3 Sept.1936. 632. Naar aanleiding van een vraag van den Voorzitter of overigens de Rekening voorloopig kan worden vastgesteld,zegt de Heer J.A.Ma rls, dat de Commissie eerst nog nadere Inlichtingen wenscht over j de posten reiskosten en kosten telefoongesprekken. Soreker zegt, n dat,ondanks het feit,dat er door den Voorzitter heel wat uitgaven I zijn gedaan voor z.g. dienstreizen,er toch een reis op de declara tie voorkomtwelke volgens hem meer een prive-reis ls, n.l. het "bijwonen van het afscheid van den Kantonrechter te Zevenbergen. De Voorzitter zegt, niet te kunnen gelooven,dat hij zich bezon- diga heeft aan het te veel declareeren van deze reis- en verblijf- ikosten. De reis naar Zevenbergen voor het afscheid van den Kanton rechter,zegt spreker,niet voor zijn prlve te hebben gemaakt,maar als Burgemeesteromreden het hier het vertrek van een'officieel ipersoon betrof. Bovendien hebben de Wethouders deze declaraties j ook allemaal goedgekeurd. De Heer K.Verhagen vraagt of H.H.Wethouders van al deze dienst- reizen ook van te voren kennis dragen. De Voorzitter zegt,dat de Burgemeester voor het maken van een dienstreis van te voren geen machtiging noodig heeft van Heeren Wethouders De Heer K.Verhagen merkt op,dat de Wethouders dan het mandaat onderteekenen,maar feitelijk niet weten wat voor reizen de Burge meester voor de Gemeente heeft gemaakt. De Heer J.A.Maris zegt,dat het voor de Wethouders geen gemakke lijke zaak is,om tegen dergelijke kosten te protesteeren,maar hier over gaat het in de eerste plaats niet,zegt spreker,het gaat er 'meer over,dat de Wethouders door den Burgemeester heelemaal gene geerd worden. Spreker noemt als voorbeeld het nog maar kort geleden gebrachte bezoek door den Heer Oger,Architect van Monumentenzorg. De Voorzitter zegt,dat dit van den vorlgen spreker zuiver ver dachtmakingen zijn,want de heer Oger had den Voorzitter, en niet jhet College van Burgemeester en Wethouders geschreven. De Heer J.A.Maris zegt,dat als de Voorzitter de zaak goed wil behartigen,zelf zoo wijs moest zijn,om de Wethouders met alles op de hoogte te houden. Dit bevordert de gemoedelijke samenwerking, zegt spreker. Spreker vraagt of de Wethouders het hierover met hem niet Sept.19 633. niet eens zijn. De heer C.Dane zegt,dat de heer Oger het op hoogen prijs stelde de Wethouders er ook bij aan te treffen. De heer K.P.Groen zegt,dat hij het Dagelljksch Bestuur meer- imalen voor zich zelf als een slap Bestuur heeft bestempeld,Ja, dat er geen energie in de Wethouders zat,maar wanneer spreker alles zoo hoort,en dit zal nog maar een zeer gering percentage zijn,dan bewondert hij de Wethouders,dat zij nog zoo actief zijn. De Voorzitter vraagt in welk opzicht het Dagelljksch Bestuur I slap optreedt of handelt. De heer K.P.Groen zegt,dat er om te beginnen al geen samenwer king is tusschen den Voorzitter en de Wethouders. De Voorzitter zegt,dat dit geen bewijs is,maar men moet met I feiten komen. De heer K.P.Groen noemt o.a. de klachten over de haven; over jhet laden en lossen door de beurtschippersenz De heer J.A.Maris zegt,dat het niet valt tegen te spreken, I dat er geen samenwerking tusschen den Burgemeester en de Wethou ders bestaat. De Voorzitter vraagt ook welke motieven de heer Marls daarvoor heeft De heer J.A.Marls noemt de straatverllchtlngsgeschledenis en het bezoek van den heer Oger. 1 De Voorzitter zegt,dat deze niet steekhoudend zijn,want o.a. kwam de heer Oger niet eens voor de Gemeente,maar voor de muziek tentkwestie, en als Voorzitter van de Muziekvereeniglng had spre ker dan ook bericht van zijn bezoek ontvangen. De Wethouders hebben niets met de aangelegenheden van de muziek te maken zegt I Spreker. De heer K.Verhagen zegt,wan meening te zijn,dat H.H.Wethouders den Burgemeester machtiging moeten geven,wanneer de Burgemeester voor de een of andere Gemeentezaak op reis wilde gaan. De Voorzitter zegt,dat dit niet behoeft,maar wanneer spreker met zijn declaratie bij het Gemeentebestuur komt,hebben de heeren jhet recht de posten van reizen,welke de heeren niet naar den zin zijn te schrappen. De heer C.Maris zegt,dat hij zich voor kan stellen,dat de Wethouders niet zoo gemakkelijk tot het schrappen van posten op 1 de

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1936 | | pagina 26