66. vertegenwoordiger der Gemeente is geen haast.De Voorzitter der stich ting heeft spreker zelfs medegedeeld het wenschelijk te achten dat nog niet tot een benoeming wordt overgegaan. De Raad kan natuurlijk benoemen wie hij wil,doch het is practisch wel niet doenlijk iemand buiten het College van Burgemeester en Wet houders aan te wijzen. Mocht de Raad toch iemand buiten dat College aanwijzen dan zal spreker andere maatregelen treffen,zoo,dat toch een lid van het Dage- lijksch Bestuur in het Bestuur der stichting zitting krijgt.Er bestaat geen enkele aanleiding nu reeds tot benoeming over te gaan,doch de Raad moet het zelf weten. De heer C.DANE Gzn.,is het niet met de redeneering van den Voorzit ter eens. Den 7en Juli is reeds het verzoek van het Bestuur der stichting „Menno van Coehoorn" ingekomen om een vertegenwoordiger in het Bestuur der stichting aan te wijzen.In de laatste Wethoudersvergadering is deze brief ook behandeld en toen had de Voorzitter geen enkele reden om niet tot benoeming over te gaan en nu zou er plotseling wel be zwaar tegen benoeming bestaan.Het is nu 6 September en Spreker kan geen enkele reden vinden,waarom men nu niet tot benoeming zou over gaan. De VOORZITTER zegt,dat hij,toen hij de wenschelijkheid uitsprak om nu nog niet te benoemen,daaraan een mededeeling heeft vastgekoppeld.Het is ook niet wenschelijk,dat iemand buiten het College van Burgemeester en Wethouders tot vertegenwoordiger wordt benoemd. De heer C.DANE Gzn. zegt,dat de Raad slechts uitvoering heeft te geven aan het gedane verzoek,aan dit verzoek houdt spreker zich. De heer J.A.MARIS vraagt of de Raad de desbetreffende door den Voorzitter gedane mededeeling eens mag zien,waarop de Voorzitter ant woordt, dat hij deze niet schriftelijk heeft. De heer J.A.MARIS vindt geen aanleiding een benoeming uit te stel len, ook al is men bang,dat iemand benoemd zal worden niet naar den een of ander zijn zin.De Raad is naar zijn meening ten dezen volkomen vrij. De Raad moet het zelf weten,zegt de VOORZITTER.Spreker heeft zich gekweten van zijn opdracht,den Raad mede te deelen,dat Generaal Snij ders het wens chelijk vond,dat nog niet tot benoeming wordt overgegaan. De heer J.A.MARIS zegt,dat de vertegenwoordigers der stichting na de gehouden conferentie nog uitdrukkelijk hebben gezegd:„zorg nu maar zoo gauw mogelijk voor de aanwijzing van een vertegenwoordiger Is men van dat idee teruggekomen,dan behoorde dat schriftelijk te -HE 67. 6 SEPTEMBER 1928. ADRES BURGEMEESTER OVERBRENGING WOON PLAATS NAAR ROTTERDAM. zyn Dat kan nog komen,zegt de VOORZITTER. Spreker zal een poging doen een en ander in goede banen te houden en stelt daarom voor dit punt aan te houden. De heer OOSTERS is er voor om iemand te benoemen. Dfe heer J.A.KNOOK vraagt of er een datum is vastgesteld binnen wel ke dan een benoeming moet plaats vinden. De heer J.L.MARIS zegt,dat er na de mededeelingen van den Voorzitter van hetgeen deze mondeling met Generaal Snijders besproken heeft,toch wel geen bezwaar bestaat om met benoeming te wachten. De VOORZITTER brengt hierop in stemming zijn voorstel om met de benoeming te wachten,welk voorstel met 6 tegen 1 stem wordt verworpen. Voor stemde de heer J.L.Maris. Tegen de heeren C.Dane Gzn.A.Oosters,J.A.Maris,J.K.Dane,C.A.van Gend en J.A.Knook. De VOORZITTER stelt hierop aan de orde de benoeming van een ver tegenwoordiger in de stichting. Spreker deelt mede,dat Generaal Snijders de wenschelijkheid heeft uit gesproken, dat de Burgemeester als vertegenwoordiger wordt aangewezen. Kan de ttaad dit niet unaniem goedvinden dan verzoekt spreker geen stem op hem uit te brengen. Bij eerste stemming verkrijgt de Burgemeester 1 en de heeren C.Dane Gzn J.A.Maris en J.A.Knook elk 2 stemmen. Bij de tweede stemming worden op den Burgemeester 1 en op de heeren C.Dane Gzn,en J.A.Maris elk 3 stemmen uitgebracht. Bij herstemming tusschen de heeren C.Dane Gzn. en J.A.Maris verkrijgt eerstgenoemde 4 en laatstgenoemde 3 stemmen,zoodat de heer C.Dane Gzn is benoemd. Op de vraag van den Voorzitter of de heer C.Dane Gzn. de benoeming aanvaardtverklaart deze,onder dankbetuiging aan de vergadering,zijn benoeming gaarne aan te nemen. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde een van H.H.Gedeputeerde Staten om bericht en raad ontvangen,aan H.M.de Koningin gericht,adres van den Burgemeester dezer Gemeente,verzoekende toestemming om zijn woonplaats naar Rotterdam over te brengen,op grond van het feit,dat het hem niet mogelijk is ter plaatse een behoorlijke woning te betrekken.! Spreker merkt op,dat het als regel de aangewezen weg is,dat de Burge meester woont in de gemeente,waarvan hij Burgemeester is. Er kunnen zich evenwel omstandigheden voordoen die het wenschelijk maken van dien regel af te wijken en die omstandigheden doen zich thans naar sprekers meening hier voor. -Een

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1928 | | pagina 17