j 29 Ootober 1931, Conferentie Rijks Monumenten zorg. Ged.restauratie voorgevel Gem. huis. 290. het aantal opoenten op de gemeentefondsbelasting voldoende reden aanwezip ziin 0 29 Ootober 195' om in alles de noodige zuinigheid te betraohten. Overigens wordt de Begrooting zonder hoofdelijke stemming vastgesteld op een bedrag in ontvangst en uitgaaf van 63249,36 Gewone Dienst en ƒ.300,- Kapitaa| Dienst. Alvorens de agenda verder wordt afgewerkt,merkt de Voorzitter op,dat de Heer de Hoog vertegenwoordiger van het Rijksbureau voor Monumentenzorg reeds aanwezig is en stelt voor om eerst de oonferentie te houden over den reeds zoo lang besproken voorgevel van het Gemeentehuis,waartoe zonder hoofdelijke stemming wordt besloten. Spreker stelt voor om de vergadering voor dit doel te schorsen. De Heer J.A.Maris is daar tegen. Spreker is er voor,dat het publiek de rede neeringen ook kan volgen. De Heer B.Oosters zag dit ook liever in het openbaar behandeltzoodat deze conferentie dan ook in het openbaar wordt gehouden. De Voorzitter heet den heer de Hoog welkom in de vergadering en laat even de geheele geschiedenis van het restauratieplan,alsmede de oorzaak waarom de heer de Hoog in deze vergadering aanwezig is,de revue passeeren. De Heer de Hoog zegt: Er is dus besloten om weer te bepleisteren. De Voorzitter zegt,dat hiervoor ƒ.130.- uitgetrokken zou worden,doch Gedepu teerde Staten hebben hun goedkeuring hieraan nog niet gegeven. De Heer J.A.Maris zegt,dat Gedeputeerde Staten hebben verzocht om op dat besluit terug te komen,doch niettegenstaande is met 3 tegen 2 stemmen besloterij om toch te bepleisteren. De Heer de Hoog vindt het jammer om weer te bepleisteren en later weer af te hakken. Dat is geld weggegooid. Zooals het nu is,is het geen toestand. Het is een huis van de gemeente waar velen iets voor zullen overhebben. Spreker zou als er toch nieuwe ramen in moeten,die dan zoo laten maken dat ze passen in het restauratieplan. Vooral nu de ramen rot zijn. De Heer J.A.Maris ontkent dit laatste. De ramen toohten alleen maar door. j Er is tegenwoordig een heel mooi systeem om tochten tegen te gaan,door het aanbrengen van tochtlatten in staal uitgevoerd. Met ƒ.40.- is het volgens een vroegere begrooting van onzen architect hier klaar te maken. Geheele vernieu- wing is absoluut niet noodig. De Heer C.Dane merkt op,dat het zoo tocht,dat het niet te harden is. De ar chitect zegt dan ook dat het niet anders kan dan met nieuwe ramen. De Heer J.A.Maris vraagt of de architect eens hier mag komen,want hij gelooftj niet,dat hij dit heeft gezegd in de vergadering van Burgemeester en Wethouders. De ramen mogen zoo maar niet afgekeurd worden omdat ze tochten. De Heer B.Oosters merkt op,dat er dan ook nieuwe kozijnen in moeten. De Heer J.A.Maris zegt tot de Heer de Hoog: Mijnheer als leeljjke tegenpartij wil 231. wil ik U mjjn meening eens zeggen. Enkelen wilden restaureeren. De kosten werden gevraagd doch dat wist merMdirect. In dien tjjd zat er nog een oudejjf architect in den Raad,iemand die jarenlang tot volle tevredenheid had gewerkt en die wist zioh te herinneren dat er vroe- ger ook al eens over een restauratie was gesproken en dat dit toen op t 3000,- zou komen. Toen heb ik gezegd,dat het nu wel ƒ.10000,- zou worden. Dit was een veronderstelling welke echter beaamd werd door monumentenzorg want een restauratie zou plm. ƒ.12000,- kosten. We hadden tenslotte aangenomen j een klein gedeelte af te kappen. Men is daar echter tamelijk „per ongeluk zullen we maar zeggen"ver mede gegaan en wqj hebben toen gezegd,dat men moest ophouden. Er is mede geëindigd en toen de begrooting kwam zijn wij geschrokken en wij als leden niet alleen maar ook Burgemeester en Wethouders. We hebben toen be sloten om het afgekapte gedeelte weer te bepleisteren,omdat we er van over- tuigd waren,dat het geen tijd was om een dergelijke uitgaaf te doen. Het is een feit,dat men wat voor een mooi gemeentehuis moet over hebben, maar we hebben ook te luisteren naar den wil van de bevolking en waar dit een luxe betreftmogen we het niet doen. Stelt U zioh voor zegt spreker dat we volgend jaar uit de malaise zijn? De Heer de Hoog zegt dit niet te weten. De Heer J.A.Maris. Ja,U komt als liefhebber voor dergelijke gebouwen,maar hier zijn de meeste menschen tegen restaureeren. De Heer G.Dane zegt,dat moet je niet zeggen want dat is niet waar. De Heer J.A.Maris. Dat is wel waar. Ik heb in de platselijke courant mijn I meening geschreven en toen tevens gevraagd mij er kennis van te geven wie voor restaureeren was,maar ik heb niets gehoord. De Heer C.Dane zegt,dat de menschen wel wat anders hebben te doen. De Heer B.Oosters zegt,dat er wel 80$ van de bewoners tegen zijn. De Voorzitter spreekt dit tegen, j De Heer J.A.Maris: Als de ramen zoo slecht zijn dat er nieuwe moesten komen J zou ik zeggen,laten we het dan in overeenstemming brengen met het restauratie- plan,maar ik zou wel eens willen weten,of het waar is,dat de architect dat 1 verklaard heeft in de Burgemeester en Wethouders vergadering. De Heer C.Dane stelt voor om even op de secretarie te gaan kjken. De Heer J.A.Maris: Dat is niet noodig. De Heer de Hoog zegt,dat er toch nooit subsidie aan het Rijk hiervoor is ge vraagd. De Heer C.Dane wil,dat de Heer de Hoog naar de ramen gaat kijken. De Heer J.A.Maris: Heen dat is niets. Als ik eens zeg,dat nu de opcenten op de belasting weer verhoogd moesten worden van 30 op J0. Is het dan een tijd om zoo'n werk uit te voeren? We mogen veel doen als het uit onze eigen portemonnaie gaat,maar het loopt hier over de portemonnaie van de gemeente. Als de bevolking het niet wenscht moeten

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1931 | | pagina 32