28 Augustus 193° VERBOUW O.L.SCHOOL. AFSCHEID Seer:Ontv: De heer J.A.Maris merkt op,dat het hem geducht hindert,dat deze zaak reeds zoo lang loopende is. Hierna stelt de Voorzitter den verbouw der Openbare Lagere School in deze Gemeente aan de orde. De heer J.A.Maris zegt,dat wanneer hy Wethouder Maris goed begrepen heeft deze zaak niet in de vergadering van Burgemeester en Wethouders is geweest. Spreker vraagt of het niet beter is,dat deze daar eerst wordt be handeld. De Voorzitter kan zich daarmede wel vereenigen,doch merkt op,dat de stukken lang genoeg voor de leden ter inzage hebben gelegen. De heer J.L.Maris zegt,dat het niet gebruikelyk is,dat de zaken, welke in de vergadering van den Raad zullen worden behandeld,niet eerst in de vergadering van Burgemeester en Wethouders worden besproken. Spreker heeft er geen bezwaar tegen,dat deze zaak nu maar afgehandeld wordt. De heer J.H.Dane vindt de Begrooting wel wat hoog. De heer Oosters zegt,dat de school geheel overeenkomstig de wet wordt verbouwd en dat er geen overbodige luxe aan wordt gemaakt. Na eenige disoussies wordt tot verbouw der Openbare Lagere Sohool in deze Gemeente zonder hoofdelijke stemming besloten. R 0 N D V RA AG De heer J.L.Maris vraagt of het nu niet mogelyk is,dat aan de Oudemo len,de bewoners,die juist op de grens van het electrisch net der Gemeente Willemstad en dat der Gemeente Fynaart woney ook van electrisch licht worden voorzien. Na eenige discussie zegt de Voorzitter toe deze zaak nog eens nader te zullen onderzoeken. De heer J.A.Maris stelt voor om,nu den heer de Bruyn de Gemeente gaat verlaten,een nieuwe vertegenwoordiger voor de Gemeente voor de vergade ring van aandeelhoudsters der Waterleiding Maatschappy te benoemen. De Voorzitter zegt,dat het volgens de statuten der waterleiding My. gebruikelijk is,dat de Burgemeester de Gemeente vertegenwoordigt. Wil de Raad het anders,dan vindt spreker dat ook goed. De heer J.A.Maris stelt voor tot benoeming van een nieuwe vertegenwoor diger over te gaan. De heer Oosters ondersteunt dit voorstel,doch,aangezien het niet vol doende ondersteund wordt,merkt de Voorzittsr op,dat het geen punt van overweging kan uitmaken. Aangezien geen der leden iets in het belang der Gemeente meer in het 169. midden heeft te brengen,wenscht de Voorzitter nog wel eenige woorden tot den scheidenden Secretaris te richten. De Voorzitter zegt hierna ongeveer het volgende: Geachte Secretaris, Dit zal hoogstwaarschynlyk wel de laatste vergadering zyn,dat U in ons midden is.Ik kan hier direct wel aan toevoegen,dat U gedurende die 8 jaren,waar U als zoodanig werkzaam is geweest niet altyd onder de gemakkelykste omstandigheden hebt gewerkt,doch als U de overtuiging is toegedaan,dat U steeds Uw plicht hebt gedaan dan zal dat ongetwyfeld wel tot voldoening strekken. Het ambt van een Hoofdambtenaar is nief altyd een dankbare betrekking. Toch kan men voor zich persoonlyk daar voldoende dank invinden. De Secretaris is immers de vraagbaak,de adviseur voor een ieder. Het is dan ook zaak,dat de Secretaris goed met de wetten op de hoogte is en ze weet uit te voeren. Ongetwyfeld is het dan ook van belang.dat de Raad by zyn keuze van een nieuwen Secretaris daarvan zioh voldoende rekenschap geeft. We moeten een goeden en flinken opvolger hebben. Uw opvolger wacht zeer zeker een zware taak,want we zyn nog niet waar we zijn moeten. Spreker vindt het wel van belang hier in het byzonder de aandacht op te vestigen. Verder zegt hy den Secretaris in het byzonder dank voor al hetgeen hy gedaan heeft en hoopt.dat het hem en zyn gezin in zyn nieuwe functie en woonplaats naar wensch mag gaan. De heer J.A.Maris wil ook gaarne eenige woorden tot den Secretaris richten en zegt ongeveer het volgende: Geachte Secretaris, Nu U gaat vertrekken,mijnheer de Bruyn,denk ik onwillekeurig nog even terug aan Uw benoeming tot Secretaris dezer Gemeente. Zy is zeer juist geweest,doch voor spreker lag daar iets eigenaardigs in. U zult my echter toe moeten geven,dat U daarvan nooit iets hebt kunnen merken.Altyd hebt U myn volle sympathie genoten. Wy als Raad hebben met U altyd zeer prettig samengewerkt,U hebt ons altyd,waar dat noodig was,met raad en daad bygestaan. Tydens myn Wethouderschap heb ik Uw werk van meer naby steeds met ge noegen gadegeslagen.Het was steeds eerste klas. Dat Uw arbeid in deze Gemeente niet altyd even prettig is geweest,dat weten we.Ik hoop echter,dat het aangename,dat U hier hebt beleefd,aange-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1930 | | pagina 12