I f 264. 269. 3 December 1931* stemmen Dr.van Rossum herbenoemd als gemeente-geneesheer. 3 Beoember 1931* aanbieding niet te aanvaardendaar het land geheel in verval is. Ma eenige discussies wordt het voorstel van den Heer J.A.Maris in stemming I Landarbeiderswet De Voorzitter stelt vervolgens wederom aan de orde de uitvoering van de gebracht en met 6 tegen 1 stem aangenomen. L andarbeiderswet Tegen stemde de Heer C.A.van Gend. Spreker zegt,dat de zaak: nog niet veel is opgeschoten. Onlangs is er wederom land aangeboden,dooh ook dat werd geweigerd. Ambtenaren Als laatste punt der agenda stelt spreker aan de orde de veel besproken Spreker zou nu wel willen weten,wat de heeren willen. reglement. vaststelling van het Ambtenarenreglement. De Heer J.A.Maris is van meening,dat waar door de gemeente in het uiterste De Heer C.A.van Gend zegt,dat de grootste of kleinste helft reeds doorwor getracht is om land te krijgen,doch echter zonder resultaat,te oonstateeren steld is en spreker stelt voor om de rest zoo maar aan te nemen. valt,dat er in deze gemeente geen grond beschikbaar is. De Heer J.A.Maris vindt dit wel de gemakkelijkste methode. Spreker kan zich Spreker zegt,dat de wet alleen maar uitgevoerd kan worden,wanneer de gele ook voorsteilen,dat de door den Raad gemaakte veranderingen door Gedeputeerde genheid bestaat om land te krijgen. Yiaar dit hier niet mogelijk is,zou spreker Staten misschien niet zullen worden aangenomen,doch meent toch,dat wj als er maar van af willen stappen tot de gelegenheid komt,dat wél aan de aanvra Raad moeten beginnen het volgens onze opvatting te regelen. gen kan worden voldaan. De Voorzitter zegt,dat het ontwerp van Burgemeester en Wethouders voor De Voorzitter zegt,dat als de Raad denkt,dat hj voldoende heeft gedaan dan ons ligt. Spreker verwacht,dat de heeren nu de eventueele op- of aanmerkin kunnen we dat mededeelen. gen naar voren zullen brengen. De Heer J.L.Maris zegt,dat van alle kanten geprobeerd is grond te krijgen, De Heer J.A.Maris vraagt of de al de in de laatste huishoudeljke bjeenkomst doch als we iets hadden wilden zij het niet accepteeren. gemaakte bemerkingen zjn aangenomen. De Heer C.A.van Gend zegt,dat het niet ging om dat land van de diaconie te De Heer J.van Sliedregt stelt voor om het tot een volgende vergadering huren. Daar waren weiden bjj en die mochten niet omgeploegd worden,dus dan maar weer aan te houden en dan voor dien nog maar eens thuis te bestudeeren. heeft een arbeider er niets aan. We kunnen dan de eventueele opmerkingen aanteekenen om die dan in de e.v. De Heer C.Dane zegt,dat men niet de arbeiders de schuld moet geven,maar vergadering ter sprake te brengen. Het zal dan kort duren en nu zal het een hun gemachtigde den Heer Rommelse. De mensohen wisten voor het meerendeel tjdroovend werk worden terwjl het missohien bovendien nog niet goed zal niet dat het geweigerd was,hij had meer voeling met de aanvragers moeten gebeuren. houden De Heer J.A.Maris komt dit ook wel de geschikste manier voor. Verschillende hadden het graag willen hebben. De aanvragers aan de Oude De Voorzitter zegt,dat hj' een ander voorstel heeft,n.l.om voor de rest nog molen en Stadschendjk zouden allen geholpen geweest zjn met de twee aange eens in een huishoudeljke bjeenkomst bjeen te komen,waartoe zonder hoofde- boden perceelen. Wat betreft het weiland van de Diaconie merkt spreker op, ljke stemming wordt besloten. dat afzonderlijk voor het bouw- en weiland kon worden ingeschreven. Rondvraag De kwaliteit van de gronden is ook goed. De Heer C.A.van Gend vraagt eenige inlichtingen omtrent de subsideering De Heer J.A.Maris zegt,dat we niet tot onteigening verplicht kunnen worder 1 der kleinvlassers en dringt er op aan om zoo spoedig mogeljk ter bevoegder De Voorzitter merkt op,dat Gedeputeerde Staten hierin ook wel wat te zeg plaatse de noodige stappen te doen,teneinde ook subsidie te krjgen. gen hebben. De Voorzitter zegt,dat reeds al eenigen tjd geleden een aanvrage is inge De Heer J.A.Maris kan niet inzien,dat Gedeputeerde Staten daartoe ons in diend,doch er is nog geen beslissing op gekomen. deze omstandigheden zullen verplichten. De Heer C.Maris vraagt,of er reeds voor werkverruiming met het Bestuur van. De Voorzitter herhaalt nogmaals,dat onteigening wél mogelijk is. het Waterschap de Ruigenhil is gesproken omdat er voor die werken 80$ sub De Heer J.A.Maris merkt op,dat de aangeboden perceelen te ver weg lagen, sidie wordt gegeven. terwijl zij wel gronden in het uitbreidingsplan willen aanvaarden. De Voorzitter zegt,dat de werkloosheid niet van dien aard is,dat werkven- I Spreker stelt voor om Gedeputeerde Staten te berichten,dat het tot groote schaffing direct noodig is. spijt van den Raad niet mogelijk is aan de verlangens van de aanvragers te Spreker zegt,dat het beter is om eerst met de grachten verder af te werken. voldoen. De Heer J.A.Maris merkt naar aanleiding van;het gesprokene door den heer De Heer C.A.van Gend zegt,dat de aanvragers groot gelijk hadden om de laats C.Maris op,dat er misschien wel wat goeds te vinden is. Volgens spreker wor- aanbieding den veel toestanden in de polders een indirect eigenbelang voor de grondei- ^ejLarerg

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1931 | | pagina 39