364.
1 Februari 1933
teruggekomen.
De Heer C.Maria zegt hieromtrent van zienswijze te zijn veranderd.Spreker
heeft gemerkt,dat eenige jaren geleden de Raad besloten heeft deze bijdra
gen voor zijn rekening te nemen en waar de tractementen hier in vergelijking
met andere gemeenten werkelijk aan den lagen kant zijn,zou hij er voor zijn
om het verhaal nóg een jaar uit te stellen.
De Heer J.van Sliedregt zegt zich volkomen met de redeneeringen van den
Heer C.Maris te kunnen vereenigen.
Spreker merkt op,dat er reeds een paar ambtenaren bij zijn,die gezien
hun leeftijd,toch binnen afzienbaren tijd met pensioen zullen gaan en dus
er tegen is om ook die menschen nog te korten.
De Heer C.Dane merkt op,dat we ook noodgedwongen tot verhooging der be
lastingen zijn overgegaan en we hebben ook noodgedwongen tot verhaal be
sloten. De Begroeting is ook werkelijk krap opgezet,zoodat er z.i.geen re
den bestaat om op het genomen besluit terug te komen.
Dé Heer J.A.Maris zegt het met de vorige spreker eens te zijn. Waar de
meeste particulieren er heel wat slechter aan toe zijn dan de ambtenaren,
vindt spreker het niet meer dan billijk,dat ze ook wat moeten missen. De
ambtenaren zijn thans velen te knap af.
De Voorzitter meent,dat de toegepaste methode absoluut verkeerd is.
De salarissen der ambtenaren moeten niet beschouwd worden als sluitpost
der Begrooting. Er is destijds besloten van de in dienst zijnde ambtenaren
geen bijdragen te verhalen. En wat wordt er met dit verhaal nog bezuinigd.
De Heer J»1ï.lferis zegt,dat het besluit om van de bestaande ambtenaren
niets te verhalen,in een heel andere tijd is genomen,doch waar echter de
tijdsomstandigheden aanmerkelijk veranderd zijn,ja,oneindig veel slechter
zijn geworden,is het* nfiei meer dan billijk,dat dit besluit wordt herzien.
De Voorzitter zegt,dat dit punt thans voldoende is besproken en stelt
voor om bij stemming uit te maken,of het besluit moet worden gehandhaafd
ja of neen-
Met 4 tegen 3 stemmen wordt besloten het genomen besluit te handhaven.
Voor stemden de heerenï B»Oosters;J.A.^aria;J.L.M&ris en C.Dane Gzn«.
Tegen de Heeren*. C.Maris Czn.;C.A.van Gend en J.van Sliedregt.
De Voorzitter doet mededeeling van een adres van het Hoofdbestuur van den
Ned.Chr.
1 Februari 1933'
Adres uitbeta
ling toeslag aan
F.Lukas
365-
NedChr.Lahdarbeidersbond i.z.de uitbetaling van den toegekenden toeslag
op de werkzaamheden in den Ouden Hainigschen polder.
Spreker zegt,dat deze kwestie reeds meermalen besproken is en waar zich
geen nieuwe gezichtspunten hebben voorgedaan,stellen Burgemeester en Wet
houders voor dit adres voor kennisgeving aan te nemen. Spreker wil er dit
nog aan toevoegen,dat blijkens informaties,het werk met den polder ook
niet is afgewikkeld kunnen worden,omreden de zaak nog niet in orde is.
De Heer J.A.Vis merkt op.dat het niet in orde zijn van het werk,buiten
ons omgaat. Spreker houdt zich alleen aan het besluit tot toekenning van
een bedrag van f.150,-. Destijds zijn er ook enkele bepalingen bijgemaakt,
doch Burgemeester en Yfethouders zouden deze zaak verder uitwerken.
Hoe de uitwerking is geweest,daar weet spreker nog te weinig van,zoodat
hij gaarne eerst nog nadere gegevens zou willen hebben,alvorens over dit
punt verder ±e kunnen beslissen.
De Voorzitter zegt,dat deze zaak al zooveel malen ter sprake is geweest
en waar er zich geen nieuwe gezichtspunten hebben voorgedaan en den Heer
J.A.Maris bovendien ook dat bekend is,behoeft spreker hierover niet in
herhalingen te treden.
De Heer J.L.Maris merkt op,dat Burgemeester en Wethouders deze zaak van
alle kanten hebben bekeken,doch we zijn geheel aan handen en voeten gebon
den,doordat we van Hoogerhand op geen enkele wijze het bedrag mogen uitbe
talen.
De Heer C.A.van Gend zegt,dat Lukas een toelage van f.150,- is gegeven,
mits hij het werk alléén met werkloozen zou. uitvoeren,die niet voor plaat
sing in de Rijkswerkverschaffing in aanmerking kwamen. Hij zou zich daar
voor bij mij vervoegen of er zich menschan hadden opgegeven. Lukas is dan
ook drie maal bij mij geweest,doch er had zich niemand aangemeld. Waar het
werk toch door moest gaan,was hij genoodzaakt andere menschen aan te nemen.
Het verwondert spreker dan ook,dat ze vtui Hoogerhand niet kunnen goed
vinden, dat deze toelage wordt uitbetaald. Temeer nog daar volgens couran
tenberichten zoowel aan particulieren als aan publiekrechtelijke lichamen
voor verschillende werkzaamheden toeslag wordt gegeven.
Spreker stelt dan ook voor,bij de Kroon de zaak nog eens aanhangig te
maken.
De Heer