Juni 1931 SCHRIJVEN GED- STATEN AANVRA GEN LANDARB-OM LOS LAND IN PACHT. No. 210. Naar aanleiding van een beslissing van Gedeputeerde Staten,waar by de be zwaren van den Inspeoteur der Volksgezondheid tegen het Raadsbesluit tot verlaging der jaarwedde van den Gemeente_genfff§f^"^Fdf5öp^voorsfel van den heer J.A.Maris zonder hoofdelijke stemming besloten,bij de Kroon in beroep te gaan. De heer J.A.Maris vraagt of de Commissie voor deze zaak wederom een blanoo mandaat krijgt. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten voor deze zaak een blanoo mandaat te geven. De Voorzitter brengt vervolgens een schrijven van Gedeputeerde Staten ter taf! waarbij het beroepschrift van een U- tal landarbeiders tegen het besluit van dn Raad wordt toegezonden met verzoek,om daaromtrent van advies te willen dienen. Spreker vraagt of de heeren nog nieuwe lichtpunten weten. De heer J.A.Maris vraagt,of Burgemeester en Wethouders soms nog nieuwe' ge zichtspunten hebben omtrent deze zaak. De Voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders zich hierover niet druk hebben gemaakt. De heer J.A.Maris merkt op,dat we toch van antwoord zullen moeten dienen en hebben Burgemeester en Wethouders al overwogen welk antwoord zy zullen geven. De Voorzitter zegt,dat dezelfde motieven welke tot het genomen besluit hebben geleid zullen worden aangewend. De heer J.A.Maris is van meening,dat er verschil van opvatting heeft bestaan tusschen de Burgemeester en de Wethouders. Spreker heeft het in de vorige vergadering wel ongeveer begrepen,doch weet nog niet goed hoe de zaak precies in elkaar zit. Wanneer ik de zaak voor my zelf goed beprepen heb,dan maak'ik er uit op,dat de! zaak door U - we zullen aannemen dat goede bedoelingen hierbij hebben voorgezete buiten de Wethouders om,verwaterd is. Het is in ieder geval anders geloopen dan spreker verwacht had. In een vorige vergadering werd door Wethouder Dane daar iets over gezegd,doch met redeneeren was toen weinig te bereiken. Nu wij echter van Gedeputeerde Staten een schrijven krijgen om van advies te dienen, zou spreker wel eens een duidelijk overzicht willen hebben van hetgeen feitelijk gedaan is. Wij hebben getracht aan het verlangen der aanvragers tegemoet te komen,maar of Gedeputeerde Staten iets van het verschil tusschen' den Burgemeester en de Wet houders Eifweten is voor spreker nog een vraag en het wil hem voorkomen,dat he?°f Gedeputeerde Staten van belang kan zijn,dit te weten, Onidat zij dan een duidelijk inzicht zullen krygen. Ik zou daarom willen weten wat Burgemeester en Wethouders zullen schrijven. De Voorzitter merkt op,dat dit van den Raad zal afhangen. De heer J.A.Maris 1 Juni 1951. 211. De heer J.A.Mauis vindt,dat Burgemeester en Wethouders beter op de hoogte zijn,dan de raadsleden,maar wanneer dit van den Raad afhangt,dan stelt spreker voor het schrijven aan Gedepütèerde Staten als volgt in te richten: „Naar aanleiding van Uw schrijven enz. moeten wij U mededeelen,dat de Raad zich bereid verklaart heeft om land ter be schikking te krijgen,voor het beoogde doel; dat hy daarvoor de noodige stappen deed,dooh zonder resultaat tot op heden; dat op een voor meergenoemd doel geplaatste advertentie een paar aanbiedingen j inkwamen,doch door een voor den Raad niet begrepen optreden van den Voorzitter, j geen verdere onderhandelingen konden worden gehouden' De Voorzitter merkt op,dat zyn optreden nog al duidelijk naar voren werd ge bracht. De heer J.A.Maris zegt,dat U persoonlijk ook op een eigenaardige manier is opgetreden. De Voorzitter zegt,dat U het gerust aan Gedeputeerde Staten kan mededeelen. De heer J.A. Mar is merkt op,dat zijn bedoeling isGedeputeerde Staten een zoo duidelijk mogelijk beeld te geven van hetgeen heeft plaats gehad. De Voorzitter merkt op,dat dit anders al voldoende uit de notulen en het besluit bljjkt. Spreker zegt,dat hij de persoon in kwestie heeft gewaarschuwd,want hy zag er weinig van komen. De heer C.Dane zegt,dat de zaak heel eenvoudig is.Er zjjn twee aanvragen bin nengekomen en deze zijn niet in een vergadering van Burgemeester en Wethouders besproken. De Voorzitter. Dat is niet waar. De heer C.Dane merkt op,dat na dat de conferentie heeft plaats gehad goedge- vonden werd een advertentie te plaatsen. Daarop zijn twee aanbiedingen ingekomen en geen van twee zyn in de vergadering van Burgemeester en Wethouders bèsproken.j De Voorzitter zegt dat het wel waar is. De heer C.Dane zegt,dat er niet definitief over gesproken is. U alleen heeft j deze zaak afgehandeld. De Voorzitter zegt,dat er wel in de vergadering van Burgemeester en Wethouders] over gesproken is. De heer C.Dane merkt den Voorzitter cp,dat.hy zich vergist, en stelt de vraag waarom dan nog na de conferentie geadverteerd is. De heer J.A.Maris is van meening dat,al was de uitvoering volgens het eerste plan niet mogelyk,er toch misschien wel iets aan te doen zou zyn geweest doch als een kind by de geboorte wordt gesmoord kan het niet verder. De heer G.Dane stelt nogmaals de vraag of er besloten is te adverteeren. De Voorzitter spreekt dit niet tegen dooh heeft voorloopig laten zeggen dat er weinig van zal komen. De heer C.Dane zegt dat Burgemeester en Wethouders dat hadden moeten bespreken en vraagt

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1931 | | pagina 12