3 December 1931
262.
gedacht hadden deze jaarwedde te verlagen.
De Heer J.A.Maris merkt op,dat in den van den Voorzitter ontvangen brief
te kennan^ordt gegeven,dat de zaken eerst by Burgemeester en Wethouders
moeten worden voorbereid alvorens zy in de vergadering nader ter sprake wor
den gebracht en waar nu volgens spreker weer een belangrijke zaak ter tafel
komt,had hy verwacht dat Burgemeester en Wethouders wel met een definitief
voorstel waren gekomen. Burgemeester en Wethouders beschikken toch over alle
gegevens. Het gaat tooh voor den Raad zoo maar niet om een besluit te nemen,
z egt spreker
Uit de beslissing van de Kpoón meent spreker te kunnen lezen,dat deze zaak'
nu geheel anders is geworden.
De Voorzitter vraagt op grond van welke motieven de Heer J.A.Maris dit
zegt.
De Heer J.A.Maris zegt,dat destijds Dr.H.Heller nog practyk uitoefende en
dat is nu niet meer het geval
De Voorzitter ontkent,dat hiervan gewag wordt gemaakt in de beslissing.
Spreker leest de beslissing dan ook voor waarna dèsheer Maris opmerkt,dat 1
de gronden,waarop de verlaging destyds is afgewezen,nu wél aanwezig zyn.
De Heer J.L.Maris zegt,dat hy Dr.van Rossum een warm hart toe draagt,doch
afgezien van persoonlijke kwesties,zou spreker het salaris willen verlagen
tot ƒ.750.- per jaar.
De Heer J.A.Maris vraagthoeveel patiënten er behandeld worden vanwege de
armenpractyk
De Heer J.L.Maris zegt,dat dit weinig voorkomtdaar de meesten in de bus
P
zyn.
De Heer J.A.Maris vraagt of Burgemeester en Wethouders dat goed weten.
1
De Voorzitter zegt,dat de Heer Maris dat zelf ook wel weet en dus naar den
bekenden weg vraagt.U hebt daarvoor lang genoeg in den Raad gezeten om dat
te weten.
De Heer J.A.Maris vraagt,of er niet meer zyn dan vroeger.
De Voorzitter zegt,dat dit geen verschil maakt.
De Heer J.L.Maris zegt,dat de Raad zioh ook maar eens uit moet spreken.
De Heer B.Oosters vraagt of dat er geen minderheidsvoorstel of meerder
heidsvoor stel van Burgemeester en Wethouders is.
De Voorzitter zegt,dat dit wel gevraagd kan worden,doch er behoeft geen
antwoord op gegevenCworden.
De Heer G.Dane zegt,dat Burgemeester en Wethouders geen definitief voorstel-:
hebben. Het bedrag dat myn collega noemde,was maar volgens zyn gedachte,
Spreker zag gaa?ne dat de Raad zioh over het bedrag ook maar eens uitsprak.
Hy voor zich had gedacht het bedrag te verlagen tot ƒ.1000.-.
De Heer C.Maris zegt,dat het hem ook altyd verwonderd heeft,dat zulk een
hoog
December
263.
hoog bedrag werd gegeven tegenover andere gemeente en zou ook willen veria
gen tot ƒ.1000»-.
De Heer C.A.van Gend zegt oorspronkelijk ook voor ƒ.1000.- te zyn geweest
en blyft daarby omdat van arbeidersstandpunt gezien het niet goed is om nog
minder te geven. De docter zal toch,al zouden we verlagen aan zyn inkomsten
willen blyven en dan zal de arbeider de dupe worden als de visites meer
kosten. Als de ryken een dooter noodig hebben kunnen ze per auto naar Rotter
dam of Breda,maar de armen zyn aangewezen op den dooter in de eigen gemeente.
De Heer J.van Sliedregt is het niet met den heer van Gend eens,want hy
heeft gehoord dat er maar weinig voor de armenpractyk te doen is omdat de
meeste menschen in een fonds zyn.
Degenen die er nog niet by aangesloten zyn kunnen dit nog doen.
De Heer O.A.van Gend zegt,dat de bus ook duur is voor een arbeider.
De Heer J.A.Maris zegt,dat z.i. eerst de vraag beoordeeld behoort te wor
den,of we de gemeente-geneesheer weer behouden. Spreker beantwoordt deze
vraag voor zich zelf „toestemmend" om reden we altyd een gemeente-geneesheer
hebben gehad.
Spreker zou echter wel de verplichting tegenover hem willen veranderen
door hem dan op arbeidscontract naar burgerly'k reoht benoemen.
Spreker meent,dat de Gemeente en de Docter na afloop van dit 3 jarig con
tract weer geheel vry van elkander staan.
Spreker.zou dan ook in het bijzonder kenbaar willen maken,dat de geneesheer
werkelyk gratis voor de armen beschikbaar is. Als de menschen het zelf niet
kunnen betalen moeten zy naar de secretarie kunnen gaan om een bewijs voor
gratis docter
Het verwonderd spreker,.dat dit zoo weinig voorkomt. Of dat de menschen het
de laatste jaren zoo royaal hebben gehad of dat zy allen in een fonds zyn,
weet spreker niet,maar de menschen moeten weten dat zy gratis geholpen kun
nen worden. Spreker zou ook het salaris op ƒ.1000.- per jaar willen brengen.
De Voorzitter vraagt,of de Raad hiermede instemt.
De Heer J.L.Maris wil even den heer van Gend van antwoord dienen.
Wa| betreft de uitlating van deze dat de ryken naar een stad kunnen gaan
en dit meermalen doen/ook,vindt spreker treurig. Werden zy niet goed behan
deld,dan was het iats anders,doch spreker kan zich dat niet indenken.
De Heer van Gend zou er geen bezwaar tegen hebben om minder te geven als
alle gemeentenaren zich aan hun eigen docter hielden.
De Heer J.A.Maris wil de privé-kwesties maar laten rusten. Ieder moet maar
voor zichzelf weten wat hy doen wil.
Spreker wil nog aan zyn vorig betoog toevoegen,dat die ƒ.1000.- beschouwd
moet worden als: ƒ.300.- voor armenpractyk en ƒ.300.- voor plaatselijke toela
ge omdat de gemeente te klein is voor een royaal bestaan van een geneesheer.
Overeenkomstig het voorstel ven den Heer J.A.Maris wordt met algemeene
stemmen