29 October 1935
568.
De Heer J»A «Maris merkt op,dat dit altijd had kunnen gebeuren,want als de
Gemeente dan op een gepaste en pakkende wijze haar verlangens had kenbaar ge
maakt,dan zou de Stichting ongetwijfeld,wanneer het tenminste billijke verlan
gens waren,daaraan gaarne gevolg willen -geven. Spreker vindt dit echter nog
geen enkel motief om dit te gebruiken teneinde iets. persoonlijks tegen hem uit
te spelen. De schuld, ligt,aldus spreker, geheel aan het Gemeentebestuur.
De Voorzitter merkt op,dat wanneer de toestand zoo zou blijven,de zaak zoo
blij ft,want wat heeft de Stichting nu gedaan!
De Heer J.A.Maris'zegt,dat de Voorzitter voor doet komen of de Stichting
reeds vanaf haar oprichting,en dat is van 1926 de beschikking over de wallen,ei
had,maar de heeren moeten niet vergeten,dat de Stichting eerst in 1934 de wallf
enz. in erfpacht heeft gekregen,dus nog maar kort.
Wanneer men,aldus spreker,kan begrijpen,dat men dan maar niet direct kan
beginnen,want eerst moet de zaak op pooten staan,dan is het zeer duidelijk,dat
er nog niet veel gedaan kan zijn.
Bovendien wil spreker opmerken,dat de Voorzitter hierover zich nog nooit bij
hem heeft vervoegd,teneinde hier of daar over te spreken of te inforaeeren.
De Voorzitter zegt,dat hij dit nooit doet.
De Heer J.A.Maris zegt,dat de Voorzitter dan de zaak niet als zaaX wil be
schouwen,maar zaken met personen verwart,maar geeft de Voorzitter nog geen re
den,zegt spreker,om hem op zoo'n unfaire wijze te behandelen.
De Voorzitter vraagt of de Raad accoord kan gaan- met het nieuwe systeem.
De Heer K.P.Groen zegt,dat er volgens hen nog geen enkele reden is om nu al
zoo op te treden. De zaak is pas in wording,dus men kan nog niet zeggen,wat er
gepresteerd wordt.
Wij kunnen immers altijd nog ingrijpen,zegt spreker,als het noodig is.
De neer C.Dane zegt,dat de Voorzitter met plannen komt,welke wij niet zoo
hebben besproken. De Voorzitter spreekt wel van een gratis plein,zegt spreker,
maar daarvan is de Wethouders niets medegedeeld.
Bovendien is de Gemeente met de Heide Maatschappij in onderhandeling getreda
en die kunnen wij toch zeker maar niet zoo voor het hoofd stooten,want anders
is spreker bang,dat de Gemeente er wel op de een of andere wijze de dupe van zal
kunnen worden.
De Heer H.H.Harmsen zegt,het ook wenschelijker te vinden,dat de zaak betref
fende de werkverschaffing in handen van Burgemeester en Wethouders blijft.
De Heer J.A.Maris merkt op,dat dit immers nu ook gebeurt,en wanneer spreker
niet voelt,dat zijn redeneeringen kant noch wal ralen,dan heeft spreker werkelj
—medelijden—
October 1935
569
medelijden met dan Voorzitter.
De Voorzitter zegt,dat hij niets anders heeft gedaan dan feiten geconsta
teerd en de zaak moet anders worden opgezet omreden de Gemeente er anders niets
mee opschiet.
De Heer J.A.Maris zegt,dat de Voorzitter dan zijn plannen aan de Stichting
moet inzenden of kenbaar maken. De Stichting zal de zaak dan wel in studie nemen.
De Voorzitter zegt,dat de Raad daarvoor noodig is en niet een tusschenper-
soon. Wij moeten,aldus spreker, een zuiveren toestand krijgen.
De Heer J.A.Maris zegt,dat het hem fameus uit de hand zou vallen,als de Raad
den Voorzitter in zijn onjuiste en onredelijke manier van optreden zou steunen,
door vodr het voorstel van den Voorzitter te stemmen.
De Voorzitter zegt,het vol te blijven houden,dat een bijzonderen vertegen
woordiger niet past in dit systeem.
De Heer C.Dane vraagt wat de bedoeling is nu, n.l. om Burgemeester en Wet
houders de leiding met betrekking tot de werkverschaffing in handen te
geven of wel,dat Burgemeester en Wethouders met het Dagelijksch Bestuur der
Stichting confereeren.
De Voorzitter zegt,dat de zaken met de stichting Menno van Coehoorn moeten
worden behandeld zonder tusschenpersoon en zegt,bij stemming te zullen uitmaken
of de benoeming van den bij zonderen vertegenwoordiger der Gemeente bij die
Stichting moet worden ingetrokken of niet.
Met 6 stemmen verklaart de raad zich voor de hiervoren bedoelde intrekking.
De Heer J.A.Maris zegt zich liever hierover buiten stemming te houden.
De Voorzitter zegt,dat dus de Heer J.A.Maris is ontslagen als vertegenwoor
diger der Gemeente in het Bestuur der Stichting.
De Heer C.Dane merkt op,dat dit alle'dn betreft de werkverschaffing aan de
vestingwerken.
De Voorzitter ontkent dit en wijst er op,dat er 6 leden voor het voorstel
van intrekking der benoeming van den bijzonderen vertegenwoordiger der Gemeente
bij de Stichting Menno van Coehoorn hebben gestemd.
Spreker vraagt of nog iemand het woord over de Begrooting wenscht.
De Begrooting wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vast
gesteld op een bedrag van:
GEWONE DIENST Inkomsten f.66127,65
Uitgaven ".66127,65
Saldo Nihil
kapitaaldienst