21 Jul '36. 612
troepje straatmuzikanten.
De Heer K.P.G-roen meent, dat de heer C.Dane toch deze meenlng nle
zou zijn toegedaan, wanneer de tent goed onderhouden werd.
De Heer C.Dane zegt, dat de tent op de Batterij thans hoort.
De Heer J.A.Marls zegt, dat de tent misschien wel het mooi gezlchl
op het Gemeentehuis kan wegnemen, maar spreker vraagt of de bommen
op de Parade ook geen bezwaar opleveren. Spreker meent, dat de Raad
bij de beoordeeling van deze zaak zich af moet vragen, wat in onze
Gemeente het zwaarst weegt, de belangen der Ingezetenen, of deze
Sta-ln-den-weg? welke het uitzicht op het Gemeentehuls wegneemt.
De Heer C.Dane zegt, het een mooie verbetering te vinden, en acht
het noodzakelijk, dat de boom voor het Gemeentehuis ook wordt
opgesnoeid.
De Heer J.A.Maris zegt, dat dit wel een oplossing kan zijn,maar
spreker zegt, ervan overtuigd te zijn, dat dit voor vele ingezetenen
toch een pijnlijke oplossing is.
De Heer C.Dane zegt, dat de ingezetenen meer getroffen zullen ,zyn
door de manier waarop de tent is opgeruimd.
De heer K.P.Groen zegt: stel voor, dat de Raad besloot aan den
Minister toestemming te vragen, dan bestaat er toch geen bezwaar
om dit een jaar te probeeren.
De Heer J.A.Maris stelt voor, de Raad zich eerst maar eens te
laten uitspreken.
De Heer A.de Wit meent, dat gehoord de bezwaren waarom de tent
weg moe6t, ook de boom weg zou moeten.
De Heer J.A.Maris meent, dat, wanneer de tent op een wijze wordt
geconstrueerd, die past in het kader van het Gemeentehuls, dat dab
tegen plaatsing op de parade geen bezwaar meer zal bestaan. Spreker
zegt, hierover met deskundigen reeds gesproken te hebben, maar dit
moet goed mogelijk zijn. Bovendien, zegt spreker, moet men dit
bespreken met de bedoeling, het de menschen zoo aangenaam.mogeliJk
te maken.
De Heer K.P.Groen merkt op, dat men deze tenten in alle plaatsen
toch op de pleintjes midden in de plaats aantreft.
De Voorzitter zegt, dat hij haast wel zeker weet, dat de tent
niet meer op de Parade komt. Spreker zegt, dat straks de deskundigen
toch voor het Gemeentehuis komen, en dan kunnen ze tegelijk naar
deze
21 Jul '36.
jRestauratle
bemeente-
huis
él3-
deze tentkwestie kijken.
De Heer K.P.Groen zegt, dat al die Vereeniglngen wel mooi kunnen
schijnen, maar laten wij maar baas in onze eigen plaats blijven.
De Voorzitter zegt, dat de zaak onderzocht zal worden.
De Heer J.A.Maris zegt, er toch voor te zijn, dat een verzoek
uitgaat
Dit voorstel wordt in stemming gebracht en met 4- tegen 3 stemmen
aangenomen
Voor stemden de heeren J.A.Maris; A.de Wit; K.P.Groen en K.Ver
hagen
Tegen de heeren C.Dane Gzn; H.H.Harmsen en C.Marls Czn.
Vervolgens vraagt de heer J.A.Maris, wie de noodige herstellingen
aan het houtwerk, dat bij het afbreken van den topgevel van het
Gemeentehuis bloot is gekomen, en verteerd blijkt te zijn, moet
verrichten, en wie de kosten daarvan moet betalen.
De Voorzitter zegt, dat deze vernieuwing uit de restauratie
voortvloeit, dus ook bij de restauratie behoort.
De Heer C.Dane zegt, dat Monumentenzorg dit mede betaalt.
De Heer J.A.Maris meent, dat deze herstellingen toch meer het
Interieur betreffen. Verder zegt spreker, gaarne te willen weten
wie het werk .uitvoert.
De Voorzitter zegt, dat- Gerrit Sjerp dit doet.
De Heer J.A. Marls vraagt of deze man dan ook timmermansbaas is.
De Voorzitter zegt, dat hij werkloos was, en als zoodanig tewerk
is gesteld.
De Heer J.A.Marls zegt,wanneer deze man dan werkloos is, wie het
hout levert, omreden de Gemeente-Architect van deze zaak niets
schijnt te weten.
te
De Voorzitter zegt, dat Sjerp als werklooze is werkgesteld.
De Heer J.A.Maris vraagt of deze werklooze het hout, dat noodlg
is, bestelt.
De heer C.Dane zegt, dat Monumentenzorg dit doet.
De Heer J.A.Marls zegt, zich niet te kunnen voorstellen,dat
Monumentenzorg zich hiermede bemoeit, want Monumentenzorg geeft
alleen wenschen te kennen. Spreker meent, dat, waar wij een Gemeente-
Architect hebben, deze in die functie dat behoort te doen.
De Heer H.H.Harmsen vraagt, welke werkzaamheden de sprekers
toch bedoelen.
De Heer -