332. 27 Octb:1932« noodig was. De rekeningen welke aan van der Hooft waren gezonden,heeft de Burgemeester ingenomen.Zelfs moet de Burgemeester aan van der Hooft hebben opgedragen om in het Diaconessenhuis te vragen,of het niet wat billyker kon. Ie dat waar of niet vraagt spreker* De Voorzitter zegt,dat er wel voeling is gehouden met deze menschen,maar dat zegt toch immers niets- De Heer J.A.Maris meent te weten,dat de Voorzitter zelf met Dr.van Rossum naar Dr.de Ruiter in Breda voor een bespreking is geweest. De Voorzitter zegt,dat dit absoluut niet waar 1b. De Heer J.A.Maris zegt,dat anders Dr.van Rossum deze kwestie met Dr.de Ruiter heeft besproken. De Voorzitter wil dat niet tegenspreken De Heer J.A .Maris merkt op, dat de pati'énten uit het ziekenhuis zyn terugge komen en toen heeft de Burgemeester toestemming gegeven om toch naar Dr.de Ruiter te gaan voor behandeling. Ze zouden dan vergoeding van reiskosten krygen. Er is dus door het Burgerlyk Armbestuur betaald. De Voorzitter zegt,dat het Burgerlyk Armbestuur de reiskosten zou voorschie ten,mits ze iedere week een gedeelte terug zouden betalen. De Heer J.A.Maris merkt op,dat de rekeningen in December 1931 by van der Hooft zyn terugbezorgd. Spreker vraagt,welk besluit er nu over zoo'n behande ling moet worden genomen. De Voorzitter zegt,dat er wel een band is geweest,maar wy hebben ons nergens toe verplicht. De Heer J.A.Maris meent ondanks dat de Voorzitter zegt,dat men geen enkele verplichting op zich heeft genomen,toch wel verplichtingen door het Burgerlyk Armbestuur op zich zyn genomen,want dit blykt wel uit de brieven welke aan de familie van der Hooft zyn gezonden- De Voorzitter merkt op,dat dit niet tegenover het Diaconessenhuis is. De Heer J.A.Maris leest hierop een paar brieven voor,welke handelen over betaling van voorgeschoten gelden van verpleegkosten en geteekend zyn door of namens den Burgemeester als Voorzitter van het Burgerlyk Armbestuur. De Voorzitter zegt,dat hiermede alleen de vervoerkosten worden bedoeld. De Heer J.A.Maris merkt op,dat er wel duidelyk als onderwerp "Verpleegkosten" staat vermeld. Spreker vraagt of de Heer van Sliedregt,als lid van het Burgerlyk Armbestuur iets meer 333- 27 0ctb:1932- iets meer van weet. De Heer J.van Sliedregt wil beginnen op te merken,dat dit een zaak is,welke het Burgerlyk Armbestuur aangaat en niet den Raad. Daar wil spreker het wel afwerken. Spreker hoorde daar straks al praten van minder subsidie geven enz.,doch het wil hem voorkomen,dat het Burgerlyk Armbestuur altyd de noodige zuinigheid heeft betracht. Er is getracht om te helpen en wel op alle mogelyke manieren doch da menschen hebben niet gewild. Zy zyn van begin af aan een verkeerden weg ingeslagen,door den armenarts te passeeren. Gezien de langdurige ziekte hebben we nog pogingen gedaan om ze gra tis door den arraendokter te laten behandelen,maar ook dat verkozen zy niet. Het Burgerlyk Armbestuur aldus spreker heeft recht gehandeld. De Heer J.A.Maris is den vorigen spreker dankbaar voor zyn inlichtingen,maar i voor ham is het nu nog duidelyker vast komen te staan,dat alles buiten het Burgerlyk Armbestuur om is behandeld. De Voorzitter merkt den Heer J.A.Maris op,dat een Voorzitter dit ook kan doen. De Heer J.A.Maris is het daarmede wel eens voor wat betreft spoedeischende gevallen,maar toch niet voor zaken welke 3 maanden of langer loopen. Spreker gelooft niet,dat de Heer J.van Sliedregt er iets van weet. De Voorzitter zegt,dat dit er niets mee te maken heeft. De Heer J.A.Maris merkt op,dat de Voorzitter soms niet direct alle leden by elkaar kan trommelen en dan zelf al eens iets meer moet doen,doch hy zal dan toch zoo spoedig mogelyk vergadering houden. De Heer J.van Sliedregt zegt,dat hy tot zyn leedwezen Vrydag J.l.niet op de vergadering aanwezig kon zyn en dus niet weet wat daar besproken is,doch ver onderstelt, da^Pcie zaak nog eens de revue' gapass^rd zal zyn. De Heer C.Dane zegt den indruk te hebben,dat de menschen meer belooft is,dan het Burgerlyk Armbestuur feitelyk wel weet. De Voorzitter merkt op,dat dit niets zegt. De Heer J.A.Maris merkt op,dat dit wel wat zegt. Als uitdrukkingen worden gedaan zooals spreker daar straks heeft herhaald,dan rekenen de menschen er op, dat er voor haar betaald wordt. De Voorzittert Er is niets beloofd. De Heer C.Dane; Er is beloofd dat er betaald zou worden.Misschien hebt U het zonder bybedoelingen gedaan maar hebt meer beloofd dan het Burgerlyk Armbe- stuur weet

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1932 | | pagina 34