li
1
26 Octb.1933
406.
26 Octb.1933*
407-
gerestaureerd,dug de restauratie gaat tóch door.
De Voorzitter zegt,dat het toch niet te voorzien is wat het jaar dat nog
De Heer J.L.Maris merkt op,dat het gebouw toch niet zoo kan blijven.
voor ons ligt zal brengen.
De Heer J.A.Maris zegt,dat dit toen al bekend was. Wethouder Maris heeft de
De Heer B.Oosters zegt,dat hij het beter zou vinden,dat het geraamde bedrag
zaak toen verkeerd bekeken.
niet mocht worden overschreden.
De Voorzitter zegt,dat door de restauratie het aspect van het gebouw toch
De Voorzitter merkt op,dat den Heer B.Ccsters maar eens in de practyk werk
ook wordt verhoogd.
zaam moest zyn,want dan zou hy zoo niet redeneerehv
De Heer J.A.Maris noemt het aspect van het gebouw niet zoo erg als den finan-,
Spreker zegt,dat van het gesprokene goede nota zal worden genomen.
cieelen toestand der Gemeente.
Volgnummer 30*
De Heer C.Dane merkt op,dat het Gemeentehuis ven Fijnaart destijds f.17000,-
De Heer J.A.Maris vraagt of in de jaren waarin geen verkiezingen worden ge
van verbouwen heeft gekost.
houden, er toch kiezerslysten worden opgemaakt,hetgeeh door den Voorzitter be
De Heer J.A.Maris noemt dat een goed voorbeeld voor onze Gemeente om niet
vestigend wordt beantwoord.
zoo dwaas te zijn.
Volgnummer 31*
De Voorzitter zegt,dat dit geld op deze wijze niet verkeerd besteed wordt.
Verlaging
De Heer J.A.Maris merkt op,dat ondanks het voorstel van Gedeputeerde Staten
De bedoeling is om de voor de restauratie benoodigde gelden uran dit volgno.
j jg&rwedde
A.B.S.
tot 'verlaging der jarrwedden van de Ambtenaren van den Burgerlyken Stand,toch
t.z.t. naar den desbetreffenden post van den Kapitaaldienst over te schryven-
nog de oude bedragen zyn begroot.
Volgnummer 28.
De Voorzitter zegt,dat het nog maar een voorstel tot verlaging van Gedeputeer-j
De Heer J.A.Maris merkt op,dat wij destijds een verkeerd standpunt hebben in-
de Staten is.
genomen om dezen post te verlagen,want wanneer we de uitgaven in het afgeloopen
In verband hiermede vraagt spreker of de heeren 'zich met de voorgestelde ver
jaar op dit volgno.gedaan in oogenschouw nemen,schijnt er zooveel dringends
laging kunnen vereenigen.
per telefoon te. moeten worden behandeld,dat met het geraamde bedrag niet kan
De Heer J.A.Maris zou met het voorstel van Gedeputeerde Staten mee willen
worden volstaan. Spreker vraagt zich af,of de per telefoon behandeld wordende
gaan.
zaken ook niet schriftelyk kunnen worden afgewerkt.
De Voorzitter noemt de bedragen der verlaging voor Willemstad niet noemens
De Voorzitter zegt,dat zoo zuinig mogelyk van de telefoon gebruik wordt ge
waard
maakt,maar het gaat niet aan,om de Gemeente aan een dergelyk bedrag te binden-
De Heer J.A.Maris zegt,dat het dan een reden te meer is de salarissen te
Spreker wil opmerken,dat den Heer J.A.Maris zelf vorig jaar het geraamde be
verlagen,omreden we dan meer in den algemeenen geest werkzaam zyn.
drag op f.125,- hêeft teruggebracht- Laten we er dan nu f-200,- van maken zegt
De Heer J.L.Maris merkt op,dat de jaarwedden hier in Willemstad wel aan den
spreker.
zeer lagen kant zyn en waar die ambtenaren ook een groote verantwoordelykheid
De- Heer J.L.Maris zegt daar tegen te zyn.
1
op zich nemen,is spreker tegen de voorgestelde verlaging.
De Heer G.Maris zou het geraamde bedrag willen handhaven en dan de wensch
De Heer C.A.van Gend zegt ook tegen verlaging te zyn,wajit het is tegenwoor
uit te spreken,zoo zuinig mogelyk gebruik van de telefoon te maken.
dig de orde van den dag "salaris verlaging" terwyl alles daarentegen nog duur
1
De Heer J.A.Maris vindt het onzin om een dergelyk bedrag te handhaven wanneer
der wordt gemaakt.
we van te voren weten,dat het niet voldoende is.Spreker zou dan paal en perk
Het Rijk gaat voor en nu beginnen ze bij de gemeenten ook,als het moet dan
aan het gebruik van de telefoon willen stellen.
moet het zegt spreker,maar zoolang het ons nog gevraagd wordt,blyft spreker
De Heer B.Costers noemt de Begrooting maar een paskwil,want blyken de geraam
er tegen.
de bedragen niet voldoende te zyn,dan worden ze maar even verhoogd.
De Heer J.A.Maris noemt het een gelukkig verschijnsel dat het Rijk voorgaat,
De Voorzitter
want dat