26 Juni 1935» 520. De Voorzitter zegt,dat onverschillig wie het betreft,het zitting nemen als lid van een dergelijk College,zoo gemakkelijk mogelijk moet worden gemaakt. De Heer J.A.Maris vraagt of dit ook in de wet st^at De Voorzitter merkt op,dat dit niet in de wet behoeft te staan. De Heer J.A.Maris meent,dat het in de wet verboden is en wanneer men dat w te voren weet,waarom zou men dan de wet niet volgen. Spreker vraagt zich af welke belangen er bij zijn om van het imperatief voorgeschrevenene af te wijken. De Heer J.van Sliedregt zegt van meening te zijn,dat wij zooveel mogelijk de toelating van den Heer Harmsen moeten bevorderen,want de uitslag der stem ming heeft volgens ppreker voldoende bewezen,dat men op het zitting hebben van een zakenman in den Raad prijs stelt. De Heer C.Maris zegt,dat het zitting nemen mede in het belang der gemeente is. De Heer J.L-Maris zegt,dat het bij de wet is verboden en daar wenscht spre ker zich ook maar aan te houden. De Heer J.A.Maris zegt,zich goed te kunnen voorstellen,dat de partij van den Heer Harmsen hem graag zitting zag nemen,maar het is toch geheel volgens de wet. Bovendien kan dit,gezien het aantal keeren,dat vergaderd v/ordt,maar enkele vergaderingen betreffen. De Voorzitter zegt,dat er anders voor Januari a.s.toch belangrijke vergade ringen bij zijn. De Heer J.A.Maris meent,dat hieruit volgens hem in bedekte termen al vol doende over bepaalde belangen wordt gesproken,maar spreker zegt,dat zoodra den Voorzitter de belangen aan kan toonen,hij voor inwilliging is. De Heer C.A.van Gend zegt,dat er volgens hem toch geen bezwaren tegen het .zitting nemen kunnen bestaan. De Voorzitter zegt,dat dit punt reeds voldoende besproken is en daarom het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot inwilliging van het verzoek jin stemming zal brengen. Dit voorstel wordt met 4 tegen 2 stemmen aangenomen. Voor stemden de Heeren C.Dane5 C.Maris; J.van Sliedregt en C.A.van Gend. Tegen de Heeren: J.A.Maris en J.L.Maris,terwijl den Heer B.Oostars blanco stemde De Voorzitter zegt,dat Heeren Gedeputeerde Staten vasstelling verzoeken van een 6 Juni 1935* echtspoaitie ecretaris-Ont- 'anger en Ambt Jurg :3tand iarziening Poli- ieverordening. itbetaling toe slag aan P.Lukas 521. van een verordening regelende de rechtspositie van den Secretaris-Ontvanger en Ambtenaren van den Burgerlijken Stand. De Heer J.A.Maris zegt ook dezen brief te hebben gelezen,maar dacht,dat deze zaak tot de competentie van Burgemeester en Wethouders behoorde. De Voorzitter zegt,dat deze brief ook gedeeltelijk voor Burgemeester en Wet houders bestemd is,maar deze verordeningen behooren door den Raad te worden vastgesteld. De Heer J.A.Maris zegt,dat waar deze zaak destijds door Burgemeester en Wet houders gedeeltelijk geregeld is,zij ook deze zaak maar verder moeten regelen. De Voorzitter brengt het voorstel van Burgemeester en Wethouders om deze ontwerp-verordening vast te stellen in stemming,waartoe met de stemmen van de iheeren J.L.Maris; C.Dane en C.Maris wordt besloten,terwijl de overige heeren blanco stamden. Vervolgens stelt de Voorzitter de vaststelling van een nieuwe politieveror dening aan de orde omreden de thans geldende geheel is verouderd. De Heer C.A.van Gend merkt op,dat hij deze in het geheel niet heeft gezien en vraagt of deze niet beter eerst in een huishoudelijke vergadering behandeld |kan worden. De Voorzitter zegt,dat er verschillende bepalingen in de oude verordening voorkomen,welke niet eens strafbaar zijn gesteld,dus in het belang van de orde enz. is het noodzakelijk,dat deze herziening zoo spoedig mogelijk tot stand komt ^e Heer J.A.Maris vraagt of het niet mogelijk is de voornaamste leemten in de oude verordening aan te vullen en dan zoo spoedig mogelijk het nieuwe ontwerp in behandeling te nemen. Na eenige discussies wordt besloten voorloopig in afwachting van de nieuwe verordening, art15 en 29 der bestaande verordening te wijzigen,waartoe met algemeene stemmen wordt besloten. De Voorzitter merkt op,dat de zaak van Lukas in de vorige vergadering nog jniet is afgehandeld. Spreker zegt,dat hij na de laatste vergadering gehoord heeft,dat Lukas er een financieels strop aan heeft gehad en moreel zijn wij dan toch verplicht alsnog stappen te doen voor uitbetaling der toelage goedkeuring te krijgen. tu i;1- IV/anneer spreker goed is ingelicht,zal de uitbetaling worden goedgekeurd als het gevraagd wordt niet in den vorm van toeslag,maar als schadeloosstelling. Spreker

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1935 | | pagina 11