412. arbeidsloonen. De Hear J.A.Maris zegt,dat het nog de vraag zal zyn,of we ons eigen werk nog niet beter zonder subsidie door de werkloozen kunnen laten uitvoeren. De Voorzitter vraagt of de heeren maar eens de werken willen opsommem,welke hiervoor in aanmerking kunnen komen. De Heer J.A.Maris zegt,dat er verschillende toestanden zyn welke verbetering behoeven,maar zou in het algemeen de straten en wegenverbetering op willen geven. De Voorzitter wil de heeren even opmerken,dat van Burgemeester en Wethouders een schryven naar Gedeputeerde Staten is uitgegaan over de stratenverbtering en wel met het oog op de gewyzigde toestanden waarin de Gemeente nde opheffing van de vesting is komen te- verkeeren. De Heer B.Oosters- verondersteld,dat het Rijk geen subsidie zal geven,maar spreker is er van overtuigd,dat het dan nog voordeeliger voor de Gemeente zal uitkomen. We krijgen dan immers toch betere straten en die moeten toch binnen kort onder handen worden genomen. Spreker zou Burgemeester en Wethouders willen verzoeken aan deze zaak eens goed de aandacht te willen schenken. De Voorzitter z-egt,wanneer de zaak even in het. kort wordt geresumeerd,het de bedoeling is voor de werkloozen een werkobject in de kom der Gemeente te nemen. De Heer J.A.Maris merkt op,dat er zeer veel haast by is,want de werkloozen staan voor'de-deur. De Voorzitter zegt,dat dit niet zoo vlug voor elkander kan zyn,maar we kun nende eventueele werkloozen dab alvast zoonoodig in de bestaande werkverschaf fing onderbrengen. De Heer B.Oosters vermoedt,dat er dan dit jaar wel weer weinig van zal komen, want aan de provincie zullen ze deze zaak ook wel niet direct afwerken,maar laten we dan alvast maar andere straten,die er buiten zullen vallen onderhan den nemen. De Voorzitter zegt,dat deze zaak wel zooveel mogelyk bespoedigd zal worden. Spreker vraagt of een van de heeren som3 nog iets op de Begrooting hebben aan te merken Zoo niet,dan heeft spreker nog iets,want hykan steeds^iet tevreden over het vorig jaar genomen besluit^ betreffende het verhaal van pensioensbydragen. De Raad heeft Raad heeft toen geen redelyk standpunt ingenomen. Destyds is de toezegging gedaan,dat op de in dienst zynde ambtenaren geen pensioensbydragen zouden worden verhaald en waren er byzondere omstandigheden om te veranderen,dan was het iets anders. Spreker zou gaarne zien,dat het College een redelyker stand punt tegenover het pensioenverhaal in zou nemen. De Heer J.A.Maris zegt,dat de Voorzitter niet beter kan doen,dan zich by Hoogerhand hierover te beklagen. De Voorzitter vindt het beter,dat de Raad zelf de zaak overweegt en zich niet van anderen laat afhangen- De Heer J.A.Maris zegt,dat de Raad zich teen heeft uitgesproken en waar de I omstandigheden er niet beter op zyn geworden,kan spreker niet inzien,dat wy destyds zoo verkeerd hebben gehandeld. De Heer C*A»van Gend zegt het met den Voorzitter eens te zyn,dat deze zaak niet gezond is.Destyds is het besluit genomen om alleen verhaal op nieuw aangestelde ambtenaren toe te passen. Het is toen beloofd en wy hebben door een ander besluit te nemen ons beschaamd gemaakt. De Heer B.Oosters meent,dat wy door terug te komen op dat besluit een modder figuur slaan tegenover Gedeputeerde Staten. Spreker is vast van meening,dat den Heer Knook,die de voorsteller was van het bewuste besluit,wanneer hy hier nog zat,ook geen ander standpunt in zou nemen. De Voorzitter zegt,dat er redenen voor moeten zyn. De Heer J.van Sliedregt zegt het met den Voorzitter eens te zyn. De Vorige Raad heeft die belofte gedaan en die wil spreker ook eerbiedigen. De Heer J«L.Maris zegt liever eerst de beslissing van de Commissie Schouten J af te willen wachten. De Heer J.A.Maris zou het laatst genomen besluit maar willen handhaven tot er van Hoogerhand andere orders komen. Spreker zegt,dat wanneer wy naar het Rijk kyken,hoe daar met contracten wordt gehandeld en bovendien kunnen de toestanden zich met den dag wyzigen, dus dan zouden wy daarmede ook geen-rekening behoeven te houden De Gemeentewet geeft toch immers ook aan,dat de besluiten welke aangenomen zyn,toch ook uitgevoerd moeten worden. Spreker gelooft,dat wy toch onzen plicht hebben gedaan,want spreker herin nert zich nog dat jaren geleden al een aanschryving van Gedeputeerde Staten is gekomen

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1933 | | pagina 27