422.
Niettemin ligt het in de bedoeling,om overtiigd zijnde ven het feit,dat aan
d© straten iets gedaan moet worden,met voorstellen tot varbetering te komen.
6
Om achter aan stratenverbetring te bsginnen ter wille van de werkloozen,is
verkeerd.
2r zijn werkobjecten waar meer werk voor de werkloozen inzit.Spreker denkt
hier o.a.aan het afwerken dar vestingwerken als historisch natuurmonument.
De werkloozen kunnen dan werken aan de wandelwagen,overgang vestinggrachten,
enz.enz.
Overigens zijn wij wat de werkverschaffing betreft klaar,want wij kunnen ze
in de vestinggrachten plaatsen.
Tot nu is er niets gedaan,omdat den polder "de Ruigenhil" ook eerstdaags be
gint en er prijs opgesteld wordt,die werkzaamheden door de menschen uit deze
gemeente te laten verrichten.
De heeren moeten echter niet vergeten,dat ona "kunnen" beperkt is. Voorloo-
pig helpen wij de menschen met steun.
Wij moeten voorzichtig zijn,want wij staan pas aan het begin van het seizoen
Willen wij de straten bij wijze van werkverschaffing laten opknappen,dan is
het goed,dat eerst een stratenplan aanwezig is.Verder kunnen wij er ter bavoeg'
j dar plaatse op aandringen, om de vestingwerken als historisch natuurmonument
klaar te maken.
Spreker wil ook nog even memoreeren,dat met da provincie .reeds over het
stl#tenplan overleg is gepleegd,n.ldoor ook met den opzichter te confereeren.
De opzichter heeft er op aangedrongen om voor met de straten een aanvang te
maken,eerst een vast plan op te zetten.
Wij hebben er ook op aangedrongen,om dan provsweg welke tot da Kom der gemesi
te loopt,ook evenals in andere gemeenten door te laten loopen,maar daar komt
niets van.
Bovendien levert dit voot onze gemeente toch ook practisch weinig verschil
op,omreden wij uitkeering uit het wegenfonds voor de traverse krijgen.Wel is
het van belang,dat da traverse in orde wordt gemaakt,want wanneer alle prov:
wegen verbeterd zijn,i3 de uitkeering minder.
De Heer B.Oosters vraagt voor welke straten wij dan uitkeering krijgen.
De Voorzitter zegt,voor den hoofdverkeersweg.
De Heer B.Oosters zegt,dat de conclusies alzoo zijn,dat wij met de werkver
schaffing ten opzichte van de straten niet verder zijn gekomen.
Dq Voorzitter
423-
De Voorzitter merkt op,dat wij zelf niets kunnen.
De Heer B.Oosters zegt,dat wij het toch wel in onze macht hebben,om met de
zijstraten te beginnen. Wij zouden die toch alvast in beton kunnen laten uit
voeren.
De Voorzitter zegt,dat het noodzakelijk is,dat van al de straten een plan
wordt opgemaakt. Bovendien zal de gemeente voor dergelijke werkzaamheden geen
subsidie krijgen.
De Heer J.A.Maris meent,dat waar de straten toch verbeterd moeten worden,
deze wijze van werken de gemeente niet veel duurder uit zal komen,want hier
door kunnen wij twee zaken gelijk afwikkelen,n.l.de straten verbeteren en de
werkloosheid bestrijden.
De Voorzitter zegt,te kunnen concludeeren,dat de heeren het er over eens
zijn,dat de stratenverbetring ter hand moet worden genomen,maar wij moeten
dan een plan op laten maken.
De Heer J.A.Maris zegt,dat dit al zoo lang hangende is.
De Voorzitter zegt,dat de Raad het nog moedt uitmaken.
De Heer J.A.Maris zegt,dat ons dan eerst een plan moet worden voorgelegd.
De Heer B.Oosters zegt zich daarmede wel te kunnen vereenigen,mits er reke
ning mede wordt gehouden,dat het plan zoo wordt opgezet,dat bij uitvoering
daarvan ook werk voor de werkloozen inzit.
De Heer C.Dane vraagt,of de Raad een blanco crediet voor het opmaken van
het plan geeft
De Heer J.A.Maris zegt,dat wij toch uit het plan kunnen zien,wat de bestra
ting kost 1
De Voorzitter vraagt of Burgemeester en Wethouders dan machtiging wordt
gegeven 1
De Heer B.Oosters zegt,dat de architect toch opdracht kan gegeven worden.
De Voorzitter zegt,dat de gemeente-architect geen deskundige is.
De Heer J.A.Maris vraagt of het plan dan wordt opgezet in een andere lijn
als de Raad zich voorstelt.Wij kunnen den architect toch opdracht geven en
weet hij niet alles,dan kan hij toch bij een ander z'n licht op gaan steken.
De Heer C.Mari3 zegt het in handen van den architect te willen stellen,mits
er geen gevaar bestaat,dat het subsidie in gevaar komt.
De Heer J.van Sliedregt vraagt of de wegen in Fijnaart ook niet goed in
orde zijn De man daarvan is ook de gemeente-architect.
De Voorzitter