4 Juni 1930,
Lidmaatschap van den
Noordbrabantschen
Brandweerbond
Verlaging aantal
drankwetvergunningen.
Gemeenteverslag 1929
en Verslag
Volkshuisvesting.
Volkshuisvesting.
woning kan worden verkocht en de opbrengst in mindering komen op de
bouwkosten van de nieuwe woning.
Voor de resteerende kosten kan de gemeente F^naart een behoorlijke huu
bedingen. In verband met één en ander bieden Burgemeester en Wethouders
een nieuw ontwerp - besluit ter vaststelling aan.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt het ontwerp - besluit
ongewijzigd vastgesteld.
Verder brengt de Voorzitter~ter tafel een circulaire van den Commis
saris der Koningin,waarin deze verzoekt aan te sluiten bij den Noord-
brabantschen Brandweerbond.of wel hem de reden doen kennen,waarom niet
tot aansluiting wordt overgegaan.
De heer J.A.Maris zegt,dat deze zaak reeds meer in de raadsvergadering
is besproken en de Raad achtte dat lidmaatschap unaniem niet pi-éi voor
onze gemeente van belang. Er zijn geen nieuwe gezichtspunten ontstaan,dus
is het beste'maar bij onze opvatting te blijven.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten den Commissaris
der Koningin te berichten,dat. het lidmaatschap van den Provincialen
Brandweerbond voor onze gemeente van weinig belang wordt geacht.
Een verzoek van den Bond tegen drankmisbruik om aan H.M. de Koningin
te vragen,het maximum aantal vergunningen in deze gemeente te verlagen,
wordt voor kennisgeving aangenomen..
"JslZ. .IHsa*
Het Gemeenteverslag evenals dat opgemaakt ingevolge de woningwet over
het dienstjaar 1^2Q zullen ter visie worden gelegd.
De Voorzitter komt nog eens terug op'de Volkshuisvesting. Burgemeestei
en Wethouders hebben wederom omtrent deze zaak een schrijven van Gedepu
teerde Staten ontvangen.
Het eind zal wel zijn,dat de gemeente bouwgrond zal moeten koopen.
De heer J.A.Maris.zegtjdat. in de vorige vergadering is besloten om
een advertentie te plaatsen,waarin bouwgrond wordt te koop gevraagdjtót
heden heeft spreker echter nog geen advertentie gezien.
Dat hield verband met den schoolbouw,zegt de Voorzitter 1 en de school-
bouw gaat geheel buiten den Raad om. Burgemeester en Wethouders vonden
het niet noodig een advertentie te plaatsen.
De heer J.A.Maris zou toch maar een advertentie willen plaatsen.Komt
er dan niets,dan is het voor den Voorzitter des te gemakkelijker om met
deze zaak door te gaan.
De Voorzitter zegt, dat niet in algemeenen zin is besloten bouwgrond
te koop te vragen,doch alleen in venband met den schoolbouw.
De heer Q.D,ane,Gzn zegt,dat ky in de vergadering van Burgemeester en
Wethouders voor het plaatsen van een advertentie voor het verkrijgen van
grond voor schoolbouw was.De meerderheid was er echter tegen.
De heer J.A.Maria vraagt of de Voorzitter,in het belang der gemeente
(if;
toch.wel voor het bouwen van de school binnen de wallen is, als grond
daarvoor billijk te krijgen is.
De school komt op een bepaalde plaats buiten de wallen,zegt de Voor-
zitter.
Speelt het financieel gedeelte bij U dan geen rol,vraagt de heer J.A.
Maris.
De zaak over de school hoort heelemaal niet in den Raad thuis,zegt de
Voorzitter. Het gaat hier over de vraag of de Raad in het algemeen be
reid is bouwgrond te koopen,ja dan neen.
De heer Oosters herhaalt zyn vroeger reeds in den Raad gemaakte be
merking,dat n.l. altijd gezegd is,dat,wie bouwen wil^zelf grond moet
koopen.
Dat moet hij ook,zegt de Voorzitter,doch de gemeente moet zorgen,dat
er grond beschikbaar is.
De heer Oosters zegt,dat de Raad dan is misleid. Het uitbreidingsplan j
zou toch geen geld aan de gemeente kosten en nu zal het veel geld kos
ten. Grond koopen en bouwen is meer het werk van een Vennootschap,doch
niet van een gemeente.
Het gaat er^ om te zorgen,dat de gemeente aan eventueele aanvragen om j
bouwgrond kan voldoen,zegt de Voorzitter. Weigebt de Raad,dan gaat het j
straks dubbel,want ook voor de Landarbeiders. zal voor los land ge
zorgd moeten worden.
De Raad wenscht dus niets te doen,vraagt de Voorzitter
De heer J.L.Maris is er,buiten noodzaak niet voor grond voer volks
huisvesting te koopen. Legt de wet ons,zooals mogelijk de Landarbeiders- 'j
wet,de verplichting op iets te doen,dan kan het niet anders.
De Voorzitter zegt,dat de uitvoering van Rykëwetten als regel aan
Burgemeester en Wethouders is opgedragen. Zoo hoort de verdere uit
voering van de schoolkwestie aan Burgemeester en Wethouders.
Aankoop of onteigening van grond voor volkshuisvesting behoort echter
tot de competentie van den Raad. Burgemeester en Wethouders zijn daar-
omtrent weer inlichtingen van hoogerhand gevraagd. Deze kan aankoop op
leggen. Ook voor uitvoering van de Landarbeiderswet. De hier bestaande
Vereeniging ingevolge de Landarbeiderswet heeft nagelaten aan haar ver-j
plichtingen te voldoen.
De heer C.Dane,Gzn zegt, dat de Burgemeester zelf aan H.M. de Koningin
heeft gevraagd die vereeniging op te heffen.
De heer J.A.Maris zegt,dat de Voorzitter wel beweert,dat de Raad met
verschillende zaken niets te maken heeft,maar hJj heeft toch zeker wel