348. Spreker vraagt of de Raad bereid is een crediet van f.2500,- te verleenen voor het geval deze zaak doorgaat. Z.h.s. wordt hiervoor machtiging verleend. De Voorzitter vraagt vervolgens of de Raad het goed kan vinden,dat Dr.M.G. Schiphorst die met ingang van 1 September 1932 tot Gemeente-geneesheer werd benoemd,doch vanaf 16 Juli j.l.,zynde de datum waarop zyn voorganger ontslag werd gegeven,de geneeskundige armenpractyk heeft waargenomen,ook vanaf dien datum zyn salaris wordt uitbetaald. Z«h.s« worden hiertoe Burgemeester en Wethouders gemachtigd. Verder merkt de Voorzitter op,dat altyd nog het verzoek van Dr.J.M.van Rossum om rentevergoeding van zyn jaarwedde hangende is. Spreker vraagt wat de Raad wil De Heer J.A.Maris vraagt wat in dergelyke gevallen gebruikelyk is. De Voorzitter vegt hiervan nooit te hebben gehoord en stelt voor het ver zoek om hem vergoeding te geven in stemming te zullen brengen,welk voorstel met 4 tegen 2 stemmén wordt verworpen. Voor stemden de heerens C.Dane Gzn. en C.A.van Gend. Tegen de heerens C.Maris;J.van SliedregtJ.L.Maris en B.Oostersjterwyl de heer J.A.Maris blanco stemde. Een ontwerp besluit tot wyziging der Gemeente Begrooting dienst 1932,wordt z.h.s» ongewyzigd vastgesteld. De goedkeuring der Begrooting van het Burgerlyk Armbestuur voor 1933 wordt hierop aan de orde gesteld- De Heer J.A.Maris vraagt of de Voorzitter misschien niet kan mededeelen,in welke verhouding het Burgerlyk Armbestuur tegenover den Raad staat. De Voorzitter zegt',dat de taak van het Burgerlyk Armbestuur in de eerste plaats in de wet en in de tweede plaats in het Reglement staat beschreven. De Heer J.A.Maris vraagt,of het Reglement niet even kan worden voorgelezen, waaraan de Voorzitter voldoet. Verder vraagt de heer J.A.Maris of het Reglement door den Raad wordt vastge steld. De Voorzitter zegt,dat de vaststelling geschiedt door den Raad onder goed keuring van Gedeputeerde Staten. De Heer J.A-Maris vraagt of gezien de treurige ervaringen,de overige heeren het 349. het niet met hem eens zyn,dat dit Reglement hoognoodig moet worden herzien. De Voorzitter zegt,dat de wensch van den Heer Maris in het College ven Bur gemeester en Wethouders zal worden besproken. De Begrooting wordt hierop,zonder hoofdelyke stemming,ongewyzigd goedge keurd op een bedrag aan Inkomsten en Uitgaven van f.1844,10. De Begrooting van den Vleeschkeuringsdienst voor 1933 wordt vervolgens,even eens, zonder hoofdelyke stemming,ongewyzigd vastgesteld op een bedrag aan In komsten en Uitgaven van f.3767>51* Hierna stelt de Voorzitter de vaststelling van de Gemeente Begrooting,dienst 1933»aan de orde. De Heer B.Oosters merkt op,dat deze Begrooting heelemaal niet den geest ademt van den tegenwoordigen slechten tijd. Spreker heeft zooeens nagegaan hoeveel de huishoudelyke kosten der Gemeente bedragen en globaal gerekend beloopen deze ongeveer f.12000,-. Spreker zou daarop door elkander genomen 10^ willen bezuinigen. Waar de voor ons liggende Begrooting heelemaal geen blyk geeft,dat er,zoo veel mogelyk,op bezuinigd is,zou spreker de Begrooting maar naar Burgemeester en Wethouders willen terugzenden met het verzoek haar meer met den geest van den tegenwoordigen slechten tijd in overeenstemming te willen brengen. De Heer C.Dane,Gzn. zou graag eerst even nadere toelichting willen hebben over hetgeen den Heer Oosters zegt» De Heer J.A.Maris vraagt of den Heer Oosters niet beter de op het oo& heb bende posten kan noemen. We kunnen ze dan achtereenvolgend behandelen. Spreker is het met den Heer Oosters eens,dat met het oog op de tegenwoordige tydsomstandigheden ook hier wel belangryk bezuinigd mag worden. Tot zijn verwondering heeft hy gezien,dat de jaarwedden van de Wethouders en de presen tiegelden van de Raadsleden ook nog onveranderd op de Begrooting voorkomen. De Voorzitter zegt,dat Gedeputeerde Staten verleden jaar de vraag van de heeren omtrent deze beide posten is voorgelegd,doch het College heeft daarop niets geantwoord. De Heer J.A.Maris merkt op,dat waar Gedeputeerde Staten hierop niets hebben geantwoord,wij mogen aannemen,dat zy ons voorstel accepteeren. De Heer J.L.Maris vraagt,of het niet beter is,dat ook wij evenals zooveel andere gemeenten wachten op de uitwerking van het rapport der Commissie Weiter. De Voorzitter zegt,dat de heeren deze aangelegenheid dan thans weer opnieuw aanhangig

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1932 | | pagina 42