274.
Burgemeester en Wethouders oók getracht meer te kragenmaar nu dat niet gaat
blijft' er geen andere keuze dan zoo te beginnen of de volle 100$ van de steun
regeling voor rekening van de Gemeente te nemen.
De Heer C.Maris vindt het ook gek,dat hier maar 2^)$ subsidie wordt gegeven
en voor polderwerken soms 80 a 90$
De Voorzitter zegt dat het Ryk dit beoordeeld en dan rekening houdt met <^e
financieele gesteldheid der Gemeente en het aantal werkloozen.
De Gemeente kan nooit 80 of 90$ subsidie krygen,omdat een polder van 3
lichamen subsidie kan kragen,een gemeente slechts van hoogstens 2.
Een polder ontvangt dan ook geen 80 of 90$ van het Ryk,doch van de overheid.
De provincie en de gemeente betalen daaraan ook mee.
De Heer van Gend zegt,dat er dan nog wel geen kyk op is wanneer begonnen
kan worden,
Spreker vraagt of het waar is,dat verschillende organisaties 'om inlichtingen
gevraagd hebben en die nooit hebben gekregen. Spreker merkt op,dat de orga
nisaties ook in den Haag wel wat. te zeggen hebben.
De Voorzitter zegt,dat de organisaties hier ook niets meer hadden kunnen
bereiken. Van Gemeentewege is alles in het werk gesteld om gedaan te krygen
wat er te krygen was,doch vergeet niet dat ze in den Haag niet alleen met
Willemstad te maken hebben. Ze schoten daar maar niet op en vanzelf kon de
Gemeente toen ook verder niets doen.
De Heer J.A.Maris zegt het jammer te vinden,dat. de Raad nooit beter met
deze aangelegenheid op de hoogte is gehouden. Wy als Raad weten er verder
niets van en we hebben nu maar ja of neen te zeggen.
Spreker vindt dit een schrale troost.
De Voorzitter merkt op,dat Burgemeester en Wethouders ook niets gehoord
h ebben.
De Heer C.A.van. Gend zegt,dat.de Voorzitterdaarvan waarschijnlijk zelf wel
de schuld.zal zijn,want als er inlichtingen gevraagd worden en die niet worden
gegeven doe dan maar eens wat.
De Voorzitter merkt op,dat daarvoor geen termen aanwezig werden gevonden.
De Heer J.A.Maris zegt,dat de Commissie van,Advies ook d® stukken betref
fende deze aangelegenheid ter inzage heeft gevraagd,doch. wanneer spreker
goed is ingelichtwaren daarvoor geen termen aanwezig. Spreker vraagt of dat
nu wel de juist® manier van handelen is. Al heeft de een nu geen succes kun
nen bereiken,daarom is het niet uitgesloten,dat een ander ook geen succes
kan behalen.
De Voorzitter zegt.,dat toch niet meer dan 2^$ subsidie wordt gegeven.
D® Heer J.A.Maris vraagt,of het dan toch zoo'n bezwaar is om de correspon
dentie ter inzage te geven.
De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders het niet noodig oordeelden.
Spreker merkt nogmaals op,dat men in November al wist waar de schoen wrong.
Spreker
Februari 1932.
273-
Spreker heeft toen de Voorzitter der Commissie van Werkverruiming in West-
Noordbrabant, de Burgemeester van Zevenbergen en den Heer Bakx by zich.gehad
en ze waren het er allemaal mee eens,maar er kwam practisch niets van.
De Heer J.van Sliedregt merkt op,dat het hem voorkomt,dat de Commissie
buiten heel deze zaak wordt gehouden. Spreker keurt dat ten zeerste af.
De Voorzitter zegt,dat nu maar een beslissing moet worden genomen.
De Heer C.A.van Gend zegt,dat het werk reede aan den gang had moeten zijn.
De Voorzitter zegt,dat de leden het wel weten.
De Heer J.A.Maris merkt op,dat het van den Voorzitter afhangtwanneer er
vergadering is en daarom had U reeds eerder vergadering moeten houden,U wist
dat "het noodig was.
De Voorzitter zegt,dat den Heer J.A.Maris maar moet zeggen dat het mijn
schuld is.
De Heer J.A.Maris zegt,dat als U weet,dat het noodig is,U vergadering moet
h ouden
De Voorzitter merkt op,dat den Heer J.A.Maris daar niets mee te maken heeft. 1
Spreker zag liever daden dan woorden.
De Heer J.van Sliedregt vraagt,of er toch niet kan worden voortgewerkt
over een grooter subsidiepercentage al is men met werken reeds begonnen.
De Heer J.A.Maris zegt,dat hij niet voornemens is er blind in te stappen.
De Heer 0.Maris,Czn.vraagt of er niet een dag kan worden gewacht.
De Voorzitter zegt,dat al lang genoeg gewacht is. We hebben alles geprobeerd
en we kunnen nu 2^$ van het Rijk krygen en van de Provincie zal dat 12j^$ worden.
De Heer J.A.Maris zegt,dat we niets van den toestand af weten. In de courant
heb ik gelezen,dat het ongeveer ƒ.67000.- zou kosten maar dan weten we nog
niet wat het ons zal kosten. Ik stap er zoo niet in.
De Voorzitter zegt,de begrooting geeft ƒ.67000,- aan maar men moet anders
tegen dat cijfer aankyken. Wy hebben daar geen ƒ.67000.- voor noodig. Boven
dien kunnen we niets anders doen dan aannemen of we moeten steun verleenen.
Als we het niet doen wordt het duurder Voor de gemeente.
De Heer J.A.Maris zegt,dat dit nog niet uitgemaakt is.
De Voorzitter zegt,dat dit wel waar is. De steunregeling drukt voor 100$ op
de gemeente.
De Heer J.A.Maris zegt,dat wy 62g$ voor werkversohaffing moeten betalen.
In het een® geval betalen we steun en in het andere geval daggeld en als
de Voorzitter nu niet weet of 100$ sterna lager is dan 62by werkverschaf
fing weten we niets.
De Voorzitter, merkt op,dat de menschen dan meer kunnen verdienen.
De Heer J.A.Maris vindt het onverantwoordelijk dat wy als Raad niet weten
hoe het moet. Als er niets gebeurt,is spreker van meening dat er te laat be-
•onnen it
De Voorzitter zegt,dat de gemeente hierin
geen zeggenschap heeft,2^$ is wel
te weinig