30 April 1931.
GEMEENTE VERSLAG
EN VERSLAG VOLKS
HUISVESTING.
VERGUNNING M.J.
DUBBELMAN BOUW
TAANKETEL.
AANVRAAG LANDARB
OM LOS LAND.
1Q4.
Het gemeenteverslag en het verslag der volkshuisvesting wordt ongewijzigd
voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter zegt,dat M.J.Dubbelman,alhiervergunning heeft gevraagd tot
het bouwen van een taanketel op gemeentegrond.Spreker vraagt of het goed is
dat Burgemeester en Wethouders hem op dezelfde voorwaarden als van de andere
desbetreffende vergunninghouders vergunning verleenen,waartoe zonder hoof
delijke stemming wordt besloten.
Vervolgens brengt de voorzitter de aanvragen van de landarbeiders om land
weder ter taf el.In een huishoudelijke bijeenkomst is hierover wel een beslissin
genomen,doch deze dient nog even in het openbaar te worden vastgelegd.
Spreker zegt,dat de Raad het wel eenigzins bezwaarlijk vindt,aan deze zaak
mede te werken,omdat hij er vreemd tegenover staat.
Hij weet eigelijk niet hoe de zaak goed moet worden aangepakt en daarom wil
men de aanvragers naar Gedeputeerde Staten verwijzen.
De heer O.Dane merkt op dat de Raad wel wil medewerken.
De heer J.A.Maris meent-dat er moeite genoeg is gedaan_,dooh de Raad kon
niets passend vinden.
We kunnen volstaan met te antwoorden dat de Raad geen beslissing kan némen.
Wij zijn tot onze spijt niet in de gelegenheid iets te doen
De heer C.Dane.U schrijft dan toch dat de Raad wel wil medewerken.
De Voorzitter .Er zal moeilijk practisch gevolg aan te geven zijn.
De heer J.A.Maris.Weet de Voorzitter' soms iets anders dat ons passend is?We
hebben getracht aan het verlangen te voldoen.
De heer C.Dane zegt,dat een advertentie is geplaatst voor land en er zijn
twee aanvragen op ingekomen,doch één aanvrage is ingetrokken zonder medeweten
van de Wethouders.
De Voorzitter.Dus ik zou op 't laatst de schuld krijgen.
De heer C.Dane.U hebt daar niet fatsoenlijk in gehandeld.
De heer J.L.Maris.U zegt dat wij niet willen.
De Voorzitter.Absoluut niet.
De heer J.L.Maris.Wij willen wel medewerken.Wij willen land huren,doch dit is
volgens U niet mogelijk.
De heer J.A.Maris.Wy willen huren omdat we geen passenden grond kunnen
koopen.
De Voorzitter,De Raad wwet toch immers geen oplossing?
De heer C.Dane.Wij zijn daarvoor niet behoorlijk in de gelegenheid gesteld.
Spreker herhaalt dat er 2 aanvragen zijn ingekomen en dat de Voorzitter daar
niet goed mede heeft gehandeld.De aanbiedingen zijn niet eens besproken.U hebt
naar Sonneveld een boodschap gezonden,waarop hij zijn aanbieding heeft inge
trokken.
De heer C.A.van Gend.Sonneveld had zijn aanbieding reeds voor de bijeenkomst
ingetrokken.
30 April 1931
ADRES MOOI
WILLEMSTAD OM
ONDERSTEUNING
VERZOEK AANLEG
NIEUWEN WEG IN
UITBREIDINGSPLAN
No
195.
De heer C.Dane.De Burgemeester heeft er een boodsohap heengezonden.
De Voorzitter.Voor mijn privé heb ik hem medegedeeld,dat er practisch weinig
van zal komen.
De heer J.A.Maris.Door Uw mededeeling zal hij van standpunt zyn veranderd.
Spreker vindt het vreemd om iets op eigen gelegenheid af te handelen.
De Voorzitter.We zijn niet in de gelegenheid geweest om te vergaderen.
De heer C.Dane.We weten het'Tcort van te voren.
Na eenige disousBie wordt besloten belanghebbendevnaar Gedeputeerde Staten
te verwijzen.
De Voorzitter deelt mede,dat een verzoek van den Gemeente-Arohitect is inge
komen om verhooging van jaarwedde.Spreker zegt,dat het thans de tijd niet is
om nu te behandel en. Gewoonlijk wordt zoo iets bij de begrooting behandeld en
stelt voor dit verzoek in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders,
waartoe wordt besloten.
Hierna brengt de Voorzitter ter tafel een pas ingekomen verzoek van de
stichting Mooi Willemstad" om het door haar in afschrift overgelegde aan
Gedeputeerde Staten gerichte adres,inzake den aanleg van een nieuwen weg,door
een gedeelte van het uitbreidingsplan,zoo mogelijk te willen ondersteunen.
De heer J.A.Maris vraagt,of we dit ook niet aan kunnen houden tot een vol
gende vergadering en dat Burgemeester en Wethouders dan kunnen komen met een
voorstel.
Spreker vindt het een punt van te veel belang om zoo direct maar te behande-
1 en.
De Voorzitter vraagt of Burgemeester en Wethouders deze zaak maar af moeten
handelen.
De heer J.A.Maris.Neen zeker niet,maar Burgemeester en Wethouders hebben
het toch nog niet bekeken.
De heer A.Oosters vraagt wie de kosten van den aanleg betaald.
De Voorzitter.De provincie.Mooi Willemstad heeft van Gedeputeerde Staten be
richt ontvangen,dafe Se bedoeling is om dezen weg aan te leggen en nu heeft
deze stichting met het oog op de werkloosheid gevraagt,dit eenigzins te willen
bespoedigen.
De heer C.A.van Gend,vindt het dan hard noodig om dit te bevorderen.
De Voorzitter zegt,dat als het nu aangehouden wordt er dan wel niets van
zal komen.
De heer J.A.Maris heeft de zaak nog niet onder de knie.Spreker zou den thans
geprojecteerden weg nog wel eens onder de oogen willen zien.
De Voorzitter zegt,dat dit thans niet aan de orde is.
De heer A.Oosters zegt,dat de nieuwe wegen tegenwoordig meestal buiten om
de gemeente worden gelegd en waarom nu hier ook niet.
Besloten wordt dit schrijven naar Burgemeester en Wethouders te renvoyeeren.