20 Dec.1934. 490. heeft door verloop van die jaren zich de meaning post gevat,dat alleen de ves tinggrachten schoon gemaakt zouden worden en toen deze klaar wAren is de Rijks- werkverschaffing stop gezet. Nooit is het de bedoeling geweest om,wanneer de grachten klaar waren,met de werkverschaffing op te houden en er kan dan ook van stopzetten geen sprake zijn, maar wel van opschorten der werkzaamheden. Voor doorzetten der werkzaamheden moet dan z.i-ook gewerkt worden en daarom komt het spreker gewenscht voor,dat er ook van den Raad nog eens op wordt aan gedrongen. Spreker zou dan willen beginnen met de vraag te stellen,wat de Raad met de vestingwerken wil. Slechten kost ook veel geld en wat krijgt men dan Spreker meent,dat wij dankbaar kunnen zijn,dat de Stichting "Menno van Coehoorn" er is gekomen,want nu is het plaatsje nog gebleven zooals het is. Hoewel spreker de Stichting maar een 3lappe boel noemt,want zij schiet niet op. Spreker verondersteld,dat door het aantrekkelijk maken van het plaatsje nog wel wat te bereiken zal zijn. De Stichting kan op zichzelf niets doen,want die heeft geen geldmiddelen en eenigen tijd geledenis er wel een plan geweest voor verdere afwerking der ves- 1 tingwerken,raaar daar kwam niets van,omreden er nog al kosten voor rekening van de gemeente kwamen. °e Gemeente wilde hier terecht niets van hooren,omdat zij destijds in de over gave der vestingwerken toestemde,mits het haar geen geld zou kosten. De Stichting kan niets doen,dus het is en blijft daarop nog steeds hangen. Het i3 aldus spreker de vraag,wat wil de Raad doen Behalve deze werkzaamheden zouden ook de waterleidingen door de werkloozen weer schoongemaakt kunnen worden. Subsidie is hiervoor niet te verwachten,omdat het gewoon onderhoud betreft. Het werk wilde Burgemeester en Wethouders uitbe steden,met de bepaling erbij,dat voor uitvoering daarvan,werkloozen uit deze gemeente moeten worden genomen. Ook zou de haven uitgediept kunnen worden,maar hiervoor zal de Genie zorgen. Bovendien wordt er van Hoogerhand ook op aangedrongen iets voor de jeugdige werkloozen te doen. De Heer B.Oosters vraagt of de wallen beslist onder toezicht van de Stichting in orde gemaakt moeten worden,want spreker vraagt zich af wat de Stichting er eigenlijk 491. eigenlijk mee te raakan heeft. Zij heeft toch geen geld en de gemeente moet dus betalen,terwijl zij de bevelen komt geven. Spreker meent,dat dan de gemeente de zaak beter séesMeek over kan nemen,want hoewel hij ook lid der Stichting i3,kan spreker niet anders zeggen,dan dat er weinig kracht van uitgaat. De Heer J.A.Maria zegt,dat hij het jammer vindt om als vertegenwoordiger der gemeente in die Stichting het woord voor de Stichting te moeten opnemen. In de eerste plaats vindt spreker de betiteling der Stichting door den Voor zitter, "van een slappe boel" misplaatst. De Voorzitter zegt,dat hij hiermede te kennen wil geven.dat hij wel wat meer kracht van de Stichting had verwacht. De Heer J.A.Maris zegt,dat de Stichting van huis uit alle mogelijke moeite heeft gedaan en nog doet om de zaak zoo spoedig mogelijk voor elkander te krij gen,maar men moet niet vergeten,dat de Stichting met het Rijk te maken heeft en wij weten allemaal,dat daar maanden en maanden mee heengaan alvorens het van het eene naar het andere Departement is geweest. Bovendien zijn de leden van het Dagelijksch Bestuur geregeld in de weer door persoonlijk naar het Departe ment te gaan om op bespoediging aan te dringen. Wanneer spreker zich de vraag stelt,zouden wij nog geruimen tijd werkloozen houden,dan kan hij daarop voor zichzelf gerust "Ja" antwoorden en wanneer dit werkelijk zoo zou zijn,dan wil het hem voorkomen,dat de Raad er geen bezwaren tegen kan hebben,om met de werkzaamheden aan de wallen verder te gaan. Wanneer aldus spreker iemand oog voor de natuur heeft,dan kan hij niet anders zaggen,dan dat door het opschoonen der grachten het natuurschoon om dsze gemeen te aanmerkelijk is toegenomen en waar de gemeente nu toch die menschen moet hou den, kan het niet anders,of het zou niet alleen door de Stichting maar door ie dereen worden toegejuicht om inplaats van het geld zoo te geven,op eenvoudige wijze voor dat geld,de aantrekkelijkheid van de gemeente nog meer te verhoogen. Voor het besteden van gelden aan deze werken,is z.l.mear reden,dan aan den polder,want van deze gelden profiteert de gemeente rechtstreeks. D« Heer C.Dane zegt,dat voor de polderwerkzaamheden subsidie wordt gegeven. Spreker vraagt of het dan de bedoeling is de paden op de wallen zonder subsidie in orde te maken. Volgens spreker is de polder toch één met de gemeente. De Voorzitter merkt op,dat dit toch duidelijk is gezegd,maar de gemeente moet toch voorgaan. -De Heer J.A.Maris

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1934 | | pagina 30