W\ I l^vwsW
1%
3°$«
25 Mei 1932,
Benzine voor-
Wijziging Gem:
Begr:1932.
Verhaal pens:
hydrzienswijze
Ged.Staten.
OPENBARE VERGADERING VAN DEN RAAD DER GEMEENTE WILLEMSTAD OP
MAANDAG,23 Mei 1932,des voormiddaga om 11 uur.
Voorzitter: de Edelaohtbare Heer H.van der Veen.
Seoretaria: de Heer L.J.O.Maria.
Tegenwoordig alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering waarna de notulen der vorige vergadering
worden gelezen en - na een opmerking van den Heer J.A.Maris,dat in de wijziging
der Politieverordening,betreffende het aantal liters benzine,dat men in voor
raad mag hebben, abusievelijk 100 liter is opgenomen in plaata van 200 liter -
ongewijzigd vastgesteld.
Voor kennisgeving worden aangenomen:
1 .een drietal besluiten tot wijziging der Gemeente Begrooting voor het dienst
jaar 1931 en 1932 alsmede de Begrooting van het Vleesohkeuringsbedrijf over
1931«voorzien van het bewijs van goedkeuring door Gedeputeerde Staten; en
2.het berioht van ontvangst tot wijziging der Politieverordening dezer gemeente.
Naar aanleiding van een opmerking van Gedeputeerde Staten,om tot een algeheels
herziening der Politieverordening over te gaan,wordt besloten Gedeputeerde Sta
ten te beriohten,dat dit t.z.t. zal plaats vinden.
Een ontwerp besluit tot wijziging der Gemeente Begrooting voor het dienstjaar
1932»wordt z.h.s. ongewijzigd vastgesteld.
Een schrijven van P.Tange alhier,waarin hjj berioht,dat hij zijn ingezonden ver
zoek om met betrekking tot het bezorgen van brood een uitzonderingsbepaling op
v-te maken
de Winkelsluitingswetvintrekt«wordt voor kennisgeving aangenomen,evenals een
berioht van J.P.Straver,dat hij zijn benoeming als lid der Commissie van Toezicht
op het L.O. aanneemt.
De Voorzitter deelt vervolgens mede,dat de Begrooting door Gedeputeerde Staten
is goedgekeurd en dat Gedeputeerde Staten meenen,dat tot verhaal van pensioens
bijdragen eerst dan is over te gaan indien de bezoldiging der ambtenaren aan
den hoogen kant is en de toestand der Gemeentefinanoiën verhaal noodzakelijk
maakt. Daar nog het een,noch het ander in deze gemeente het geval is,heeft het
College van Gedeputeerde Staten bij het onderzoek der Begrooting geen aanleiding
gevonden om hun standpunt ten aanzien van deze gemeente te verlaten.
De Heer J.A.Maris vraagt,wat de heeren nu denken te moeten doen.
De Voorzitter zegt,dat Gedeputeerde Staten dit in het*begeleidend sohryven
der Begrooting mededeelen.
De Heer J.A.Maris merkt op,dat we nu de meening van Gedeputeerde Staten voor
ons hebben liggen,dooh dat is nog geen wet.
Bij spreker is de vraag gerezen,of we op deze meening niet een beleefd antwoord
moeten geven.
====Spreker