eJï I 'rJ'a 19 December 19^9. Ingekomen Stukken. Archief en Inlichtin genbureau. - 158 - practyk zou neerleggen. Helaas is de vorige Secretaris Koomans over- 19 December 1929. leden,anders zou die Sprekers bewering kunnen staven. Deze was indertijd over de houding van Dr.Heller in dezen ook niets te spreken. De heer J.A.Maris weet ook wel, dat de heer Koomans de meening was toegedaan,dat Dr.Heller uit zjjn practljk zou stappen,dooh het is hem eveneens bekend,dat Dr.Heller nooit iets positiefs beloofd heeft. En de heer Koomans en de Raad hadden dat erg graag gezien en in dien geest is I ook wel met Dr.Heller gesproken. Deze heeft bij die gelegenheid toege- Lidmaatschap Centraal luisterdjdoch dat is nog geenszins een belofte doen. Spreker stelt dan ook voor, in het verslag van deze vergadering te vermelden,dat indertijd slechts het idee vaststond,dat Dr.Heller uit zjjn particuliere practljk treden zou. Zooals de.notulen nu luiden wordt daarmede een positieve beleediging uitgesproken,die men niet kan bewijzen. De voorzitter zegt,dat hij in den heer Koomans een onverdacht getuige had en 't doet hem genoegen,dat de heer Maris nog weet ,dat de heer Koomans dezelfde opvatting als spreker was toegedaan. Hij heeft intusschen geen bezwaar aan den wensch van den heer Maris tegemoet te komen door te zeggen,dat hjj spreker en ook bij den heer Koomans de overtuiging vaststond,dat Dr.Heller zijn geheele practjjk zou neerleggen. Hierop wordt voor kennisgeving aangenomen een Provinciaal Bijblad dd. 20 November 1929,inhoudende een door Gedeputeerde Staten in overweging gegeven salarisregeling voor de Gemeenteveldwachters in Noordbrabant. Eveneens wordt voor kennisgeving aangenomen a. een besluit tot wijziging der Gemeentebegrooting voor 19^9voorzien het bewijs van goedkeuring door Gedeputeerde Staten; b. een mededeeling van Gedeputeerde Staten,dat het in een vorige verga dering genomen besluit tot wijziging van de verordening tot heffing van keurloonen en van rechten voor het gebruik van het noodslachtingsgebouw bij Koninklijk besluit is goedgekeurd. Hierop leest de Voorzitter een schrijven voor van het Centraal Archief en inlichtingenbureau in zake maatschappelijk hulpbetoon voor Nederland, gevestigd te Amsterdam,houdende mededeeling van de verlaging der contri butie van ƒ.10.op ƒ.5. Spreker zegt,dat nog maar al te vaak verkeerde practijken worden toe gepast bij het houden van collecten. Wanneer men lid van dit bureau is,kan men daar kosteloos inlichtingen verkrijgen. Burgemeester en Wethouders stellen dan ook voor om big dit bureau aan -te sluiten. Recognitie voor het heb- ben van tank in gemeen- tegrond gesteld op ƒ.10, Nota van aanmerkingen op Begrooting 1950. -159- De heer J.A.Maris zegt,dat destijds op een dergelijk verzoek afwijzend is beschikt. Hij acht den toestand thans nog niet gewijzigd,zoodat hjj zich met het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet kan vereeni gen. Is een collectant brutaal tegenover de ingezetenen of niet vertrouwd, dan kan de politie altijd nog ingrijpen. De heer A.Oosters vraagt of het lidmaatschap voor een jaar is. Zoo ja, dan is spreker er voor om eens voor een jaar te probeeren. Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders besloten voor een jaar bij dit bureau aan te slui ten. De voorzitter deelt mede,dat de N.V. American Petroleum Company te s-Gravenhage bericht heeft gezonden,dat zij met een verhooging der recognitie voor het hebben van een benzinetank in Gemeente-grond op ƒ.10.- ,zich wel kan vereenigen. Een recognitie van ƒ.25.- vinden zij te hoog. De voorzitter vindt een recognitie van ƒ.10- ook voldoende. De heer J.H.Dane noemt een bedrag van ƒ.25.- niet te hoog,doch daar het een bestaanden toestand geldt vindt ihj een recognitie van ƒ.10.- ook billijk. Na eenige discussie wordt met algemeene stemmen besloten de recog nitie met ingang van 1 Januari 1950 °P ƒ.10.- per jaar en per tank te bepalen. De voorzitter deelt,naar aanleiding van de in de vorige vergadering door een der ledengemaakte opmerking mede, dat de Legesverordening een bepaling bevat, welke het mogelijk maakt om de kosten der Bouwver ordening vast te stellen op ƒ.0,60 per exemplaar. Hierna brengt de voorzitter ter tafel een nota van aanmerkingen b;j Gedeputeerde Staten gevallen op de Begrooting voor 1950. Spreker zegt,dat deze bemerkingen grootendeels van administratieven aard zijn. De hoofdopmerking is,dat Gedeputeerde Staten zich niet kun nen vereenigen met het besluit tot verlaging van het salaris van den Gemeente-geneesheer. Spreker vraagt,wat de heeren nu willen doen. De vraag is nu of de raad gevolg wil geven aan het verzoek van Gedeputeerde Staten,ja of neen. De heer J.A.Maris vraagt,wat het standpunt van Burgemeester en Wet houders is. De voorzitter zegt,dat Burgemeester en Wethouders hetzelfde stand punt blijven innemen. De heer J.L.Maris stelt voor een commissie te benoemen,welke het be sluit

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1929 | | pagina 22