontnemen. De Heer C.Dane zegt,dat ze dat toch blijven doen. De Heer J.A.Marls zegt,dat het toch voor de ouders prettiger is wanneer men de kinderen na kan gaan en wanneer ze naar een andere plaats gaan,heeft men er heelemaal geen controle op. De Heer H.H.Harmsen zegt van meening te zijn,dat de Heer J.A. Marls meer annex aan dit verzoek is dan de Voorzitter en spreker zou daarom het voorstel van Burgemeester en Wethouders maar in stemming willen zien gebracht. De Voorzitter zegt,dat er geen voorstel van Burgemeester en Wet houders is. De Heer J.A.Maris merkt op,dat wanneer er een voorstel van Bur gemeester en Wethouders is,de zaak anders wordt en dan ook dat besluit eerst in stemming wil zien gebracht. De Voorzitter zegt nogmaals,dat er geen voorstel van Burgemees ter en Wethouders is. De Heer J.A.Maris zegt,dat Burgemeester en Wethouders toch als nog een voorstel kunnen doen. De Heer K.P.G-roen Nov:1936. 677. De Heer K.P.Groen zegt,dat wij thans voor een verstrekkend be sluit staan en dat durft spreker in dezen slechten tijd zoo maar niet aan,maar wanneer wij deze zaak nog eens even aanhouden en dan bij informatie hooren,dat het grootste gedeelte der bevolking er voor is,dan geeft spreker dit meer vrijmoedigheid om er voor te stemmen De Heer J.A.Marls merkt op,dat ook dit zijn voorstel is.Spreker is er dan nog voor,dat zwart op wit wordt getoond,hoe de ingezete nen er over denken. De Heer C.Dane zegt,dat de achtergrond anders is. De Heer J.A.Maris vraagt welke. De Heer C.Dane zegt zich daarover niet uit te laten. De Heer K.Verhagen zegt zich af te vragen waarom nu weer de ker mis moet worden ingevoerd,met de Juni paardenmarkt zijn er toch reeds voldoende variaties. Spreker zegt zich persoonlijk dikwijls op de secretarie te moe ten vervoegen om voor de leden van zijn organisatie over steun en werkverschaffing te spreken. Nu zouden wij aldus spreker weer een gelegenheid willen scheppen om de menschen hun geld op te laten maken. Het kan niet anders zegt spreker of de kermis brengt weer een hoop narigheid met zich mede,want wanneer een werklooze dronken over straat loopt hetzij of hij den drank heeft betaald of gekregen,dan wordt die man van de steun uitgesloten.Die man wordt alleen niet gedupeerd maar ook zijn gezin wordt broodeloos gesteld. De Voorzitter merkt op,dat den Heer Verhagen ten opzichte van deze zaak gauw veranderd is. Spreker zegt,dat waar hij als Hoofd van Politie hiermede nauwer 1 in contact komt,ook gaarne nog wel eens wat wil zeggen. Spreker zegt te willen opmerken,dat waar hij voor zichzelf geen behoefte aan een dergelijke gelegenheid heeft,geheel objectief hiebtegen over staat. Spreker zegt hierna dan ook ongeveer het volgende: j Het is niet onaardig,dat met de Juni paardenmarkt er eenige i atracties zijn. De kermis.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1936 | | pagina 48