■558 -
onoverkomenlijk bezwaar was,de benoeming niet moeten accepteeren-
De Voorzitter zegt,dat vroeger misschien het presentiegeld niets had te
beteekenen,maar waar er tegenwoordig personen uit allerlei klassen der bevol
king in den Raad zitting hebbenen daarmede bedoelt spreker speciaal de
arbeidersklassekan men toch niet vergen van die leden,dat zij van het houden i
van een vergadering nadeel hebben.Bovendien is het toch gebruikelijk,dat voor
het bijwonen van vergaderingen van openbare lichamen presentiegeld wordt
gegeven
De Heer K.P-Groen stelt dan voor,om hierover dan alleen maar te laten
beslissen door die leden,die verhooging van dit geld op prijs stellen. Maar
spreker zegt er niet toe te kunnen medewerken.
De Heer A.de Wit meent,dat het toch niet meer dan billijk is,dat de persoon,
die zich in dienst der gemeenschap stelt,ook daarvoor vergoeding krijgt.
De Heer J.A .Maris merkt op,dat de Heer de Wit zich vergist,wantV^is leden
zijn door bepaalde groepen aangewezen om in den Raad zitting te nemen,dus
feitelijk zouden die groepen,hun vertegenwoordigers,wanneer zij,door dat
lidmaatschap te bekleeden loonderving ondervinden,moeten schadeloos stellen.
De Heer K.Verhagen zegt,dat in Fijnaart f.2,50 presentiegeld wordt gegeven
en dan kan spreker niet begrijpen,dat er nog leden zijn,die tegen een presen
tiegeld van f.2.- zijn.
De Voorzitter meent uit de redeneeringen op te kunnen maken,dat er v/el wat
voor verhooging wordt gevoeld en dus gaat het er,aldus spreker, om welk
bedrag redelijk is te noemen.
De Heer 1.A.Maris-merkt op,dat,wanneer men vast wil houden aan een redelijke
vergoeding,dat dan voor spreker f.2.- npg niet .voldoende is.
Dö Voorzitter zegt het voorstel van den Heer C..Maris om het presentiegeld
op f.2.- te bepalen in stemming te zullen brengen.
©it voorstel wordt met 5 stemmen aangenomen.
Voor stemden de He eren G.Dane Gzn. jH.H.IiarmsenG .Maris ;A .de W it en K. Ver
hagen, terwijl de Heeren J.A.Maris en K.P.Groen blanco stemden.
V0LGN0.22. De Heer C.Maris vraagt of dit volgno-niet met f.25»- verlaagd
kan worden.
De Voorzitter zegt,dat dit bedrag in de toelichting nader gespecificeerd is
en waar op deze post niet meer wordt uitgegeven dan strikt noodzakelijk is,
kan spreker niet inzien,dat het geraamde bedrag voor verlaging vatbaar as-
VOLGNO.1235
VOLGNO.123- De Heer C.Maris vraagt waarom voor leermiddelen der O.L.School
maar f.2.- per leerling is geraamd.
De Voorzitter zegt,dat van Hoogerhand niet meer mag worden uitgegeven.
VOLGNO,137. De Heer C.Maris vraagt,waarom voor uitkeering als bedoeld in
art. 101 der L.O.Wet 1^20 zooveelminder is geraamd dan vorige jaren-
De Voorzitter zegt,dat tengevolge van de nonnen welke door Hoogerhand ten
behoeve der O.L.School zijn gesteld,de gemiddelde kosten per leerling ook
lager worden. Vandaar,dat deze post zooveel minder kan worden geraamd.
VOLGNO. 38. De Heer a.de Wit vraagt,waarom de leeningen in de Memorie van
Toelichting,Aangeduid met de letters B,C,D en E niet geconverteerd zijn of
worden.
De Voorzitter zegt,dat deze nog niet geconverteerd zijn,omdat volgens het
contract der geldleening conversie zonder boetebetaling niet mogelijk was.
De boete bedraagt zooveel,dat conversie geen voordeel opleverde.
Op het oogenblik is de rentestandaard echter weer dusdanig gestegen,dat
conversie thans ook niets op zou leveren.
VOLGNO.47. De Heer A.de Wit vraagt waarom het salaris van den Gemeenteveld
wachter niet overeenkomstig het verlangen van den Minister is herzien.Waarom
er verschil bestaat in salarieering in deze Gemeente met andere Gemeenten
van dezelfde grootte.
Spreker meent,dat wanneer men een behoorlijke veldwachter wil hebben,er ook
een waardig loon moet worden betaald.
De Voorzitter zegt,dat de Raad er in de vorige vergadering nog niets voor
voelde. Burgemeester en Wethouders hebben ook een schrijven gehad,maar vonden
den veldwachter nog te kort in dienst dezer Gemeente om nu zijn salaris al
te verhoogen.
De Heer A.de 'Vit vraagt waarom het aanvangsalaris in deze gemeente zooveel
lager moet zijn als in de omliggende gemeenten.
Wil de gemeente een actieve politie hebben,dan zullen zij ook moeten betalen
De Voorzitter zegt,dat destijds voor deze gemeente de minimumjaarwedde is
genomen
De Heer K.Verhagen vraagt of de mogelijkheid dan thans niet bestaat om dit
bedrag te hergien.
De Heer A.de Wit stelt voor dit bedrag thans te herzien.
De Heer H.H.Harmsen merkt op,dat misschien ook dit punt beter straks in de
besloten zitting kan worden besproken.
Na de