20 Dec.1934. 492.
De Heer J.A.Maria meent,dat wnneer de gemeente met een behoorlijk voorbereid
plan voor den dag komt,zij voor deze werkzaamheden ook wel subsidie zal krijgen.
De Voorzitter zegt,dat altijd de bedoeling is geweest,subsidie voor de arbeida
loonen te geven,maar niet voor de materiaalkosten. Juist op deze laatste kosten
is de zaak steeds blijven hangen-
De Heer J.A.Maris merkt op,dat hij niet zit te redeneeren om sympathie voor
dit doel te verwerven,maar wanneer wij naar voren laten komen,dat het de bedoe
ling van den Raad is de vesting als monument te bewaren,dan is spreker de vaste
overtuiging toegedaan,dat wel subsidie zal worden gegeven.
De Heer G.Dane zegt,dat de Stichting van deze vaste overtuiging toch niet3
heeft laten blijken.
De Voorzitter meent,dat begonnen kan worden met opmaken van een plan. Wordt
het niet goedgekeurd,dan wordt het ook niet uitgevoerd. Maar het vorige plan,
dat er geweest is,heeft geen doorgang gevonden,omdat het Rijk geen subsidie in
de materiaalkosten wilde geven,zoodat het daarop is blijven hangen.
De Heer G.Dane merkt op,dat het Rijk de f.700,- aan materiaalkosten toch
niet voor haar rekening zal nemen.
De Heer J.A.Maris geeft hierop den Heer C.Dane eenige toelichting omtrent den
post van f.700,- n.l.,dat deze kosten alleen betrekking hebben op de onderhouds
kosten van eenige gedeelten weg enz. en de Stichting heeft gsan geld.
Spreker stelt zich voor,dat nu alleen maar een eenvoudige projectie wordt ge
maakt waar alleen werkloon in zit.
20 Dec.1934.
ffijziging Gera:
Begrooting '341
Coversie geld-
leening.
493-
De Heer C.Dane stelt voor den Raad machtiging te vragen,teneinde deze werken
voortgang te kunnen doen hebben.
De Voorzitter vraagt of de conclussie van deze besprekingen dan is,dat het
algeheels gevoelen van den Raad toch is,het aanlokkelijk maken der oude vesten
voortgang te doen hebben.
De Heer J.A.Maris vraagt of alle heeren toch nog sympathiek tegenover deze
plannen staan.
Na eenige discussies wordt besloten een plan op te laten maken en hieraan
nog nadere besprekingen te wijden.
Een ontwerp besluit tot wijziging der Gemeente-Begrooting 1934,wordt onge
wijzigd vastgesteld.
Zonder hoofdelijke stemming worden Burgemeester en Wethouders gemachtigd te
trachten de nog resteerende geldleeningsbedragen tegen een lager rentetype te
convergeren.
De Heer C.Dane zegt,dat er nu toch ook een plan is waarmede wij de zaak in
orde kunnen krijgen-
De Heer J.A.Maris zegt,dat dit plan nu van de baan is* Het gaat er thans maar 0
om om werk voor de werkloozen te hebben.
De Voorzitter zegt het wel toe te juichen,dat er eindelijk eens iets meer gaat
gebeuren,maar vraagt zich af,zal men bij Hoogerhand wel succes hebben.
De Heer J.A.Maria zegt hieraan niet te twijfelen,vooral nu er naar werkobjectaft
wordt gezocht.
De Heer C.Dane geeft in overweging met deze plannen toch op te schieten,omreden
de werkzaamheden in den polder ten einde loopen.
De Heer J.A.Maris zegt,dat eerst een plan gemaakt moet worden.
Plannen Restau
ratie vesting
werken in werk-j De Heer C.Dane merkt op,dat dit plan er toch nog is.
verschaffing.
De Heer J.A.Maris zegt,dat dit toch eerst nog nader bekeken moet worden.
De Heer C.Dane
Subsidia B.V.L^ De Voorzitter deelt mede,dat van de Bijzondere vrijwillige Landstorm alhier
een verzoek om subsidie is ingekomen.
Spreker zegt,dat Burgemeester en Wethouders van meening zijn,dat deze aan
vraag naar dezelfde maatstaf als waarop de Burgerwacht subsidie wordt gegeven,
beoordeeld zal dienen te worden.
De Heer J.A.Maris meent,dat eerst de kwestie beoordeeld zal dienen te worden
of ar nog nieuwe subsidies moeten worden gegeven,want van lieverlede is het
gewoonte geworden,overal subsidie aan te geven. Er loopen thans al zooveel
subsidies,waaronder er zijn,waartoe men noode gedwongen was.
Spreker vraagt zich af,hoe deze toestand in verband met den financieelen
toestand der gemeente beoordeeld moet worden.
Spreker vraagt zich af,welk verschil er toch bestaat tusschen de Burgerwacht
en de Bijzondere vrijwillige Landstorm.
De Voorzitter zegt,dat de Burgerwacht alleen plaatselijk is en de Bijzondere
vrijwillige Landstorm is voor het heele Rijk.
De Heer J.A.Maris merkt op,dat hij zich nu,naar aanleiding van de uiteenzet
ting van den Voorzitter afvraagt,of wij als gemeente,waar de Bijzondere vrijwil
lige Landstorm een Rijkszaak is,daaraan wel subsidie moeten geven. Het ligt
volgens 3preker in den lijn,dat het Rijk voor deze zaak dan ook verder opkomt-
Spreker zegt zich dan ook af te vragen,welke belangen hebben wij als gemeente
er bij. Het is voor ons niet van belang en daarom is het meer dan billijk,dat
degenen
md