1
P
3
i
ij |j
3 Sept.1936.
Steunverlee-
ning.
Werkverschaf
fing.
636.
woordje meespreekt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt deze wijziging aangenomen.
RONDVRAAG
De Heer K.Verhagen vraagt hoe het thans toch staat met de
steunultkeering van M.Knook. In het schrijven van den Minister
zit toch een leemte,zegt spreker.
De Voorzitter zegt,hiervan alles te weten.
De heer K.Verhagen zegt,dat deze zaak aan den Voorzitter en
aan spreker goed hekend ls, maar aan Knook nog heter.
De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders geen steun
met terugwerkende kracht mogen verleenen.
De heer<K/Verhagen zegt,dat de Voorzitter toch de toezegging
heeft gedaan,dat Knook alsnog de steun zou worden uitbetaald.
De Voorzitter zegt,dat de heer Verhagen dit verkeerd heeft
begrepen,want spreker kan een dergelijke toezegging niet doen.
De heer K.Verhagen zegt,dat de Voorzitter deze toezegging wel
heeft gedaan, en of de Voorzitter dit uit de Gemeentekas of uit
het Burgerlijk Armbestuur zou betalen,is spreker niet bekend,en
dit blijft spreker ook gelijk.
De Voorzitter zegthierover nog wel eens in het Burgerlijk
Armbestuur te kunnen spreken.
De heer K.Verhagen zegt, dat hij hierover toch zeker wel 3 a
keer is wezen spreken.
De Voorzitter zegt,dat deze kwestie bij het Burgerlijk Armbe
stuur immers toch nog ter sprake zal worden gebracht.
De Heer K.Verhagen zegt,dat hij als Voorzitter van den Bond
zoodoende toch in moeilijkheden komt,want als zoodanig heeft hij
Knook dezelfde toezegging gedaan als de Burgemeester hem had
gedaan, en nu het zoo uitvaltstaat spreker voor leugenaar.
De Voorzitter zegt nogmaals,een dergelijke toezegging niet te
kunnen doen,en ook niet gedaan te hebben.
De heer K.Verhagen houdt vol,dat deze toezegging wel ls gedaan
Vervolgens vraagt de heer K.Verhagenhoe het staat met de
werkverschaffing,want er zijn, in tegenstelling met vorige jaren
nog steeds werkloozen. Spreker vindt het beter,dat deze menschen
werken voor hun onderstand.
De Voorzitter zegt,dat op het oogenblik het aantal werkloozen
steeds
3 Sept.1936.
637.
steeds varieert,en waar Burgemeester en Wethouders dus geen
houvast hebben,ie het niet noodig om nu reeds de werkverschaffing
te openen. Spreker zegt,dat straks de werkloozenkassen uitkeerin-
gen gaan geven,en dan de menschen in de werkverschaffing komen,
dus dat wordt wel Januari 1937*
De heer K.Verhagen vraagt of Burgemeester en Wethouders dan
niets gehoord hebben van de ontginningen bij Barel.
De Voorzitter zegt,niets ontvangen te hebben,maar bij eventu-
eele werkverschaffing hoopt de Gemeente zoo mogelijk met eigen
werkobjecten te kunnen komen.
De heer A.de Wit vraagt of het College dan niet van meening
is, dat de werkverschaffing veel te laat begint.
De Voorzitter merkt op,dat er niet altijd werkverschaffing kan
worden gegeven,omreden dit aan de hand van de financiën der
Gemeente niet mogelijk is. Verder zegt spreker,dat de practijk
uitgewezen heeft, dat eerst eind Januari werkverschaffing noodig
ls
De heer K.Verhagen merkt op,dat bij directe opening der werk
verschaffing verschillende werkloozen toch reeds l£ maand ge
werkt zouden hebben,voor dat ze uit de werkloozenkas zouden
kunnen gaan trekken
De Voorzitter zegt,dat alleen werkverschaffing gegeven wordt,
om iets meer in het laatje te brengen in den tijd,wanneer er
meer noodig is, en dat is in den winter.
De heer K.Verhagen zegt,dat de Voorzitter toch vergeet,dat
I zeker 80,$ van de werkende klasse maar een klein gedeelte van het
jaar/vebkt
De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders op grond
van de hem bekend zijnde feiten voornemens zijn eerst in het
nieuwe Jaar met werkverschaffing te beginnen.
De heer C.Marie vraagt of het niet mogelijk ie,dat de Voor
zitter de toezegging doet,dat er, voor het geval er meer werk
loozen komen, eerder met de werkverschaffing wordt begonnen.
De Voorzitter zegt, onmogelijk deze toezegging te kunnen doen,
omreden dit aantal werkloozen in dit seizoen erg aan schommeling
onderhevig is.
De Heer A.de Wit zegt, dat er toch gerouleerd kan worden.
De Heer
1