3 Sept.1936.
Paarden
markt-
kwesties
638.
De Heer J.A.Marls zegt,dat het hem "bij de Juni-paardenmarkt
is opgevallen,dat daaraan min of meer een kermis aan verbonden
was. Spreker zegt,van huls uit niet tegen kermis te zijn,maar
acht het toch verkeerd,dat dergelijke gelegenheden weer worden
toegelaten, en wel omreden destijds het besluit is genomen om
de kermis af te schaffen.
De Voorzitter merkt op,dat,hetgeen er thans gebeurd is,niets
bijzonders is, want alles is in de vergadering van Burgemeester
en Wethouders besproken.
De Heer J.A.Marls zegt, zich anders niet te kunnen herinneren,
dat de Raad toestemming gevraagd is,om de Gemeentegrond voor
staanplaatsen af te staan.
De Voorzitter zegt,dat alles wat er was,de toestemming had
van Burgemeester en Wethouders.
De heer J.A.Maria vraagt of het vroeger genomen besluit dus
geen waarde meer heeft.
De Voorzitter zegt,dat dit daarmede niets te maken heeft.
De Heer J.A.Marls zegt, toch gaarne te willen weten,hoe Burge
meester en Wethouders er kans voor zagen,dit voor elkander te
brengen,zonder de Raad te raadplegen.
De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders bij verorde
ning de bevoegdheid is gegeven de kermlsaangelegenheaen te regelen
De Heer J.A.Maris vraagt waar dit staat.
De Voorzitter zegt,dat hij den heer J.A.Maris heel goed be
grijpt, want het gaat, aldus spreker er maar om,hoe den Voorzitter
te vangen.
De Heer J.A.Maris zegt,het thans maar beter te vinden,om
Gedeputeerde Staten hiervan mededeeling te doen.
De Heer G.Maris vraagt of er van Gemeentewege geen regeling
kan worden getroffen,om met de markt het plaatsen van de paarden
ieder Jaar te verwisselen. Verder of eventueele tenten in den
vervolge niet op de Voorstraat te plaatsen,daar er dit jaar
niet voldoende ruimte was om de paarden behoorlijk te monsteren.
De Voorzitter zegt,dat dit vorig jaar ook geprobeerd is,maar
waar de menschen van oudsher gewoon zijn,de paarden te plaatsen,
waar zij wilden liep dit spaak.
De Heer J.A.Maris zegt,dat vroeger de paarden ook leder Jaar
werden -
13 Sept.]
639
werden verwisseld.
De Voorzitter zegt,dat hem dit niet bekend is.
De Heer J.A.Maris zegt, dat op deze wijze niet steeds dezelfde
menschen het vuil en de last hebben.
De Voorzitter zegt,dat dit toch niet zooveel verschil zal
maken
De Heer C.Dane zegt,dat Burgemeester en Wethouders vorig jaar
daartoe toch hebben besloten,maar aan dit besluit ie ook weer de
hand niet gehouden.
De Voorzitter zegt,dat dit niet mogelijk was.
De Heer C.Dane zegt van wel,want dat kan geregeld worden met
I het plaatsen der markpalen.
De heer J.A.Maris zegt,dat er toch ook politie is om deze zaak
te regelen.
De Voorzitter zegt,dat de weersgesteldheid ook ongunstig was.
De Heer J.A.Marls vraagt of bij slecht weer het nog verscil
maakt op welk deel van de Voorstraat de paarden staan.
Be Voorzitter zegt van meening te zijn,dat met het Invoeren
van deze nieuwe regeling de belangen van de markt niet worden
I gediend.
De Heer J.A.Marls merkt op,dat de Voorzitter begonnen is om
van de oude gewoonte af te wijken.
De Voorzitter zegt,dat verleden Jaar een onaangename stemming
ontstond toen deze verandering bekend werd,want spreker zegt,dat
hij zelf er nog bij te pas moest komen.
De Heer C.Dane zegt,toch voor te stellen in den vervolge de
oude gewoonte weer in te voeren, n.l. dat de staanplaatsen voor
j de paarden leder Jaar worden verwisseld.
De Voorzitter zegt,dat de Raad hierover niet te beslissen heeft,
De Heer J.A.Maris vraagt,waar dit staat.
De Voorzitter zegt,dat ter zijner tijd vo'o'r de e.v. markt
hierover nog nader gesproken kan worden.
De Heer H.H.Harmsen merkt op,dat de Wethouders wel gevraagd
is voor een paar tentjes en voor de Kade,maar nu waren er wel 6
|of 7» ©n dat was de wethouders niet gevraagd.
De Voorzitter zegt,dat de heeren Wethouders zelf hebben kunnen
zien,dat er een tent moest worden afgebroken.
De Heer