21 Jul '36.
606
krijgen.
De Heer J.A.Marie zegt van wel, en voegt er aan toe, dat dit de
Gemeente leder Jaar dus heel wat kost.
De Voorzitter merkt op, dat deze onderwijeaangelegenheden objec
tief bekeken moeten worden.
De Heer A.de Wit zegt, de laatste te zullen zijn, om de uitgaven
voor het onderwijs te zullen drukken. Vooral als hieronder het onder
wijs zou lijden, maar, zegt voor te stellen, eerst in de omliggende
Gemeenten te willen informeeren, hoe hoog daar de gemiddelde kosten
per leerling zijn.
De Heer C.Maris merkt op, dat, wanneer de kosten nu zoo hoog
waren, er misschien aanleiding voor zou kunnen bestaan, maar de
scholen kunnen van dit geld niet in stand blijven.
De Heer,J.A,Maris meent, dat er dan zooveel te meer redenen zijn,
om aan dit punt der agenda te voldoen, want de Kroon heeft dit bedrag
over 1933 °P vastgesteld, dus toen dit aantal leerlingen nog
hoog was. Dat de school van deze uitkeering niet onderhouden kan
worden, komt spreker vreemd voor, zoodat dit bij hem onwillekeurig
de vraag doét rijzen of de Heer C.Marls alt wel zeker weet.
Waar de heer G.Marls Czn. deze vraag bevestigend beantwoordt,
vraagt de Heer J.A.Maris of de exploitatie dan wel zuinig plaats
vindt, omreden het hem onaanneembaar toeschijnt, dat van dit bedrag
de kinderen niet gegeven kan worden wat zij noodig hebben.
De Heer C.Maris Czn. merkt op, dat de kinderen toch volgens de
nieuwste methode onderwezen moeten worden, en dit kan niet van
dit bedrag.
De Heer J.A.Marls zegt, zich dan af te vragen, hoe het op de
bijzondere scholen in den omtrek dan gaat, omreden daar de gemiddelde
kosten per leerling van de O.L.School aanmerkelijk lager zijn dan
f.10.-
De Voorzitter vraagt of de heeren zich met het voorstel van den
Heer A.de Wit kunnen vereenigen, n.l. om in omliggende gemeenten
te Informeeren hoe hoog daar het bedrag is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten.
De Heer J.A.Marls vraagt, wanneer de Raad den uitslag daarvan
hoort, omreden het ook ruim 3 maanden geleden is, dat de Raad bijeen
kwam
De Voorzitter merkt op, dat er voor 1 September toch vergadering
voor
i Jul 56.
anbieding
ekeningerjt
935
enoemlng
eden Com--
jlssle
fezien
tekeningen
enoemlng
Dane Kzr|i
lid Burg.
[rabest
607.
voor de voorloopige vaststelling der Rekening moet worden gehouden,
dus dit vanzelf niet zoo lang meer kan duren.
Voor kennisgeving wordt alsnog aangenomen een schrijven van Burge
meester en Wethouders, waarbij de Rekeningen over 1935 &en Raad worden
aangeboden, en tot leden der Commissie, belast met het nazien der
Rekeningen over 1935 worden benoemd de heeren J.A.Maris, C.Maris Czn.
en K.Verhagen.
Vervolgens stelt de Voorzitter de benoeming van een lid van het
Burgerlijk Armbestuur aan de orde, en wel ter voorziening in de
vacature, van den heer H.H.Harmsen, die per 1 Januari 193&
afgetreden. Spreker zegt, dat het Burgerlijk Armbestuur oorspronkelijk
de heeren C.Dane Kzn. en M.Grootenboer op de aanbeveling hadden ge
plaatst, maar waar de heer Harmsen zich eerst niet meer voor een
herbenoeming beschikbaar wilds stellen, omreden de heer Harmsen van
meening was, dat in een dergelijk Bestuur, dat rekenplichtlg is aan
den Raad, geen Raadsleden zitting behoorden te nemen. Waar, aldus
spreker, er bij de laatste benoeming toch weer een lid van den Raad
tot lid werd benoemd, is de Heer Harmsen er op teruggekomen, en
stelt zich and.ermaal herkiesbaar, zoodat Burgemeester en Wethouders
de aanbeveling van het Burgerlijk Armbestuur in dien geest hebben
gewijzigd, dat als No.l de aftred.ende wordt geplaatst, en als No. 2
de Heer C.Dane Kzn.
De Heer A.de Wit zegt, dat het hem opgevallen is, dat er weer geen
arbeiders op de aanbeveling staat; onlangs heeft de Voorzitter
spreker de toezegging gedaan, dat bij een eerstvolgende vacature
hiervoor moeite zou worden gedaan.
De Voorzitter zegt, dat de heeren niet aan deze aanbeveling gebon
den zijn, dus zij kunnen nemen wie zij willen.
De Heer J.A.Maris zegt, dat deze redeneering niet consequent is,
want, kan men zijn verlangen niet ten volle bereiken, dan moet men
toch trachten, deze zoo na mogelijk te bereiken
De Voorzitter zegt, dat hij hiermede niets te maken heeft.
De Heer J.A.Maris zegt, het standpunt van den Heer Harmsen ook
eigenaardig te vinden, n.l. om eerst geen zitting te willen nemen, en
later weer wel.
De Heer H.H.Harmsen zegt, dat hij er toch zoo over blijft denken,
maar