296. De Voorzitter: Er is niet op 60% ingegaan. De Heer B.Oosters: U hebt niet het recht door te gaan op 4C$ als wij op 60$ besloten hebben. De Voorzitter: Er was niets van bekend van de Provinciale subsidie toen het Raadsbesluit viel. De Heer J.A,Maris: Ik wil eens vragen of ik onwaarheid spreek 1 De Heer B.Oosters: Ik heb op 4 April van den Heer Dane gehoord dat er van de 60niets zou doorgaan en wanneer had U dan bericht daarvan De Voorzitter: Vorige week. De Heer B.Oosters: Dan had U vergadering moeten houden. De Voorzitter: Dat moet ik weten. De Heer J.A.Maris: Wij hebben altijd in de meening verkeerd dat we 60$ zouden krijgen. Spreker zegt dat het niet goed is om zoo lang te wachten met een ver gadering, we zijn nu veel te veel geld kwijt. De Heer C.Dane zegt,dat Burgemeester en Wethouders ter goeder trouw gehan deld hebben. Hiemand kan het kwalijk nemen dat er zoo doorgegaan is. Er had wel vroeger vergadering kunnen worden gehouden,maar die belegt den Voorzitter. De Heer B.Oosters merkt den Voorzitter op,dat hij de Raad geheel negeerd. De Heer J.L.Maris merkt op,dat Burgemeester en Wethouders steeds in de mee ning hebben verkeerd dat we 60$ zouden krijgen. De brief is verzonden en het definitief antwoord bleef uit tot vorige week. De Heer J.A.Maris is er van overtyigd dat Burgemeester en Wethouders hebben gedaan wat ze konden doen,maar de Voorzitter had eerder een vergadering moeten beleggen. De Heer B.Oosters merkt den Voorzitter op dat de Raad genegeerd wordt. Er was vergadering aangevraagd en daarmede had U rekening moeten houden. De Voorzitter zegt,dat hij vergadering houdt wanneer hij het noodig oordeelt. J e kunt alles wel opschroeven. De Heer C.Dane zegt,dat we hier bij elkaar zitten om de zaken te bespreken en de heeren willen nu weten wat de werkverschaffing de Gemeente kost. Spreker j merkt op,dat we over Maart ƒ.1440.- kwijt zijn voor gemiddeld 18 arbeiders of wel ƒ.20.- per week per arbeider. De Gemeente krijgt 40$ subsidie of ƒ.8.-,dus rest voor de Gemeente nog ƒ.12.-. De Voorzitter zegt,dat men alleen bij de arbeidersloonen moet blijven en niet de materialen mee moet rekenen,want die behoeven maar eenmaal te worden aange kocht. De berekening van den heer Dane is dus niet juist. De Heer J.van Sliedregt zegt,dat het hem nog niet recht duidelijk is waarom j er waterlaarzen elders gekocht moesten worden. In de laatste vergadering met de winkeliers zei U,dat voor het geval iets voor de middenstanders gedaan kon worden,daartoe gaarne bereid was om zoo mogelijk hulp te verleenen en nu gaat U buitenaf laarzen bestellen,terwijl die hier ook goed te verkrijgen waren. De Voorzitter zegt,dat voor den eersten nood en om de zaak zoo vlug mogelijk 50 April 1932, 297. aan den gang te krijgen eenige laarzen elders zijn gekooht. De winkeliers krijgen daarvoor 2provisie. De Heer J.van Sliedreoht noemt dit een jodenfooi. De Heer J.A.Maris merkt op,dat de schoenmakers hier die ook wel hadden kunnen leveren. De Heer C.Dane wil opmerken,dat de materialen zijn gekocht zonder medeweten van de Wethouders. De Voorzitter zegt,dat dit in de vergadering van Burgemeester en Wethouders besproken is en er moet er toch een zijn die uitvoert. De Heer C.Dane zegt,dat de Wethouders er op hebben aangedrongen dat alles hier zou worden gekocht. De Heer B.Oosters merkt op,dat hij die bestelt heeft dan ook maar moet be talen. De Voorzitter zegt,dit wel degelijk besproken ta hebben. De beide Wethouders spreken dit echter tegen. De Voorzitter vraAgt of we de mensohen na 1 Mei ook nog aan de werkverschaf fing houden. De Heer J.A.Maris zegt aan de hand van de hier opgedane gegevens de heeren te willen voorstellen om ter bevoegder plaatse mede te willen deelea,dat we op deze voorwaarden met de werkverschaffing niet verder kunnen gaan. De kosten drukken te zwaar voor de Gemeente. De Voorzitter zegt,dat wanneer hij de heer J.A.Maris goed begrepen heeft,het de bedoeling is om meer subsidie te krijgen. De Heer J.A.Maris zegt,dat we beter van begin af naar nuttiger werk uit hadden kunnen kijken. De Voorzitter vraagt,welke maatregelen dan genomen moeten worden. De Heer J.A.Maris zegt,dat we dan altijd de steunregeling nog toe kunnen p assen. De Voorzitter merkt op,dat voor de steunregeling geen subsidie wordt gegeven. De Heer J.A.Maris zegt,dat we dan toch nog voordeeliger uit zijn. We moeten niet vergeten,dat we hier niet alleen zitten voor de arbeiders. Spreker merkt op voor de arbeiders veel over te hebben,doch er zijn overal grenzen. De Voorzitter vraagt of de Raad dan de werkverschaffing stop wil zetten. De Heer J.A.Maris zou eerst hoogerhamd goed op de hoogte willen stellen en dan voorloopig doorgaan. De Heer B.Oosters geeft in overweging een tijdvak te bepalen. De Heer J.A.Maris zou hoogstens 14 dagen zeggen. De Heer B.Oosters zou heusch geen langer tijdvak willen stellen,gezien de opgedane ervaringen,welke we thans hebben opgedaan. De Heer J.A.Maris zegt dit tijdvak te bepalen om het Rijk voldoende gelegen heid te geven om ons standpunt te kunnen beoordeelen. De Heer B.Oosters zou dan den Voorzitter willen verzoeken om over 14 dagen ===weer

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1932 | | pagina 15