21 Jul '36. 602. middenstand wat te verlichten. De Voorzitter zegt, daiHeer A.de Wit een loyale kans te geven, n.l. om ter Secretarie de noodige inlichtingen te gaan vragen, mis schien dat er dan een andere kijk op de zaak wordt gekrefcen De Heer K.P.Groen merkt op, dat men bij de samenstelling van een dergelijk belastingtarief toch ook voorzlohtlg moet zijn, want hierdoor zouden de middenstanders, die van oudsher gedwongen in groote huizen moeten wonen, hooge belasting moeten betalen, en deze menschen zitten veelal bulten hun schuld voor hooge lasten. De Voorzitter zegt, dat deze zaak nog nader uitgewerkt zal worden, en dan kan de Raad zelf beslissen. [Wijziging De Voorzitter merkt op,dat de erfpachtsakte van de Parade nog niet [voorwaarden lerfoacht gepasseerd kon worden, omreden er in opgenomen moest worden, dat "op [Parade den erfpachtsgrond mogen, zonder schriftelijke toestemming van de Ministers van Financiën en van Onderwijs.Kunsten en Wetenschappen of van de door dezen aan te wijzen ambtenaren geen beplantingen,werken of gebouwen (waaronder begrepen verplaatsbare gebouwen als muziekten ten en dergelijke) worden aangebracht. Zonder voormelde toestemming mogen in den aanleg en het gebruik van den erfpachtgrond geen veran deringen worden gebracht en mag de grond dus ook niet worden gebruikt als opslagplaats of parkeerterrein". De Heer K.Verhagen vraagt of reeds een plaats voor de muziektent is aangewezen. De Voorzitter merkt op, dat dit in behandeling is, en er wordt, aldus spreker, ernstig gestreefd, om aan de verlangens -van de Muziekvereeniging en de Ingezetenen te voldoen, n.l. om de tent weer op de parade te krijgen, of desgewenscht een plaats in de Kom der Gemeente te geven. De Heer J.A.Marls vraagt of het contract reeds gepasseerd is. De Voorzitter zegt, dat spreker dit Juist heeft medegedeeld,want er moesten aan de ontwerp-voorwaarden nog eenige worden toegevoegd. De Heer J.A.Maris vraagt of hij het dus goed begrijpt n.l. dat thans het terrein nog eigendom van het Rijk is. Spreker zegt de vraag te stellen of het wel op den weg van den^aad kan liggen om dit terrein in erfpacht te aanvaarden. Waar er reeds een straf contract is gemaakt komt er nog een brief overheen waarbij nog eenige voor waarden er aan toe worden gevoegd. De Voorzitter 21 Jul 56 603. De Voorzitter zegt, dat deze zaak zoo bekeken moet worden, dat, waar het Gemeentehuis gerestaureerd wordt, het van belang is, dat de omgeving van ,het Gemeentehuis, dus de parade, daarmede in overeen stemming is; vandaar dat de Gemeente dit terrein wordt aangeboden. De Heer J.A.Maris merkt op,dat er personen mogen zijn, die verstand] van deze zaak hebben, maar de parade is altijd in denzelfden toestand geweest, waarin zij vroeger verkeerde. Spreker vindt het gekheid om er zooveel drukte van te maken, en ook nog tot nadeel van de Gemeente.; De Voorzitter zegt, dat hij uit de redeneeringen van den Heer J A.Maris opmaakt, dat deze het Rijk dus niet vertrouwt. Spreker meent, dat het in deze omstandigheden wel van belang is, dat de Gemeente de parade tot zich trekt. De Heer J.A.Maris merkt op, dat het hier niet gaat over de vraag of men het Rijk al dan niet vertrouwt, maar het wil spreker voor komen, dat, waar het Rijk op restauratie van het Gemeentehuis prijs schijnt te stellen, het ook niet denkbaar kan zijn, dat het Rijk de parade niet netjes zal onderhouden. De Voorzitter zegt, dat het dan niet meer dan de plicht van de Gemeente is, om daartoe mede te werken. De Heer C.Dane Gzn. zegt, dat ook hem de zaak nog niet zoo duide lijk is, want, wanneer spreker de redeneeringen zoo eens hoort, dan vraagt spreker zich af, wat de Gemeente er aan heeft om het terrein in erfpacht te nemen. De Voorzitter zegt, dat het voor de toekomst van belang is,dat de Gemeente het terrein in erfpacht heeft. De Heer C.Dane merkt op, dat de voorwaarden, waarop het in erf pacht wordt gegeven, zoodanig zijn, dat de Gemeente er toch niets aan heeft. De Heer K.P.Groen vraagt, wie deze voorwaarden zoo heeft opgesteld. De Voorzitter zegt, dat deze van den Ontvanger der Registratie zijn ontvangen. De Heer K.Verhagen zegt, ook van meening te zijn, dat de Gemeente, gezien het ontwerp-contractniets geen belang bij het in erfpacht krijgen heeft. De Heer H.H.Harmsen zegt, dat deze voorwaarden door het Rijk altijd zoo streng mogelijk worden gesteld, Ja feitelijk overdreven zijn, maar er mag niet uit het oog worden verloren, dat hiervan steeds

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1936 | | pagina 11