eJtyéS - 137 - I 23 October 19^9» noodig.Burgemeester en Wethouders zullen nog wel eens nader infor- 23 October 1929» Na eenige discussie wordt besloten den Secretaris als vertegen meeren of aanschaffing wenschelyk is. woordiger aan te wijzen en den heer J.L.Maris,als plaatsvervan Ten aanzien van het onderhoud van het Postkantoor zal de noodige gend vertegenwoordiger. zuinigheid worden betracht. Zoo is reeds besloten de bestaande W. C, be De heer J.H.Dane vraagt of het niet mogelijk is,dat van gemeen neden in orde te maken en boven geen nieuwe aan te brengen. tewege de aandacht bij de P.N.E.M. er op wordt gevestigd,dat het Het is de bedoeling van Burgemeester en Wethouders de nog.aanwezige electrisch licht in de buitengemeente zoo slecht is,hetgeen door musterd zoo spoedig mogelijk publiek te verkoopen. den Voorzitter wordt toegezegd. Burgemeester en Wethouders zijn teruggekomen van hun idee om een paal Niets meer aan de orde zijnde en niemand meer het woord ver- J aan' te schaffen voor het drogen der brandslangen.De Genie heeft in de langende,sluit de Voorzitter de vergadering. onmiddellijke nabyheid van het Gemeenteterrein boomen staan,welke wel De Secretaris, De Voorzitter, voor het drogen van slangen zullen mogen worden gebezigd. Geen der leden meer hfet woord over de Begrooting verlangende,wordt deze zonder hoofdelijke stemming Vastgesteld op een bedrag in ontvangst en uitgaaf van 02343.74. RONDVRAAG} 19 December 1929» OPENBARE VERGADERING van den Raad der gemeente WILLEMSTAD,gehouden op Donderdag,19 December 1929» De heer A.Oosters vraagt of de gunning van het afbikken van het Ge des voormiddags om 10 uur meentehuis wel correct is gegaan. Voorzitter: de Edelachtbare Heer H. van der Veen. De Voorzitter zegt,dat de zaak geheel correct is behandeld en deelt Secretaris: de Weled. Heer C.L.de Bruyn. den Heer Oosters den gang van zaken nader mede. Tegenwoordig de Heeren C.Dane,Gzn, J.L.Maris, A.Oosters, J.A. De heer J.A.Maris zegt,dat het hem reeds heeft verwonderd,dat er MarisJ.H.Dane en J.A.Knook. door Burgemeester en Wethouders nog geen voorstel is gedaan tot nadere Afwezig met kennisgeving de heer C.A. van Gend. jij regeling van het brandwezen. De Voorzitter opent de vergadering,waarna de notulen der vorige De Voorzitter zegt,dat dit gepaard gaat met wijziging der verordening vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. op de persoonlijke diensten. Naar aanleiding van de gelezen notulen merkt de heer J.A.Maris De Secretaris is er reeds mee bezig,dus binnenkort zal deze zaak haar op, dat daarin is vastgelegd de bewering van den voorzitter,als beslag krijgen. zou Dr. Heller in 1922 positief zijn woord hebben gegeven,dat hy, De heer J.A.Maris vraagt of aan I.Braber vergunning is verleend om tegelijk met zyn ontslag als Gemeente-geneesheerook zyn particu een antennedraad aan den .koningstyl van den toren vast te maken,hetgeen liere practyk zou neerleggen. door den Voorzitter bevestigend wordt beantwoord. De bewering van den voorzitter is derhalve niets meer of minder Spreker vindt dat echter niet gev/enscht. dan een beschuldiging van woordbreuk.Spreker heeft in de vorige Verder vraagt de heer J.A.Maris nog eenige inlichtingen omtrent de vergadering hieromtrent zyn mond gehouden,omdat hy niet voldoende M gelegenheid voor kostelooze vaccinatie met het oog op de besmettelijke op de hoogte was,doch uit ingewonnen inlichtingen is hem geens ziekte „Alastrim"en het gebruiken van de openbare straat voor opslag zins gebleken,dat de bewering van den voorzitter een feit is en plaats bij P.Oostenrijk,welke door den Voorzitter worden verstrekt. daarom vraagt spreker Heeft U te dezer zake een schriftelijk De heer J.A.Maris vraagt, wie de gemeente vertegenwoordigt in de N.V. stuk van Dr.Heiler of ander voldoende bewys"? Waterleiding Maatschappij „Noord-West-Brabant''. Indien de voorzitter geen overtuigende bewyzen heeft,dan wordt De Voorzitter zegt,dat de heeren H.H.Harmsen en C.I/.de Brujjn,respec Dr.Heller met de bewering van den voorzitter een groote beleedi- tievelijk als vertegenwoordiger en plaatsvervangend Vertegenwoordiger ging aangedaan. optreden. De Voorzitter zegt,dat uit de met Dr.Heller indertijd gevoerde De heer J.A.Maris vraagt of er dan geen aanleiding bestaat om een besprekingen de vaststaande overtuiging is gevestigd,dat hy zijn vertegenwoordiger aan te wijzen,die ook in den Raad zit. practiik.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1929 | | pagina 21