mm WÊÊÊ^m 352. >7 Octb:1932- j De Heer B.Oosters zegt,dat toch ook de 3$ korting vervalt,als 8|- wordt 2$ Octb:1932« verhaald,dus het komt feitelijk voor den Voorzitter neer op 5|~ korting Waar eenige heeren noodzakelijk weg moeten,vragen zij om verdaging der ver gadering. De Voorzitter stelt voor de vergadering dan te verdagen tot Vrijdag,28 Octoj ber 1932,des avonds uur. VERGADERING OP VRIJDAG, 28 OCTOBER 1932,DES AVONDS OM 7 UUR. Afwezig den Heer C.Maris,Czn. De Voorzitter heropent de vergadering en zegt,dat thans de vergadering zal worden voortgezet,omreden gisteren eenige heeren weg moesten en dus zoodoende moeilyk verder kon worden vergaderd. Spreker zegt het reeds gisteren, in zijn inleiding te hebben gezegd,doch hij wil het nog even herhalen,n.l.,dat de bezuiniging thans in het teeken des tijd3 staat. De behandeling der Begraoting is speciaal het moment om te bezuinigen,doch j spreker hoopt,dat bij het nemen van besluiten uit een dergelijk oogpunt,de worden besluiten niet alleen goed zullen doorzien,maar ook de eventueels gevolgen zullen v/orden overzien. Gisteren werd het verlangen te kennen gegeven om de Begrooting artiekelsge- wijze te behandelen,de Haar B.Oosters was toen aan het woord en wil ik thans ook als voortzetting der discussies van gisteren,wederom het woord geven. De Heer B.Oosters zegt,dat hij de zaak na gisteren nog eens goed heeft over wogen,maar spreker vindt het gekheid om op den gisteren door hem ingeslagen wa voort te gaan,omreden toen het geld met duizenden tegelijk werd weggesmeten en heeft het met sprekers voorstellen te bezuinigen bedrag ook niets te betee kenen. Vandaar dat hij er genoeg van heeft. De Voorzitter vraagt hierover nadere toelichting. De Heer B-Oosters zegt het verschrikkelijk te vinden,dat beslissingen worden genomen om het geld van de gemeenschap aan landeigenaren te geven,omreden hier in de gemeente nog zooveel goed an noodzakelijk werk valt te verrichten. De Voorzitter zegt,dat de Raad vrij is geweest met het nemen van een beslis-i sing over de werkverschaffing in den polder. Bovendien is de meerderheid voor Rijkswerkverschaffing. De Heer B.Oosters blijft er bij,dat het geld dan eerst pas goed besteed is wanneer wanneer onze eigen werken eerst opgeknapt worden. De Voorzitter zegt,dat de Raad toch anders heeft beslist. De Heer C.A.van Gend zegt verbaast te staan over de redeneeringen van den heer Oosters. Burgemeester en Wathouders zorgen toch voor de werkloosheid en de Inspecteur beslist immers of ze naar de vestingwerken gaan of naar den polder,dus het blijft toch gelijk waar we het geld aan betalen. De Heer J.A.Maris zegt naar aanleiding van de redeneeringvan den Heer Oosters en als tegenredeneering van den heer van Gend,want die heeft den heer Oosters niet goed begrepen,te mogen opmerken,dat het absoluut de bedoeling niet is om de arbeiders te kort te doen,maar om inplaats van gelden der gemeenschap te voteeren voor werken van de eigenaren in den polder,voor eigen werken. Spreker vindt dan da redeneering van den heer van Gend ook geen passend antwoord op de woorden van den heer Oosters. De Voorzitter zegt,dat de meerderheid immers toch zoo heeft beslist. De Heer J.A.Maris zegt,dat al is de beslissing gevallen de heeren toch de zaak nu nog niet goed begrijpen,want met eigenwerken is de gemeente dubbel gebaat De Voorzitter zegt de discussies hierover te zullen sluiten om verder met de behandeling der Begrooting te gaan en geeft het woord aan den Heer B.Oosters. De Heer B.Oosters zegt het woord niet meer te willen hebben. De Heer J.A.Maris zegt,dat er al jaren achtereen op de billykheid is gewezen, dat de ambtenaren uit billykheidsoogpunt ook zelf aan hun pensioen voor hun later leven meebetalen en waar nu de tijdsomstandigheden nog veel slechter zijn geworden is het nu zeer zeker niet meer dan billijk ja noodzakelijk en daarom zou hij nu willen voorstellen,een positief besluit te nemen. Ook de post jaarwedden Wethouders en presentiegelden Raadsleden wil hij ver laagd zien. Spreker weet,dat Gedeputeerde- Staten dit uitmaken,maar als we er de aandacht van Gedeputeerde Staten op vestigen,kan het College zien ?ifelke goede opvattingen wij er op na houden. De Voorzitter zegt,dat de redeneeringen op zichzelf beschouwd volkomen juist zij1,maar er moet in aanmerking worden genomen,hoe de tractementen hier zijn geregeld en die zijn heusch aan den lagen kant. In October 1928 heeft men het besluit genomen om de in dienst zijnde ambte naren niet meer lastig te vallen. De Raad heeft vorig jaar het gevoelen van Gedeputeerde Staten gevraagd, Gedeputeerde

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1932 | | pagina 44