418.
13 Decbjl933* Spreker vraagt namens Burgemeester en Wethouders machtiging om een der leden
van dit College er heen te laten gaan.
Da Heer J.A.Maris vraagt of Burgemeester en Wethouders kennis hebben genomen
van de ter inzage gelegen hebbende stukken.
De Hear C.Dane zegt,dat hij de desbetreffende stukken heeft ingezien.
De Heer J.A.Maris vraagt of die stukken het noodzakelijk maken,dat er be
slist iemand heengaat.
De Voorzitter zegt,dat dit altijd wel gewenscht is.
Verzoek Mejuff. De Voorzitter leest hierna een adres voor van Mejuff.W.H.de Hoop,om subsidie
W.H.de Hoop
subsidie Mode- per leerling uit onze Gemeente,in de kosten der door haar geexploiteerde mode
vakschool
vakschool.
Met de inhoud van de laatste alinea van het adres n.l.,dat de school in een
voornaam gemeentebelang voorziet,zijn Burgemeester en Wethouders het wel eens,
maar gezien de tijdsomstandigheden,waarin we thans leven,zijn wij huiverig om
mét een voorstel tot het verleenen van subsidie te komen.
In het adres wordt wel als voorbeeld de vereeniging "Willemstad Vooruit"ge-
noemd,maar deze vereeniging kan van de Kamer van Koophandel geen subsidie krij
gen, wanneer ze ook niets van de Gemeente kreeg.
Het is zaak om in dezen tijd voorzichtig te zijn met het verleenen van sub-
sidies.
Burgemeester en Wethouders zouden hoogstens goed kunnen keuren,dat iets wordt
toegekend om in de kosten van onvermogenden bij te dragen.
De Heer J.van Sliedregt merkt op,dat wel de vereeniging "Willemstad Vooruit"
wordt genoemd en dat deze vereeniging subsidie werd gegeven,daar ze anders
niets van de Kamer van Koophandel kon krijgen,maar uit de notulen van de vori
ge vergadering is zoo juist ook gebleken,dat subsidie is verleend aan de Land
bouwschool.
Waar deze school ook een zeer nuttige instelling is voor de huisvrouwen zou
spreker voor willen stellen ook hiervoor subsidie te verleenen.
De Heer C.Maris vraagt of het enderwijs,dat daar wordt gegeven ook onder ie
ders bereik kan komen.
Op de Landbouwschool,waarop de heer van Sliedregt doelt,kunnen ook de onver-
mogenden gaan en is dat ook voor deze inrichting?
De Heer J.A.Maris vraagt of den Heer C.Maris de situatie wel goed kent?
De Heer C.Maris zegt van niet,maar het juist daarom vraagt.
De Heer J.A.Maris
13 Decb.1933-
Arbeidsovereen-
overeenkomst
Gem-geneesheer.
419-
De Heer J»A.Maria zegt moeita gedaan ta habben om het een en ander omtrent
deze aangelegenheid te weten te komen en het is spreker wel duidelijk ge
bleken, dat gewerkt wordt in de richting als door den Heer G.Maria wordt
bedoeld.
Hat geldt volgens spreker hier alleen da kwestie,dat bij Burgemeester en
Wethouders de angst om subsidie te geven parten speelt. Spreker is in prin
cipe tegen het geven van subsidie,maar wij moeten consuquent blijven en kun
nen niet anders doen,dan nu ook subsidie te geven.
De Heer B.Oosters zegt,dat het een feit is,dat de vereeniging "Willemstad
Vooruit"met het oog op de subsidia van da Kamer van Koophandel ook subsidie
door de gemeente is verleend.
De Heer C.Dane merkt op,dat bij het verleenen van subsidie aan deze school
het ook voor de school aan den Stadschendijk zal worden gevraagd.
De Heer B.Oosters zegt,dat ook dia school veel geld kost. In het Bestuur
der Vereeniging heeft spreker het vragen van subsidie steeds tegen weten te
houden,maar nu bestaat de kans dat de Vereeniging het ook voor die school
vraagt
De Heer J.A.Maris meent,dat dit geen juiste vergelijking i3,want de ver
eeniging "Willemstad Vooruit" heeft een groot aantal leden,terwijl Mejuff:
de Hoop deze school op eigen gelegenheid heeft opgericht en in stand houd-b.
Waar Burgemeester en Wethouders het belang van deze school erkennen,zou
spreker voor willen stellen,f.25,- subsidie per jaar te geven.
Na eenige discussies wordt dit voorstel in stamming gebracht.
De uitslag is,dat de stemmen staken,zoodat deze zaak in een volgende ver-
i gadering andermaal aan de orde zal komen.
Voor stemden de heeren B.Oosters; J.A.Maris en J.van Sliedregt.
Tagen da heeren C.Dane; J.L.Maris en C.Maris.
De Voorzitter brengt vervolgans de zaak van den Gemeente-geneesheer aan de
orde en vraagt of de heer J.A.Maris nog iets te wéten -is kunnen komen.
De Heer J^A.Maris vraagt of Burgemeester en Wethouders nog een vorm hebben
gevonden om aan de bezwaren van Hoogerhand tegemoet te kunnen komen.
De Voorzitter zegt,dat de Heer J.A.Maris zou inforaeeran en de hoop is
altijd op hem gevestigd.
De Heer J.A.Maris overhandigt hierna een concept-arbeidsovereenkomst,welke
door den Voorzitter wordt voorgelezen.
De Voorzitter