4 februari 1932-
Belasting
verhoogin^
Wijziging Gem.
Begrooting 1932'
270.
Wat betreft de wijziging van de Gemeente_begrooting dienst 1932deelt de
Voorzitter mede,dat Gedeputeerde Staten het noodig vinden om.in verband
met de onzekere tijdsomstandigheden en het tamelijk lage ojfer,dat op den post
„Onvoorziene Uitgaven" is uitgetrokken,tot een matige belastingverhooging
over te gaan.
Het oog van Burgemeester en Wethouders is gevallen op de heffing van op
centen op de vermogensbelasting of de personeele belasting.
Om eenigzins zeker te zjjn van de benoodigde opbrengst hadden wjj gedacht
het aantal opcenten personeele belasting te verhoogen en wel van JO op 80. j
Deze verhooging zou - ƒ.2800.- opbrengen.
De Heer J .A.Mar is vraagt of er haast.bij is,anders zou spreker liever willen
wachten op de aanwezigheid van de Wethouders.
De Voorzitter zegt,dat het een voorstel is van Burgemeester en Wethouders.
De Heer J.A.Maris zegt,dat de uitkomsten van de belasting wel vaag zijn,
maar het is d^rraag of met de personeele belasting de goede bron wel wordt
aangeboord.
De Heer J .van Süedregt zou liever zoowel Personeele als Vermogensbelasting
willen verhoogen als dat noodig is.
De Heer B.Oosters begrijpt niet hoe een dergeljk voorstel aan de orde kan
komen,daar toch de begrooting pas is vastgesteld.
De Voorzitter zegt,dat de Raad wel dacht dat de begrooting goed was,maar
dat is niet de meening van Gedeputeerde Staten. Dat is trouwens niets bijzonders
De Heer B.Oosters vindt het vreemd,dat Gedeputeerde Staten het beter weten
wat er noodig is dan.de Raad.
De Voorzitter zegt,dat alles aan het toezicht van Gedeputeerde Staten is
onderworpen
De Heer J.A.Maris wil wel aannemen,dat de meening van Gedeputeerde Staten
anders is dan van den Raad,maar wij kunnen aan Gedeputeerde Staten onze motie
ven van de begrootdng aangeven.
Als spreker goed heeft gezien is de opbrengst der belasting door den Inspec
teur geraamd op 12 mille terwijl wij 8 mille dachten. Als dat zoo is,is er dus
nogal reserve.
De Secretaris zegt,dat de raming van den Inspecteur vorig jaar ƒ.8000.»
bedroeg en waar na, dien tijd de balastbare inkomens nog verlaagd zijn,wordt de
opbrengst voor 1932/33 ondanks.dat feit.,toch nog geraamd op ƒ.12000.». Om aan
den meest veiügen kant te blijven hebben we voor 1932 de opbrengst maar op
ƒ.8000.- gehouden.
Het zal de vraag zijn,zegt, spreker of ditbedrag npg wel zuiver is,want over
afgeloopen jaar moesten we al ƒ.1200.» terugbetalen.
De Voorzitter zegt,dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders is,om.
tot belastingverhooging over te gaan.
De Heer ,J .A.Maris
k Februari 1932'
Rentevergoe
ding salaris
Gem.geneesheer
Opheffing borg
stelling G.L.de
Bruijn.
271.
De Hper"J .A.Maris zegt.,.dat'hij"het eerst uitgemaakt wenscht te zien of de
vèrhooging beslist noodzakelijk is en stelt voor om het nog een vergadering
aan te houden.
De Voorzitter zegt,dat dit niet mogelijk is daar het thans de vraag nog is
of belastingverhooging,nu we al weer zoover in het jaar zyn,nog wel mogelijk
z al zjjn
De Heer J.A.Maris zegt,dat er dan maar zoo spoedig mogelijk een andere ver
gadering moet worden belegd,waar de Wethouders ook bij kunnen zyn.
De Voorzitter merkt op,dat hem het recht toe komt om een vergadering te
beleggen en niet de.heeren Raadsleden.
Spreker acht dit punt voldoende besproken en zegt bij stemming te laten
uitmaken of men al of niet tot belastingverhooging wenscht over te gaan.
Ha gehouden stemming bljkt dit met algemeene stemmen te zijn verworpen.
Tegen stemden de heeren J .A.Maris ;0.Maris ,0zn. ;C.A.van Gend;J .van Süedregt
en B.Oosters.
De Heer J.A.Maris merkt op,dat wanneer belastingverhooging zoo direct noo
dig is,verwacht,dat zoo spoedig mogeljk weer een vergadering zal worden
belegd.
De Voorzitter merkt op,dat op de Begrootingswjziging voor 193°°k Ge ver
hooging van.de. post „Belooning. gemeente geneesheer" voorkomt. Hamens Dr.
van Rossum vraagt spreker of die niet een billijke rentevergoeding kan krijgen
over den tjd dat z^jn salaris volgens Koninklijke beslissing te laag is uit
betaald.
De Heer J.A.Maris vraagt of het denVoorzitter bekend is,dat dergelijke ver
goedingen in het algemeen meer worden gegeven.
De Heer B.Oosters vindt dit absoluut onnoodig.
De Heer J.A.Maris vraagt,wat de billijkheid meebrengt.
Besloten wordt,dit punt tot een volgende vergadering aan te houden.
Met algemeene stemmen wordt besloten de borgstelling van den Heer C.L.de
Bruijn als Gemeente-ontvanger op te heffen.
Hierna komt.de vaststelling van de steunregeling aan de orde.
De Heer B.Oosters merkt op,dat de thans voor hem liggende Steunregeling
afwijkt van die welke de Oommissie heeft goedgekeurd. Spreker vindt deze re
geling niet goed. Hj heeft eens geinformeerd en de hierin voorkomende bedra-
gen zijn van dien aard,dat die onmogeljk zijn om daarvan te leven.
De Voorzitter zegt,dat de Minister de regeling toch moet goedkeuren. Maak
er van wat U wilt,want als het niet goed is sturen ze haar tooh wel terug.
De Heer J.A.Maris als lid der Oommissie van advies zegt,dat het de oommissie
vreemd heeft gevonden,dat Burgemeester en Wethouders de kindertoeslag gebracht j
hebben op 40 oent terwijl de commissie toch adviseerde dit op 7° cent te stellen'
Spreker