23 Juli 1931.
224.
zouden komen,dan op zioh nemen 1
In dit geval,en ik denk de andere heeren ook,zal ik gaarne een besluit om
te restaureeren nemen.
Is dit evenwel niet de bedoeling dan vraag ik mij af,hebben wij de zaak niet
van alle kanten voldoende bekeken en pas na l«ng wikken en wegen,overtuigd dat
wy de belangen der gemeente niet anders moohten dienen,uiteindelijk een wel over-
wogen besluit genomen Zyn er andere gezichtspunten voor ons gekomen
My dunkt op deze vragen kunnen wy niet anders antwoorden dan dat de kwestie
nog precies dezelfde is als toen wij ons besluit namen en dat in ieder geval
dezelfde meerderheid van toen zioh niet verantwoord zou kunnen voelen thans
een tegenovergesteld besluit te nemen. Ook de minderheid,de voorstemmers tot
restaureeren,moet m.i.voelen,dat wanneer er over eene betrekkelijk eenvoudige zaak
door den Raad een besluit genomen is,het toch niet aangaat dat dat besluit,zon- j
der pakkende nieuwe gezichtspunten,alleen maar. omdat enkele personen het gaarne
anders zouden willen,ingetrokken wordt en een tegenovergesteld besluit daarvoor
in de plaats komt.
Ik stel daarom voor ons besluit onveranderd te houden en H.H.Gedeputeerde Sta- 11
ten in de hiervolgende bewoordingen te antwoorden.
I
„In beleefd antwoord op Uwe missieve van 17 Juni 1931,G.No 18é,Ve Afdeeling,
„heeft de Raad van Willemstad de eer U mede te deelen,dat hy na rype overweging
zich niet verantwoord voelt op zyn genomen besluit terug te komen en het in
dato 1 Juni 195genomen besluit om den stadhuisgevel weer te bepleisteren gaar
ne spoedig zou willen zien uitgevoerd, om de volgende redenen
I dat hy het thans geen tyd vindt voor dergelyke zaken geld beschikbaar te
steilen
IT. dat hy in die restauratie geen of althans geen voldoend algemeen belang kan
Zien;
III.dat hy,als vertegenwoordiger der inwoners overtuigd is,geheel naar wensch
dier inwoners gehandeld te hebben,hetgeen bij de j.l.plaats gehad hebbende
raadsverkiezing meer dan ooit tot uiting is gekomen
en besluit dit schryven,in de vaste overtuiging,dat wanneer het door den Raad
genomen besluit alsnog vernietigd zou worden,de reeds zoo zeer gespannen verhou
ding in onzen Raad en ook in onze gemeente er nog erger op zal worden,U met de
meeste beleefdheid te verzoeken,te willen bevorderen,dat het door den Raad genomen
besluit tot bepleistering zoo spoedig mogelyk wordt uitgevoerd.
De Heer J.H.Dane was niet tegen het besluit tot restauratie,maar voelt er ook
niets voor het laatst genomen besluit te vernietigen.
De Voorzitter zegt,dat de Raad zelf maar moet weten wat te doen.
De Heer J.A.Maris,doet het voorstel om overeenkomstig zyn rede te besluiten.
De Heer J.L.Maris vindt het wel treurig,dat er een macht boven ons staat,die i
ons anders dwingt,maar hy veronderstelt zich,dat Gedeputeerde Staten met den
toestand van Willemstad wel voldoende op de hoogte zullen zyn en ook wel motie-
23 Juli 1931
ONDERZOEK GE-
223.
ven zullen hebben,welke tot dit schryven hebben geleid.
De Voorzitter zegt,dat de heeren niet moeten vergeten,dat Gedeputeerde Staten
toezicht over ons houden,zoo heb je onder andere ook over de begrooting.
De Heer J.A.Maris zegt,dat de autonomie anders is voor dit besluit dan voor
een Gemeente-Begrooting.
De Voorzitter zegt,dat Gedeputeerde Staten altyd nog in kunnen grijpen.
De Heer J.A.Maris gelooft niet dat Gedeputeerde Staten goed weten hoe de toe
stand is. Bovendien zou spreker wel eens willen weten wie de heffer en legger
van de restauratie is. Wie nu eigenlyk het begin heeft gemaakt.
De Voorzitter. Ja ,dat is gekomen naar aanleiding van de klacht over het toch
ten op de secretarie.
De Heer J.A.Maris. Ja,ja,maar wie is er mede begonnen.
De Heer J.L.Maris. Het was op de secretarie voor het personeel onhoudbaar en
toen gerepareerd zou worden is het plan tot restaureeren daaruit voortgekomen.
De heer Dane is de voorsteller.
De Voorzitter spreekt dit tegen.
De Heer J.A.Maris. J§L,j$,maar wie begon er mede.
De Voorzitter. Ik zelf.
De Heer O.Dane. Dat is niet waar ilc heb het gedaan.
De Voorzitter. We zullen het zoo maar laten.
De Heer O.A.van Gend zegt,dat dit weinig ter zake doet.
Na eenige discussie wordt zonder hoofdelyke stemming overeenkomstig het voor
stel van den heer J.A.Maris besloten het genomen besluit niet in te trekken en
zyn ontwerp schryven aan Gedeputeerde Staten te zenden.
Als punt 7 der agenda stelt de Voorzitter aan de orde,het onderzoek van de
No.
LOTING ART 24
GEM.WET
OOSTERS
NEEMT ZITTING
H.H.HARMSEN
VALT AP.
No.
LOOPSBRIEVEN n
EN TOELATING SQloofsbneven der nieuw, gekozen raadsleden. Overeenkomstig het voorstel van den
i Voorzitter worden tot leden der oommissie belast met dit onderzoek gekozen de
Ij heeren J.A.Maris,O.A.van Gend en J.A.Knook.
De Heer J.A.Maris deelt namens de commissie mede,dat de stukken in orde zyn be
vonden,doch merkt op,dat tusschen de heeren H.H.Harmsen en B.Oosters een verboden
graad van zwagerschap bestaatzoodat het lot zal moeten beslissen,wie van de
heeren zitting zal kunnen nemen.Overigens adviseert de commissie na loting tot
toelating van de zes nieuw gekozen leden.
Na gehouden loting blykt,dat de heer B.Oosters zitting zal nemen.
Zonder hoofdelyke stemming wordt besloten tot toelating van de heeren C.Dane,
Gzn.jO.A.van GendJ.A.MarisJ.L.Maris;B.Oosters en J.van Sliedregt.
Rondvraag.
De Heeren J.H.Dane en J.A.Maris,klagen over den slechten toestand van den ryweg
langs de haven.
De Voorzitter merkt op,dat dit komt doordat het water afloopt langs de tramrails,
Spreker