25 Octb.1934.
472.
juist zooveel mogelijk inzinkingen in de trotoirbanden enz. wil voorkomen
De Heer J.van Sliedregt merkt op,dat wanneer men aan het maken van inzinkia.
gen begint,ze wel voor alle winkelperceelen kunnen worden gemaakt en daarom
geeft spreker in overweging met de inwilliging van dergelijke verzoeken zeer
voorzichtig te zijn.
De Heer J.A.Maris meent,dat den Heer J.van Sliedregt de zaak niet bekijkt
zooals het bekeken behoort te worden. Het pand hier bedoeld,aldus spreker
heeft al zooveel jaren dat recht gehad,dat het een. eigendomsrecht is geworden
welk recht dan ook nooit ontnomen kan en mag worden,dan in zeer bijzondere
omstandigheden. Wanneer het weggenomen zou moeten worden en er vloeit voor
belanghebbende nadeel uit voort,dan bepaald de Wet zelfs dat er vergoeding
voor gegeven moet worden. De Heer van Sliedregt merkt nu wel op zegt spreker
dat alle winkels ook met een dergelijk verzoek zullen komen,maar wanneer zij
nooit een inrij hebben gehad,dan kunnen zij daarop ook nooit aanspraak maken
Spreker merkt op,dat er ook nog een "Belemmeringswet" is en leest daaruit
dan ook een hierop betrekking hebbend artikel voor.
Wanneer spreker de zaak goed begrijpt,dan mogen ze wel een werk maken,maar
de rechten van de aangrenzende eigenaars mogen daarmede nooit worden bekort.
Waar spreker ook in andera plaatsen dergelijke inzinkingen in de trotoirs
heeft gezien,kan hij niet begrijpen,welke bezwaren er tegen kunnen zijn,om
het hier ook niet zoo uit te voeren.
De Voorzitter zegt,dat het hier voor den Raad een moeilijke zaak
Kosten bijwerken
huizen in de
Land po 0 rt s traat
en waar den Heer Vogel zelf de zaak met belanghebbende wil bespreken om er
een oplossing aan te geven,zou spreker voor willen stellen,den Heer Vogel
daartoe dan ook machtigingte geven.
De Heer J.van Sliedregt zegt zich daarmede volkomen te kunnen vereenigen.
De Heer B.Oosters zegt het eens te zijn met dan Heer Vogel,n.l.,dat de
mooie lijnen van de trotoirs verloren gaan en daarom is spreker er voor wan
neer het maar eenigszins mogelijk is,zoo min mogelijk de lijnen te onderbrekei
De Voorzitter vindt het alleszins redelijk,dat belanghebbende gelegenheid
krijgen om met den deskundige te overleggen en stelt dan ook voor daartoe te
besluiten en den Heer Vogel machtiging te geven,deze zaak verder met Burge
meester en Wethouders af te werken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten.
De Heer J.A.Maris zegt met attentie de notulen te hebben gehoord- Volgens
deze notulen zou de Raad altijd nog moeten uitmaken,hoe gehandeld dient te
worden
Octb.1934
473v
worden met de eventueele kosten,welke particulieren tengevolge San straataan
log zullen krijgen.
De Voorzitter zegt,dat dit meer de uitvoering van het werk betreft en wanneer
er kosten gemaakt moeten worden,kunnen we immers toch altijd nog zien.
De Heer J.A.Maris meent,dat dit de paarden achter den wagen spannen is.Wij
als Raad moeten tocii een beslissing genomen hebben voordat er iets gebeurd.
Spreker leest een beslissing voor over een stoepkwestie te Overschie en in
verband hiermede,vraagt hij zich af,nu dergelijke zaken bekend zijn,of wij
ons niet van te voren rekenschap moeten geven wat er kan gebeuren. Het is
sprekers bedoeling niet om het de Gemeente of gemeentenaren moeilijk te maken,
maar ondanks het feit,dat hij de vernieuwing der straat van harte toejuicht,
zou spreker toch eerst eens willen weten,of de Raad nu maar zich nergens iets
1 van aantrekkende,met zijn werk doorgaat. Ja,met de eigendommen der geraeipnte-
I naren maar naar welgevallen omspringt.
'Dé Voorzitter zegt,dat de voorbereidingen al lang van te voren zijn getrof
fen n.l.door de eigenaars der desbetreffende perceelen,een verklaring te laten
taekanen
De Heer J.A.Maris vindt dit toch maar erg vaag. ï!r is volgens spreker een
verordening waarin het verboden is,deuren blinden enz.over de openbare straat
te laten draaien.
Waar nu de mensehen zonder meer afstand van hun stoepen enz.hebben gedaan,
zou hun ook dat recht ontnomen kunnen worden.
I De Raad heeft aldus spreker toch afgesproken dit nog nader onder de oogen
te zullen zien.
De Voorzitter vraagt,wat den Heer J.A.Maris dan zou willen.
De Heer J.A.Maris zegt,niet anders dan de rechten,welke de menschen bezitten,
dat die ook onverkort blijven gehandhaafd.
Spreker vraagt of de menschen,die luifels aan hun huizen hebben,deze ook
over de trottoirs mogen 'laten hangen.
De Voorzitter zegt,dat daarvoor tot wederopzeggens toe vergunning is verleend,
du3 blijkt,dat deze in den weg hangen,dan wordt de vergunning ingetrokken.
De Heer C.Dane zegt,dat deze zaak nog'nader in de vergadering van Burgemees
ter en Wethouders kan worden besproken.
De Voorzitter zegt,dat het geval te Overschie,hier niets ter zake doet,omdat
zich een dergelijkegeval hier nog niet voordoet.
De Heer C.Dane