te geven in de v.m. veldwachtérswoning,vraagt hij of de huur van dit huis op f.200.- wordt geschat,zoo ja,dan vindt spreker de huur veel te hoog,want er is ook niets geer: tuin bij, zoodat alle groenten, enz gekocht moeten worden. De Heer H.H.Harmsen vraagt of het niet heter is ook dit punt eerst nog eens in een besloten zitting te bespreken. Omtrent dit punt,wordt na heropening der vergadering besloten,de jaarwedde van den stadsarbeider te bepalen op f.800.- plus vrij wonen. VOLGNO.196. De Heer A.de Wit vraagt of het niet mogelijk is deze belasting progressief te heffen. De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders hier a' priori niet af wijzend tegenover staan,maar alvorens hierover een definitief standpunt te kunnen bepalen zal het College eerst de beschikking over nadere gegevens moeten hebben en daarover kan zoo maar niet direct beschikt worden. De Heer A.de Wit zegt,dat ook de mogelijkheid bestaat om voor koffiehuizen, enz. een voordeeliger regeling te treffen. Spreker vraagt,waar die menschen toch al op zulke hooge lasten zitten,deze mogelijkheid te overwegen. De Voorzitter zegt toe,deze zaak eens nader te zullen bekijken. VOLGNO.218 en 2I9. De Heer A.de Wit vraagt waarom het restaureeren van het Gemeentehuis niet,zooals dat van het Gouvernementsgebouw,geregeld wordt aan besteed. De Voorzitter merkt op,.dat de Gemeente hierin de handen niet geheelvrij heeft. Ongetwijfeld zulleh Burgemeester en Wethouders en ook de Raad er mede accoord kunnen gaan,dat zooveel mogelijk ieder in de gelegenheid wordt gesteld aan dit werk wat te verdienen,maar alle werk leent er zich niet voor.Burge meester en Wethouders zullen er echter naar streven,dat ieder in de gelegen heid zal worden gesteld aan de restauratie wat te kunnen verdienen. De Heer C.Dane merkt de Voorzitter op,dat hij er destijds toch tegen was om het uit te besteden.De Voorzitter beriep zich daarbij, zegt spreker, op een zoogenaamd gebiedend schrijven van Monumentenzorg. De Voorzitter zegt,$at Monumentenzorg deze eisch stelde. De Heer JA.Maris vraagt wat Monumentenzorg hierin te zeggen heeft. De Voorzitter zegt nogmaals,dat Monumentenzorg dit als eisch stelde. De Heer J. A .Maris zegt, dat Monumentenzorg toch niets met de aanbesteding- te maken heeft. De Voorzitter zegt van*wel- $6* De Heer J.A.Maris merkt op,dat Monumentenzorg er niets mede te maken heeft,door wie het werk wordt gemaakt,maar alleen of het werk goed gebeurt. De Voorzitter zegt,dat hij er zich toch dan tegen zou verzetten. De Heer C.Dane zegt,dat hij er voor was,dat het werk aanbesteed werd en toen is de Voorzitter later met een schhijven van Monumentenzorg gekomen, dat zij het wenschelijk achtte,om het werk denzelfden aannemer van vorig jaar op te dragen.Spreker zegt,dat een dergelijke wensch niets te betee- kenen heeft. De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders toch overeenkomstig dezen wensch hebben besloten. De. Heer C.Dane merkt op,dat hij daartoe toch niet heeft medegewerkt. Ha eenige discussies stelt de Voorzitter de vragen van den Heer K.P.Groen aan de orde. De Heer K.P.Groen vraagt wat de restauratie van de v.m«vestingwerken bij wijze van werkverschaffing, kost. De Voorzitter zegt,dat het bedrag niet precies te noemen is,maar er blijft ongeveer "JOjo van de kosten voor Gemeente-rekening. VOLGHQ.I73. De Heer K.P.Groen vraagt of de opcentenheffing op de belastingen in 193^ hetzelfde gebleven is als voor 1935» De Voorzitter beantwoordt deze vraag bevestigend. VOLGNO.I90. De Heer K.P.Groen vraagt of de reclame voor het veer Willemstad- Mumansdorp nog niet kan vervallen. De Voorzitter zegt,dat er nog een bord staat bij Hoogerheide en waar hiervoor destijds een contract is gemaakt voor een zeker aantal jaren,kan voor betaling van de daarvoor verschuldigde recognitie het geraamde bedrag nog niet worden gemist. De Heer K.P.Groen vraagt waarom nog geen bedrag geraamd is voor „Steun B van het Orisiscomité" De Voorzitter zegt,dat dit niet mogelijk is,daar de noodige gegevens daarvoor nog ontbreken. Vervolgens stelt de Heer K.P.Groen voor om de Septemberpaardenmarkt af te schaffen. De Heer C.Dane merkt op,dat door de maandelijksche paardenmonsteringen de markten worden afgebroken. Ondanks dit wil spreker toch in overweging geven voorzichtig te zijn met het afschaffen van markten,omreden het later wederom instellen met groote moeilijkheden gepaard gaat. De Heer C.Maris zegt,dat door het inschakelen van markten te Zevenbergen in de maand September de markt hier gedupeerd is geworden» De Heer C.Dane zegt nog eens een jaar te willen inzien. De Heer,

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1935 | | pagina 32