20 Augustus 1^35'
Verordening
Veldwachters
Salaris Veld
wachters.
536.
een heel andere richting en wil U het op deze wijze nog verdedigen.
Spreker vraagt of de Raad het met hem eens is,dat de Voorzitter in dezen
incorrect handelt.
De Voorzitter merkt op,dat destijds om tijdelijke hulp is gevraagd en nu
wordt op een ambtenaar in vasten dienst aangestuurd.
D6 Heer J.A.Maris en ook de, andere heeren spreken dit tegen.
De Heer J.A.Maris vraagt nogmaals of de Raad het beaambt,dat de Voorzitter
incorrect heeft gehandeld,hetgeen door allen wordt beaambd.
De Voorzitter zegt,dat dit absoluut niet aan de orde is en vraagt of het
gevraagde crediet wordt verleend of niet-
De Heer J.A.Maris zegt,dat betaald moet worden hetgeen betaald dient te
worden,dus in de eerste plaats het bedrag waarvoor de Secretaris borg is
moeten blijven,zoodat geen betalingen op den Secretaris afgeschoven kunnen
worden en stelt voor te besluiten,de hulp ter secretarie werkzaam te laten
zoolang niet met bewijzen is aangetoond,dat hulp overbodig is.
De Voorzitter zegt nogmaals dat het gaat over het verleenen van het cre
diet
y
De Heer J.A.Maris bevestigd dit,mits met mijn opmerkingen rekening wordt
gehouden.
De Voorzitter zegt,dat de Raad niets over de bezetting van de secretarie
heeft te zeggen en vraagt of het gevraagde crediet wordt verleend.
De Heer J.A.Maris bevestigf dit nogmaals,mits dit geschiedt in den vorm
zooals spreker gezegd heeft.
De Voorzitter zegt bij stemming te zullen laten uitmaken of een crediet
verleend moet worden.
Na stemming blijkt,dat met 5 tegen 1 stem het gevraagde crediet wordt
verleend.
Tegen stemde de Heer C.Maris Czn.
De Voorzitter zegt,dat Heeren Gedeputeerde Staten kenbaar hebben gemaakt
om de verordening regelende de eischen van benoembaarheid en de bezoldiging
der veldwachters te herzien.
In dit verband wil spreker spreciaal namens belanghebbenden de aandacht
van de heeren er op vègtigen,dat het salaris van den veldwachter hier aan
den lagen kant is.
De Bond heeft
20 Augustus 1935'
Lid Burg:Armbesti
537.
De Bond heeft dit blijkens het bij de stukken gelegen rapport nader aan
geduid
De Heer J.A.Maris vraagt wat het College vafc Burgemeester en Wethouders
hiervan heeft gezegd.
De Voorzitter zegt,dat hieraan nog niet speciaal aandacht is geschonken,
want belanghebbende heeft hierover pas met hem gesproken.
De Heer J.A.Maris zegt,dat het tegenwoordige salaris in den duren tijd
is vastgesteld en daar is toen ook al voldoende tegen geageerd. Waar het
toen voldoende was,zal het voor den tegenwoordigen tijd zeker niet aan den
lagen kant zijn.
De Voorzitter vraagt of de Raad dus het tegenwoordige salaris voldoende
acht,hetgeen bevestigend wordt beantwoord.
Hierna wordt de gewijzigde verordening overeenkomstig het ontwerp zonder
hoofdelijke stemming vastgesteld.
Vervolgens stelt de Voorzitter de benoeming van een lid van het Burger
lijk Armbestuur,hetgeen in het verzoek ook vermeld stond,aan de orde.
Hieraan wil spreker de mededeeling vastkoppelen,dat bij nalezing van het
reglement van het Burgerlijk Armbestuur hem is gebleken,dat de aanbeveling
door Burgemeester en Wethouders moet worden opgemaakt,na het Burgerlijk
Armbestuur te hebben gehoord.
Waar dit bij de vorige benoeming ook niet is gebeurd,is d% benoeming
ook onwettig.
Het gevolg van een en ander is,dat Burgemeester en Wethouders met geen
aanbeveling konden komen,zoodat in deze vacature thans nog niet kan worden
voorzien.
De Heer J.A.Maris vraagt of dit nu werkelijk zoo'n onoverkomelijk bezwaar
is. Spreker zegt reeds lang genoeg om inzage van dit reglement gevraagd
te hebben,maar de Voorzitter was daartoe schijnbaar niet bereid. Spreker
zegt thans voor te stellen om toch tot benoeming over te gaan.
De Heer J.van Sliedregt merkt op,dat hij reeds ruim 20 jaar lid van het
Burgerlijk Armbestuur is geweest,maar nog nooit het Burgerlijk Armbestuur
gehoord is over een dergelijke aanbeveling,dus als de vorige benoeming
ongeldig is,zijn alle benoemingen ongeldig geschied,dus bestaat er prac-
tisch geen Burgerlijk Armbestuur.
Da Heer J.A.Maris