516. De Voorzitter zegt,dat hieromtrent niets bekend is,maar het betreft hier een Rijkswerkverschaffing. De Heer J.A.Maris vraagt of de boter,welke thans op de secretarie verkrijg.1 baar is,in den vervolge niet door de winkeliers kan worden bedeeld. De Secretaris zegt,dat hier geen verdiensten opzitten en voor een goede controle is het ook niet aanbevelenswaardig. De Heer J.A.Maris zegt van den Voorztter gehoord te hebben,dat de werkver schaffing en steun minder moeten worden. De Voorzitter kan hiermede volgens spreker wel goede bedoelingen hebben n.l.om zoo weinig mogelijk uit te geven, maar de werkloozen kunnen in dezen tijd toch maar niet op stal worden gezet. De Voorzitter zegt,dat dit zijn bedoeling ook niet is,maar de werkverschaf fing en steun verleening geschieden thans aan de royale kant. De Heer J.A.Maris vraagt of het niet goed zou zijn om eens met de waterlei ding maatschappij te praten over de personen,die van de waterleiding zijn afgesloten,daar de menschen niet meer kunnen betalen,omdat deze menschen anders genoodzaakt worden ander water te gebruiken,dat gevaar voor de gezond heid op kan leveren. De Heer C.Dane merkt op,dat er in de buiten gemeente ook verschillende menschen geen waterleiding hebben. De Heer J.A.Maris zegt er voor te zijn,dat ook getracht wordt het daar zoo volmaakt mogelijk te krijgen. Vervolgens vraagt de heer J.A.Maris hoe het staat met het Raadsbesluit omtrent de spuikwestie. De Voorzitter zegt,dat dit toch al dikwijls genoeg is besproken. De Heer J.A.Maris stelt voor een Commissie te benoemen,welke eens onder zoekt of er wel op een behoorlijke wijze uitvoering aan het Raadsbesluit is gegeven. De Heer J.L.Maris zegt,dat de Burgemeester het moet uitvoeren. De Heer C.Dane vraagt,of dit dan nog niet is uitgevoerd De Voorzitter zegt,dat het besluit nog niet rijp voor uitvoering is- De Heer J.A.Maris vraagt wat de Voorzitter hiermede bedoelt. Spreker dacht,dat de Gemeentewet voorschreef om een besluit,wannoer het niet vernietigd was,uitgevoerd moest worden en waar de Voorzitter geen be richt heeft gedaan,dat hij het besluit in strijd achtende met een Wet of het algemeen belang,ter vernietiging heeft voorgedragen,is volgens spreker de -Voorzitter •5 Apr. 1935 517- Voorzitter verplicht het besluit uit te voeren. De Heer J.L.Maris zegt,dat hier niets aan te doen is,want de Voorzitter moet het. uitvoeren. De Heer J.A.Maris zegt,dat het aan de Raad ligt,om er in te berusten. Spreker vraagt verder nog eenige inlichtingen omtrent de wijze van uit voering der straatverlichting. De Heer B«Oosters zegt van de Voorzitter gehoord te hebben,dat deze ge meente weer spoedig uit zijn noodlijdendheid verheven zal worden. Spreker zou graag willen weten,welke gronden de Voorzitter heeft om dit te zeggen. De Voorzitter zegt,dat getracht zal worden om a.e. jaar op eigen wieken te drijven en te trachten onze eigen huishouding te kunnen doen. De Heeren B.Oosters en J.A.Maris zeggen,dat ze hopen,dat het waar zal zijn, maar voor hen is het nog een groote vraag. De Heer J.L.Maris vraagt nog eenige inlichtingen omtrent het verstrekken van gratis verloskundige hulp aan middenstanders,welke door den Voorztter worden gegeven- Niets meer aan de orde zijnde en niemand meer het woord verlangende,sluit de Voorzitter de vergadering. De Secretaris, De Burgemeester,

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1935 | | pagina 8